Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de mondelinge behandeling van 10 november 2021, waarbij door mr. Zandijk spreekaantekeningen zijn overgelegd en waarvan voor het overige aantekeningen zijn gemaakt door de griffier;
- de brief van mr. De Hoogh van 18 november 2021;
- de brief van mr. Zandijk van 1 december 2021, waarin mr. Zandijk de rechtbank verzoekt een beschikking te wijzen.
2.De beoordeling
1. partieel accommodatieve esotropie OD, brilafhankelijk
(...)5.3. Beers heeft belang toegekend aan het feit dat [verzoekster] op de dag van het ongeval bij de eerste hulp onder meer heeft gemeld dat zij dubbel zag. Allianz heeft de aanvankelijke betwisting van bedoelde melding bij gelegenheid van de comparitie van partijen niet langer gehandhaafd. Vast staat dat [verzoekster] vanaf haar 11e levensjaar geen bril meer behoefde te dragen, zij direct na het ongeval klaagde over dubbelzien en zij na bezoek aan het UMC op advies van de oogarts een bril is gaan dragen, waarna de klachten verdwenen. Het rapport van Beers is voorts zodanig onderbouwd dat dezerzijds voorshands wordt aangenomen dat de huidige brilafhankelijkheid in overwegende mate is veroorzaakt door het aan [verzoekster] op 6 april 2011 overkomen ongeval. Voorshands, omdat Allianz gemotiveerd heeft gesteld dat het onzeker is of Beers destijds wel over alle relevante informatie betreffende de medische voorgeschiedenis van [verzoekster] heeft beschikt en het niet op voorhand kan worden uitgesloten dat naar aanleiding van een eventueel later oogheelkundig onderzoek op gemeenschappelijk verzoek, over het hier bedoelde causaliteitsvraagstuk anders zal worden geoordeeld.
Tijdens een Comparitie van partijen op 28 oktober 2013 is overeengekomen dat er een oogheelkundige expertise zou plaatsvinden op het moment dat u de 18-jarige leeftijd had bereikt (…).
Mijn medisch adviseur verzocht ik inmiddels om de aanbiedingsbrief aldus aan te passen en te verzenden. U krijgt daar een afschrift van zodra ontvangen.”
Fijn te vernemen dat er overeenstemming bestaat over de persoon van de deskundige (Bleeker). U geeft aan dat u uw medisch adviseur inmiddels hebt verzocht om de aanvraag uit te zenden, echter zonder eerst de aanbiedingsbrief in concept ter beoordeling aan mij voor te leggen. Dit is niet hoe het hoort. Mijn achterban behoudt zich dan ook het recht voor om de deskundige aanvullend te berichten ingeval blijkt dat de deskundige niet juist of niet volledig is geïnformeerd.”
Reeds op 8 oktober 2019 is de conceptaanbiedingsbrief aan de expertiserend oogarts verzonden aan uw collega mr Haase; kennelijk is dit aan uw aandacht ontsnapt. Het spreekt natuurlijk voor zich, dat de adressant zal worden gewijzigd, evenals dat de inventarislijst medische stukken geactualiseerd zal moeten worden. (…) U krijgt vanzelfsprekend een c.c. zodra de aanbiedingsbrief aan mij is toegestuurd door mijn medisch adviseur.”
rapportage”.
(...) In de aanbiedingsbrief van 3 december 2020 is vermeld dat deze expertise op gezamenlijk verzoek van partijen geschiedt. Hoewel dat laatste strikt genomen juist is, geldt wel dat de inhoud van de brief van 3 december 2020 niet eerst, zoals te doen gebruikelijk, ter beoordeling aan mij of mijn achterban is voorgelegd.
2 november 2012. Dit betreft een eenzijdige rapportage die zijdens mevrouw [verzoekster] is ingewonnen. Allianz is bij de totstandkoming van dit rapport niet betrokken geweest en zij is hieraan ook niet gebonden. Verder bestaan er ook zwaarwegende en steekhoudende bezwaren tegen de inhoud van dit rapport, onder meer omdat deze oogarts niet beschikte over de volledige informatie over de pre-existente oogklachten van mevrouw [verzoekster] . Voor zover relevant wordt nog opgemerkt dat ook de Rechtbank Gelderland bij vonnis van 13 december 2013 heeft overwogen dat dit rapport niet kon worden gevolgd.
(...) Mijn brief aan u heeft tussen partijen tot discussie geleid over het belang van het eenzijdig ingewonnen rapport van oogarts Beers voor uw onderzoek. Het standpunt van Allianz daaromtrent heb ik in mijn brief van 10 december jl. uiteengezet, waarbij ik ook de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 11 december 2013 heb aangehaald. Mr. Zandijk – de advocaat van mevrouw [verzoekster] – is de mening toegedaan dat ik u onjuist over deze uitspraak heb geïnformeerd. Op zijn expliciete verzoek zend ik u een afschrift van de uitspraak toe (bijlage) zodat u hiervan kennis kunt nemen. Naar de opvatting van Allianz wordt er door de rechtbank nog geen definitief causaal verband tussen de oogproblematiek en het ongeval aangenomen, omdat onzeker is of oogarts Beers over alle relevante informatie beschikte en op voorhand niet kan worden uitgesloten dat anders moet worden geoordeeld als onafhankelijk deskundigenonderzoek op gezamenlijk verzoek van partijen heeft plaatsgevonden. Voor dit laatst genoemde onderzoek bent u dus nu ingeschakeld. (...)”
3.Het verzoek en het verweer
4.4. De beoordeling
relevante(onderstreping rb) medische informatie dient te worden aangemerkt en uit dien hoofde onderdeel dient uit te maken van de inventarislijst medische stukken die bij de aanbiedingsbrief aan Bleeker is gevoegd. Ter zitting is door [verzoekster] het woord ‘relevante’ uit het verzoek geschrapt. Door Allianz is echter niet weersproken - in deze deelgeschilprocedure noch buitengerechtelijk, afgaand op de in 2.25 en 2.27 genoemde correspondentie - dat het rapport van Beers medische informatie is en onderdeel uitmaakt van voormelde inventarislijst. Bij toewijzing van het verzoek heeft [verzoekster] dus geen belang.