5.12.De volgende omstandigheden zijn relevant.
Voor toepassing van de beperkende werking pleit dat het gebrek in dit geval een verstrekkend gevolg heeft voor de huurder. Door de coronacrisis en de overheidsmaatregelen is het immers vanaf 15 maart tot en met 31 mei 2020 en vanaf 15 oktober 2020 tot op heden voor Rijnmozaïk niet mogelijk geweest om haar restaurant normaal te exploiteren. Partijen konden het ontstaan van dit gebrek bij het aangaan van de huurovereenkomst niet voorzien en hebben dit ook niet in de huurovereenkomst verdisconteerd.
Tegen toepassing van de beperkende werking pleit het volgende.
- Het betalingsgedrag van Rijnmozaïk is vanaf 2017 niet goed geweest. Partijen hebben daarover overleg met elkaar gehad in de afgelopen jaren. [erven] hebben onderbouwd en gemotiveerd naar voren gebracht dat Rijnmozaïk niet een betrouwbare gesprekspartner is geweest. Er werden namelijk a) betalingsbeloftes gedaan die niet of alleen deels werden nagekomen. Er werd b) ondanks dat daarom werd verzocht én dat het ook werd toegezegd door Rijnmozaïk, toch geen openheid van zaken gegeven over de financiële situatie van Rijnmozaïk. Ook bleef het c) voor [erven] onduidelijk wie nu eigenlijk aan het roer staat van Rijnmozaïk, [naam 2] enerzijds of de officiële indirect bestuurder [naam] anderzijds. Illustratief in dat verband is dat Klein-Holte zowel in de stukken als ter zitting verslag heeft gedaan van een gesprek met [naam] op 12 december 2019, waarbij zij aangaf dat het niet goed ging met Rijnmozaïk. [naam] heeft toen aan Klein-Holte verteld dat zij geschrokken was van de financiële situatie van Rijnmozaïk en dat zij er recent achter was gekomen, in verband met het aanvragen van een hypotheek, dat er veel schuldeisers waren. [erven] bleken zelfs maar een ‘kleine schuldeiser’ te zijn volgens [naam]. Zij gaf ook aan bereid te zijn met de verhuurder in gesprek te treden over het op gecontroleerde en verantwoorde wijze beëindigen van de huurrelatie. Dit voornemen werd vervolgens evenwel niet doorgezet. [naam 2] trad na dat gesprek weer naar voren als woordvoerder namens Rijnmozaïk en wilde niet dat de huurovereenkomst zou eindigen. [naam] kwam voor [erven] niet meer in beeld, ondanks hun wens om verder met haar in gesprek te treden. De gemachtigde van Rijnmozaïk heeft zelfs per e-mail van 30 januari 2020 verzocht om een indeplaatsstelling van het huurderschap met de holding van [naam 2]. De weergave door Klein-Holte van dat gesprek op 12 december 2019 met [naam] is onvoldoende bestreden door Rijnmozaïk. [naam] was ter zitting niet aanwezig en [naam 2] heeft alleen gezegd, zonder dat nader te onderbouwen, dat de woorden van [naam] zijn verdraaid. Kortom, [erven] hebben overtuigend naar voren gebracht dat Rijnmozaïk zich niet heeft gedragen als een betrouwbare gesprekspartner.
- Daar komt bij dat Rijnmozaïk haar standpunt over het gestelde omzetverlies door de coronacrisis ook in deze procedure niet voldoende heeft onderbouwd met inzichtelijke, betrouwbare en consistente financiële gegevens. Rijnmozaïk heeft volstaan met het overleggen van winst- en verliesrekeningen over 2019 en 2020 en, vlak voor de zitting nog, ‘jaarcijfers’ van 2019 en 2020. Dit betreffen staatjes met onder meer posten als activa, voorraad, vorderingen, eigen vermogen en schulden, zonder onderliggende stukken. Deze jaarcijfers zijn voor zover bekend niet goedgekeurd en/of gecontroleerd door een accountant. Bij de [erven] riepen deze stukken terecht veel vragen op, zoals over onverklaarbare afschrijvingen op inventaris, verbouwing en een Audi. Ook is niet inzichtelijk in hoeverre uitstel is verkregen van betaling van loonheffing pensioenen en belasting en hoe steun van de overheid een rol speelde in de gepresenteerde cijfers.
- Tenslotte is nog van belang dat de huurovereenkomst al door verhuurder opgezegd was per brief van 27 mei 2019. [erven] waren vanaf dat moment bereid om met Rijnmozaïk te praten over beëindiging van de huurovereenkomst. Desondanks ging Rijnmozaïk door met haar bedrijfsvoering, ook na de eerste sluiting medio maart 2020. Dat was opgezegd tegen 31 mei 2020 maakt dat niet wezenlijk anders. Gezien de hiervoor geschetste gang van zaken, met name ook het gesprek tussen [eiser 4] en [naam] in december 2019, ligt het voor de hand dat [erven] open hadden gestaan voor het eventueel op een eerder moment beëindigen van de huurovereenkomst. In de brief van 20 maart 2020 van de gemachtigde van [erven] staat in dat verband ook:
De door u genoemde voorgenomen bespreking kan dan ook beter worden aangewend voor het bespreken van een beëindiging van de huur op korte termijn zonder dat een procedure en verdere kosten nodig zijn. Dat zou van meer realiteitszin getuigen. Dit betekent dat Rijnmozaïk er al vanaf het begin van de coronacrisis medio maart 2020, en in ieder geval vanaf 31 mei 2020, rekening mee kon en moest houden dat de huurovereenkomst zou gaan eindigen.