ECLI:NL:RBGEL:2021:7318

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
8708773
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en ontbinding van overeenkomst inzake restauratie van een oldtimer

In deze zaak vordert eiser, [eiser], schadevergoeding van gedaagde, [gedaagde], naar aanleiding van een overeenkomst voor de restauratie van een oldtimer, een Opel GT. De overeenkomst werd op 4 januari 2017 gesloten, waarbij partijen een bedrag van € 50,- per uur en een aanbetaling van € 9.500,- overeenkwamen. Gedurende de jaren 2017 tot en met 2019 heeft eiser meerdere facturen ontvangen van gedaagde, maar na een bezoek in november 2019, waarbij eiser ontevreden was over de voortgang, heeft hij een deskundige ingeschakeld. Deze deskundige concludeerde dat gedaagde te veel uren had besteed aan de restauratie. Eiser vordert nu een terugbetaling van € 20.461,13, gebaseerd op de stelling dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.

Gedaagde betwist de vordering en stelt dat eiser nooit heeft geklaagd over de kwaliteit of de kosten van het werk. De kantonrechter oordeelt dat eiser zich heeft gedragen op een wijze die onverenigbaar is met het geldend maken van zijn recht, omdat hij gedurende de uitvoering van de werkzaamheden geen klachten heeft geuit en alle facturen zonder commentaar heeft voldaan. De rechter wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van rechtsverwerking en de noodzaak voor partijen om tijdig hun rechten te doen gelden, vooral in situaties waar geen einddatum of maximum aantal uren in de overeenkomst is opgenomen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8708773 \ CV EXPL 20-7801 \ 42693 \ 32568
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats eiser]
eisende partij
gemachtigde mr. R. Smink
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats gedaagde]
gedaagde partij
gemachtigde mr. T.J.K. van Santen
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 oktober 2020 en de daarin genoemde processtukken
- de akte tot wijziging van eis tevens overlegging productie
- de bij brief van 4 januari 2021 aan de zijde van [gedaagde] ingediende productie 3
- de mondelinge behandeling van 7 januari 2021.

