In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, vorderde de eiser, vertegenwoordigd door mr. L.J. van Rooijen, dat Achmea Schadeverzekering N.V. de opname van zijn persoonsgegevens in het incidentenregister ongedaan zou maken. De eiser had een letselschadeclaim ingediend bij Achmea naar aanleiding van een ongeval op 21 mei 2015. Achmea, als WAM-verzekeraar van de betrokken automobilist, had een eigen incidentenregister waarin persoonsgegevens werden verwerkt. De eiser betwistte de rechtmatigheid van de gegevensverwerking door Achmea, met name de raadpleging van de CIS-databank, en stelde dat deze handelingen inbreuk maakten op zijn privacyrechten.
De rechtbank beoordeelde of Achmea recht had op inzage in de reisschadeclaim van de eiser bij Unigarant, en of de opname van de gegevens in het incidentenregister gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter oordeelde dat Achmea voldoende rechtvaardiging had voor het vermoeden van een incident, gebaseerd op de feiten en omstandigheden van de zaak, en dat de verwerking van persoonsgegevens in overeenstemming was met het Protocol Incidentenwaarschuwingsysteem Financiële Instellingen (PIFI). De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van privacybelangen en de rechtmatigheid van gegevensverwerking in het kader van letselschadeclaims, en bevestigt dat verzekeraars onder bepaalde voorwaarden recht hebben op inzage in relevante dossiers.