4.2.Voor het uitvoeren van het saneringsbesluit zijn aanvullende vergunningen nodig. Voor de grondwateronttrekking is op grond van de Keur een watervergunning vereist en voor het aanleggen van de persleiding naar de Neder-Rijn een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Voor de lozing is geen vergunning vereist, maar slechts een melding op grond van het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi).
Deze melding is op 20 maart 2018 ingediend bij verweerder (hierna: de melding).
Verweerder kan voor de lozing op grond van het Blbi maatwerkvoorschriften opleggen, en van deze bevoegdheid heeft verweerder gebruik gemaakt in het bestreden besluit.
5. Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen dat door artikel 1.3 Blbi de vergunningplicht voor de lozing op grond van de Waterwet is opgeheven. Deze vergunningplicht is vervangen door algemene regels voor de lozing.
In artikel 3.1 van het Bbli zijn voor diverse stoffen emissiewaarden opgenomen, maar niet voor sulfaat. Op grond van artikel 2.1, vierde lid, van het Blbi kan het bevoegd gezag als aanvulling op de zorgplicht uit artikel 2.1, eerste lid, maatwerkvoorschriften stellen voor zover het aspect niet uitputtend is geregeld in het Blbi. Mocht in het afvalwater van de lozing een verontreinigende stof aanwezig zijn waarvoor geen doelvoorschrift is opgenomen, dan kan voor die stof bij maatwerkvoorschrift een grenswaarde worden gesteld, indien dat met het oog op de bescherming van het milieu noodzakelijk is.
Uit de melding blijkt volgens verweerder dat de lozing voldoet aan de emissiewaarden uit het Blbi. Het afvalwater bevat wel hoge concentraties sulfaat. Voor sulfaat is in het Blbi geen emissiewaarde opgenomen, zodat voor de lozing van sulfaat op grond van artikel 2.1, vierde lid, Blbi een emissiewaarde is gesteld door middel van een maatwerkvoorschrift.
Omdat uit de notitie “Kwaliteit grondwater uit af te koppelen diepdrainages Maandereng” van Tauw van 30 november 2017 (hierna: notitie grondwaterkwaliteit) blijkt dat sporen van pentachloorfenol (PCP) zijn aangetroffen in de Rietkampen en lage concentraties in de diepdrainage Maandereng is ook een maatwerkvoorschrift opgenomen voor PCP. Voor deze stof is geen emissiewaarde opgenomen, maar een verplichting tot het opstellen van een onderzoeksvoorstel bij het overschrijden van de waarde van 25 microgram per liter (µg/l).
De maatwerkvoorschriften luiden als volgt:
“Voorschrift 1: lozingseisen
Het grondwater afkomstig van de bodemsanering betreffende de beheersmaatregel voor de pluim van het geval Enka te Ede mag alleen worden geloosd indien bij het lozen in enig steekmonster de emissiegrenswaarde van 1500 mg/l voor de parameter sulfaat niet wordt overschreden. Deze lozingseis is een theoretische lozingseis.
De lozing mag maximaal 60 m³/uur bedragen.
Voorschrift 2: Onderzoek en rapportage
Indien het gehalte aan pentachloorfenol in het geloosde grondwater in enig steekmonster de emissiegrenswaarde van 25 µg/l overschrijdt moet de houder van het maatwerkvoorschrift bij de waterbeheerder een onderzoeksvoorstel indienen naar de mogelijkheid om pentachloorfenol kosteneffectief te zuiveren.
Het in het eerste lid bedoelde onderzoeksvoorstel moet binnen 2 maanden na constatering van de overschrijding in overleg met de waterbeheerder worden opgesteld en behoeft vóór uitvoering van het onderzoek de schriftelijke goedkeuring van de waterbeheerder.
Uiterlijk 2 maanden na goedkeuring van het onderzoeksvoorstel door de waterbeheerder moet het onderzoek zijn uitgevoerd en de uitkomsten van het onderzoeksrapport bij de waterbeheerder zijn ingediend.
Voorschrift 3: Meten en registreren
Het te lozen grondwater moet te allen tijde kunnen worden onderworpen aan een continue debietmeting (met registratie en integratie) en bemonstering ter verzameling van steekmonsters. Het te lozen grondwater moet veilig kunnen worden bemonsterd.
De houder van het maatwerkvoorschrift moet de kwaliteit en kwantiteit van het te lozen grondwater bewaken conform de in hoofdstuk 4 van de bij de melding behorende notitie “Melding lozing (kwaliteit) onttrekkingswater sanering Enka-pluim Ede d.d. 16 maart 2018” opgenomen monitoring.
Wijzigingen van de in het tweede lid opgenomen monitoring behoeven voor uitvoering de schriftelijke goedkeuring van de waterbeheerder.”
6. Tussen partijen is niet langer in geschil dat PCP een aromatische organohalogeenverbinding is waarvoor op grond van artikel 3.1, tweede lid, van het Blbi een emissiewaarde van 20 microgram per liter geldt. Verweerder heeft in zijn brief van 23 juni 2020 gesteld dat ten onrechte een maatwerkvoorschrift voor PCP is vastgesteld.
De beroepsgrond van eisers slaagt.
De rechtbank zal in de conclusie van deze uitspraak ingaan op de gevolgen voor het bestreden besluit.