2.De feiten

2.1.
[eiser] wilde eind 2016 zijn oldtimer Opel GT (hierna: de Opel) laten monteren en opbouwen. Daarvoor heeft [eiser] met [gedaagde] telefonisch contact opgenomen, waarna [eiser] bij [gedaagde] langs is gegaan. Partijen hebben op 4 januari 2017 een overeenkomst, ‘
restaurierungsvertrag’,gesloten waarin partijen een bedrag van € 50,- per uur (inclusief btw en exclusief onderdelen en uit te besteden werkzaamheden) en een aanbetaling van € 9.500,- overeen zijn overeengekomen. [gedaagde] verbond zich om de kale carrosserie samen te bouwen met alle onderdelen zoals het interieur en exterieur. Technische componenten zouden gereviseerd worden en vervolgens in en onder de auto worden gemonteerd. De auto moest uiteindelijk rijklaar zijn.
2.2.
De overeenkomst bevat geen maximum bedrag of aantal uren, noch een planning of datum wanneer de aanneming van werk gereed zal zijn.
Onder
Sonststaat in de overeenkomst:
Jeder restaurierung ist massarbeit. Im laufe der Restaurierung kann es immer notwendig sein um die Planung oder restaurierungsvorschritte zu ändern. Weil beim Anfang der Restaurierung nie exakt festgestellt werden kann wie viel Zeit die benötigte Arbeiten brauchen um die Restaurierun durchzuführen. Eigentümer und Restaurierer werden hier wenn nötig flexibel sien wenn die Planung geändert werden soll.
2.3.
Op 14 februari 2017 heeft [gedaagde] een factuur voor de ‘Erster Zahlung überhohlung motor Opel GT’ en ‘Erster Zahlung überhohlung getriebe Opel GT’ met een te betalen bedrag van € 2.075,- aan [eiser] verstuurd.
2.4.
Op 15 juni 2017 heeft [gedaagde] een factuur voor de ‘Komplett überhohlung hinterachse, anbauteilen und bremsteilen an der hinterachse’ met een te betalen bedrag van € 2.250,- aan [eiser] verstuurd.
2.5.
Op 11 december 2017 heeft [gedaagde] een factuur voor de ‘Zweiter Zahlung überhohlung motor Opel GT’ en ‘Zweiter Zahlung überhohlung getriebe Opel GT’ met een te betalen bedrag van € 2.075,- aan [eiser] verstuurd.
2.6.
Op 16 juni 2017 heeft [gedaagde] een factuur voor de ‘Zweiter Wahlung arbietsstunden restaurierung OPEL GT’ met een te betalen bedrag van € 5.500,- aan [eiser] verstuurd.
2.7.
Op 8 augustus 2018 heeft [gedaagde] een factuur voor de ‘Dritter Wahlung arbietsstunden restaurierung OPEL GT’ met een te betalen bedrag van € 5.000,- aan [eiser] verstuurd.
2.8.
Op 19 oktober 2018 heeft [gedaagde] een factuur voor de ‘Überhohlung von Bremskraftverstärker und Bremssattel vorne’ met een te betalen bedrag van € 579,50 aan [eiser] verstuurd.
2.9.
Op 18 februari 2019 heeft [gedaagde] een factuur voor de ‘Vierter Wahlung arbietsstunden restaurierung OPEL GT’ met een te betalen bedrag van € 4.000,- aan [eiser] verstuurd.
2.10.
[eiser] heeft de aanbetaling en de daarna door [gedaagde] gestuurde facturen telkens binnen een week voldaan.
2.11.
In de jaren 2017, 2018 en 2019 heeft [eiser] telkens tweemaal per jaar de werkplaats van [gedaagde] bezocht om de vorderingen van de werkzaamheden te zien en te bespreken. Tussentijds heeft [gedaagde] ook foto’s naar [eiser] gestuurd. Bij het bezoek van [eiser] in november 2019 aan de werkplaats van [gedaagde] , hebben partijen afgesproken dat de Opel in april 2020 gereed moest zijn.
2.12.
Na het bezoek aan [gedaagde] in november 2019 heeft [eiser] zich tot zijn gemachtigde gewend omdat hij ontevreden was over de voortgang. De gemachtigde van [eiser] heeft per brief van 5 december 2019 aan [gedaagde] medegedeeld dat [eiser]
de indruk heeft dat er weinig voorgang in de werkzaamheden zit. Vervolgens is voorgesteld om een en ander te bespreken in aanwezigheid van een deskundige; [deskundige]
2.13.
[deskundige] heeft op 31 januari 2020 een onderzoek verricht naar de Opel in de werkplaats van [gedaagde] .
2.14.
De deskundige [deskundige] heeft op 24 februari 2020 geconcludeerd – in de kern – dat [gedaagde] teveel uren heeft gewerkt aan de Opel gezien de staat waarin deze was toen [deskundige] het onderzoek uitvoerde. [gedaagde] heeft het rapport uitgebreid bekritiseerd en is van mening dat de conclusies van [deskundige] volledig onjuist zijn.
2.15.
Na het deskundigenonderzoek hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd over hoe een en ander vlot moest worden getrokken. Zij kwamen er niet uit.
2.16.
Op 20 mei 2020 heeft [eiser] aan [gedaagde] laten weten dat hij niet meer verder mocht werken aan de Opel. Na weer verdere correspondentie is de Opel en alle onderdelen uiteindelijk op 24 juli 2020 bij [gedaagde] opgehaald.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert, na wijziging van eis en grondslag, dat de kantonrechter -zakelijk weergegeven-:
1. primair vast stelt dat de schade aan de zijde van [eiser] wegens het te veel betaald hebben voor de door [gedaagde] verrichte werkzaamheden € 20.461,13 bedraagt en [gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis € 20.461,13, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 6 mei 2020 te betalen aan [eiser] ;
subsidiair de tussen partijen bestaande overeenkomst ontbindt en [gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis € 20.461,13, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 6 mei 2020 te betalen aan [eiser] ;
meer subsidiair de tussen partijen bestaande overeenkomst te vernietigen en veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis € 20.461,13, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 6 mei 2020 te betalen aan [eiser] ;
2. [gedaagde] primair en subsidiair veroordeelt in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis.
3.2.
[eiser] baseert zijn vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, op de volgende – zakelijk weergegeven – stellingen. Uit het deskundigenonderzoek blijkt dat [gedaagde] te veel uren aan de Opel heeft besteed, de motor niet goed is gereviseerd en de versnellingsbak niet is gereviseerd. Volgens [deskundige] had [gedaagde] op dat moment slechts 200 uur mogen besteden aan de Opel. [gedaagde] heeft daarentegen 480 uur in rekening gebracht en is daarom tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
De schade van [eiser] bestaat uit:
1. zijnde het aantal betaalde uren (480, ter waarde van € 24.000,-) minus het aantal uren dat hij had mogen besteden (200, ter waarde van € 10.000,-);
2. € 3.600,- aan betaalde kosten voor de revisie van het motor;
3. € 550,- aan betaalde kosten voor de revisie van de versnellingsbak.
Totaal heeft [eiser] daarom € 18.728,25 aan schade geleden door tekortkomingen van [gedaagde] .
Voor zover er geen sprake is van een tekortkoming, beroept [eiser] zich op dwaling. [eiser] had immers nooit een overeenkomst gesloten indien hij had geweten dat de werkzaamheden van [gedaagde] zo lang zouden duren en zo veel zouden kosten. De overeenkomst tussen partijen zou daarom op grond van dwaling vernietigd moeten worden, aldus [eiser] .
Verder heeft [eiser] € 770,77 aan kosten moeten maken voor het deskundigenonderzoek van [deskundige] en is [gedaagde] ook € 962,28 aan buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover van belang voor de beslissing, hierna wordt ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Omdat zijn woonplaats in het buitenland heeft, zal ambtshalve worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het voorliggende geschil van toepassing is.
4.2.
De gedaagde partij ( [gedaagde] ) heeft zijn woonplaats in Nederland. Nederland is lidstaat van de Europese Unie. Op grond van de EEX Verordening (EU) Nr. 1215/2012 wordt de gedaagde partij in beginsel opgeroepen voor een gerecht van de lidstaat waarin hij woont. Een grondslag voor afwijking van deze hoofdregel is niet gesteld of gebleken. Dat betekent dat de Nederlandse rechter in dit geval rechtsmacht heeft. Gelet op de woonplaats van [gedaagde] is de kantonrechter te Arnhem bevoegd van de vordering kennis te nemen.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen een rechtskeuze hebben gedaan voor het Nederlands recht, zodat op grond van artikel 3 van de Verordening (EG) Nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) het Nederlands recht van toepassing is.
4.4.
Het geschil draait om de vraag of [gedaagde] te veel uren aan de Opel heeft besteed en [eiser] daarom geld terug moet krijgen.
4.5.
[gedaagde] bestrijdt dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan zijn kant. Hij heeft volgens de regels der kunst en in overeenstemming met de overeenkomst aan de Opel gewerkt en zou normaal gesproken de Opel rondom april 2021 hebben afgemaakt. Dit is conform de overeenkomst, waarin geen einddatum was afgesproken, noch een maximum aan uren, aldus [gedaagde] .
4.6.
[gedaagde] voert tevens en als meest verstrekkend verweer aan dat [eiser] nooit heeft geklaagd (niet schriftelijk en ook niet mondeling) over kwaliteit, de duur of de kosten van het werk en ook nooit heeft geïnformeerd naar het aantal uren dat aan de Opel is gewerkt. Volgens [gedaagde] heeft [eiser] zijn rechten verwerkt en komt hem ook om die reden geen recht toe op schadevergoeding / terugbetaling.
4.7.
Bij de beoordeling van het beroep op rechtsverwerking is nodig dat de rechthebbende ( [eiser] ) zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht of bevoegdheid. Naar vaste rechtspraak is enkel tijdsverloop daarvoor onvoldoende. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden, op grond waarvan bij de wederpartij ( [gedaagde] ) gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, of waardoor de positie van de wederpartij onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden indien het recht of de bevoegdheid alsnog geldend wordt gemaakt. Tijdsverloop kan wel als een van de relevante omstandigheden meewegen bij beoordeling van de vraag of de rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht of bevoegdheid. ‘Stilzitten’ kan slechts tot rechtsverwerking leiden, indien op grond van de omstandigheden van het geval redelijkerwijs een bepaald handelen van de rechthebbende had mogen worden verwacht.
4.8.
Dit verweer slaagt.
Daarvoor zijn de volgende omstandigheden van belang. In de overeenkomst staat geen maximum aantal uren en ook geen einddatum. In de overeenkomst staat wel dat partijen flexibel zullen zijn met betrekking tot de planning. [eiser] heeft zich hieraan door het sluiten van de overeenkomst gecommitteerd. [eiser] is elk jaar (2017 tot en met 2019) tweemaal op bezoek geweest bij de werkplaats van [gedaagde] om de voortgang van de Opel te bekijken. [gedaagde] heeft tussentijds ook foto’s naar [eiser] gestuurd. Ook is onbestreden gebleven dat [gedaagde] [eiser] verder informeerde per e-mails. Daarbij komt dat [eiser] elke (voorschot)factuur zonder enig commentaar heeft voldaan, waarbij het onder meer gaat om € 24.000 aan (voorschot)facturen voor 480 uur van [gedaagde] en de facturen voor de kosten van de revisie van de onderdelen. Verder hebben partijen bij het bezoek van [eiser] in november 2019 afgesproken dat [gedaagde] de Opel uiterlijk in april 2020 gereed zou hebben. Niet is gebleken dat partijen het toen, of eerder, hebben gehad over het aantal uren dat nog besteed zou mogen worden. [eiser] heeft daardoor in ieder geval de indruk gewekt te hebben ingestemd met alle werkzaamheden tot dan toe en de facturatie daaromtrent. Daarna, in december 2019, heeft [eiser] , voor [gedaagde] plotseling en zonder voorafgaand overleg een deskundige ingeschakeld.
4.9.
[eiser] heeft dus niet alleen ‘stilgezeten’, hij heeft de overeengekomen werkwijze bestendigd door diverse bezoeken, betalingen en ontvangst van informatie zonder commentaar. Het is daarom in strijd met de redelijkheid en billijkheid dat [eiser] nu (in feite) terugbetaling vordert van ongeveer de helft van het bedrag dat reeds werd voldaan voor de reeds verrichte en nog te verrichten werkzaamheden. Dit betekent dat de vordering om die reden wordt afgewezen.
4.10.
[eiser] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde] begroot op € 622,- aan salaris voor de gemachtigde;
5.3.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op