ECLI:NL:RBGEL:2021:7257

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
13 januari 2022
Zaaknummer
05-036015-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor medeplegen van poging tot zware mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving

Op 9 november 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van poging tot zware mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De zaak vond plaats in Arnhem, waar de verdachte en een medeverdachte op 13 december 2020 een slachtoffer in een auto hebben vastgehouden en mishandeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met zijn medeverdachte, het slachtoffer had vastgehouden en hem op een afgelegen plek in het bos had mishandeld. Het slachtoffer had ernstige verwondingen opgelopen, waaronder een gebroken oogkas en losse voortanden. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat hij handelde uit noodweer, omdat er geen bewijs was dat het slachtoffer een mes had. De rechtbank achtte de feiten bewezen en legde een gevangenisstraf van 42 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer voor materiële schade en smartengeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-036015-21
Datum uitspraak : 9 november 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] ,
ter terechtzitting opgegeven adres: [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Veenhuizen, locatie Norgerhaven.
Raadsman: mr. W. Hendrickx, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 13 juli 2021 en 26 oktober 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 december 2020 te Arnhem en/of Rozendaal en/althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een mobiele telefoon,
- een ID-kaart,
- een sleutelbos en/of,
- een portemonnee en/of pinpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, door:
- die [slachtoffer] in zijn/een auto te laten stappen en/of
- ( als die [slachtoffer] in de auto zit) die [slachtoffer] om/bij zijn nek en/of bovenlichaam vast
te pakken en/of die [slachtoffer] naar achteren te trekken en/of aan de armen te trekken
en/of (tijdens het rijden in/met die auto) die [slachtoffer] krachtig bij/om de nek en/of
bovenlichaam en/of de armen vast te houden en/of die [slachtoffer] tegen het gezicht/hoofd te
slaan en/of
- de keel van die [slachtoffer] dicht te knijpen en/of te drukken waardoor die [slachtoffer]
geen lucht meer kreeg en/of
- met die [slachtoffer] in de auto naar de Posbank en/althans een donkere, afgelegen plek
in het bos te rijden en/of
- aldaar die [slachtoffer] uit de auto te trekken en/althans uit te laten stappen en/of
- die [slachtoffer] meerdere malen, in elk geval eenmaal, (met de vuist) in/op/tegen
het hoofd te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer] tegen zijn knie te schoppen en/of te trappen (waardoor die [slachtoffer]
ten val is gekomen) en/of
- die [slachtoffer] meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen zijn hoofd te
schoppen en/of te trappen (terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt);
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt, subsidiair:
hij op of omstreeks 13 december 2020 te Arnhem en/of Rozendaal en/althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met kracht
- ( toen die [slachtoffer] in een auto zat) om/bij zijn nek en/of bovenlichaam en/of armen
heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of die [slachtoffer] naar achteren heeft/hebben
getrokken en/of tegen het gezicht/hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- de keel van die [slachtoffer] dicht heeft/hebben geknepen en/of gedrukt, waardoor die
[slachtoffer] geen lucht meer kreeg en/of
- met die [slachtoffer] in de auto naar de Posbank en/althans een donkere, afgelegen plek
in het bos is/zijn gereden en/of
- aldaar die [slachtoffer] uit de auto heeft/hebben getrokken en/althans uit heeft/hebben
laten stappen en/of
- die [slachtoffer] meerdere malen, in elk geval eenmaal, (met de vuist) op/tegen het hoofd
heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer] tegen zijn knie heeft/hebben geschopt en/of getrapt (waardoor die [slachtoffer]
ten val is gekomen) en/of
- die [slachtoffer] meerdere malen, in elk geval eenmaal, op/tegen zijn hoofd heeft/hebben
geschopt en/of getrapt (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt, meer subsidiair:
hij op of omstreeks 13 december 2020 te Arnhem en/of Rozendaal en/althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] (telkens) met kracht:
- ( toen die [slachtoffer] in een auto zat) om/bij zijn nek en/of bovenlichaam en/of armen vast te
pakken en/of vast te houden en/of die [slachtoffer] naar achteren te trekken en/of tegen het
gezicht/hoofd te slaan en/of
- de keel van die [slachtoffer] dicht te knijpen en/of te drukken, waardoor die [slachtoffer] geen
lucht meer kreeg en/of
- met die [slachtoffer] in de auto naar de Posbank en/althans een donkere, afgelegen plek
in het bos te rijden en/of
- aldaar die [slachtoffer] uit de auto te trekken en/althans uit te laten stappen en/of
- die [slachtoffer] meerdere malen, in elk geval eenmaal, (met de vuist) op/tegen het hoofd
te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer] tegen zijn knie te schoppen en/of te trappen (waardoor die [slachtoffer] ten
val is gekomen) en/of
- die [slachtoffer] meerdere malen, in elk geval eenmaal, op/tegen zijn hoofd te schoppen
en/of te trappen (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag);
2.
hij op of omstreeks 13 december 2020 te Arnhem en/of Rozendaal en/althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd
gehouden, door:
- die [slachtoffer] naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
- die [slachtoffer] in zijn/een auto te laten stappen en/of
- ( als die [slachtoffer] in de auto zit) die [slachtoffer] om/bij zijn nek en/of bovenlichaam vast
te pakken en/of die [slachtoffer] naar achteren te trekken en/of aan de armen te trekken
en/of (tijdens het rijden in/met die auto) die [slachtoffer] krachtig bij/om de nek en/of
bovenlichaam en/of de armen vast te houden en/of die [slachtoffer] tegen het gezicht/hoofd te
slaan en/of
- de keel van die [slachtoffer] dicht te knijpen en/of te drukken waardoor die [slachtoffer]
geen licht meer kreeg en/of
- met die [slachtoffer] in de auto naar de Posbank en/althans een donkere, afgelegen plek
in het bos te rijden en/of
-die [slachtoffer] gedurende enige tijd vast te houden in een auto en/of op een (voor hem)
onbekende plek en/of daarbij geweld tegen die [slachtoffer] te gebruiken en/of
-met gebruikmaking van hun psychisch en getalsmatig overwicht voor die [slachtoffer] een
dusdanige situatie te creëren dat hij belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen
en zich te onttrekken aan de gewelddadige en/of intimiderende en/of bedreigende
invloedssfeer van verdachte en zijn mededaders en aldus die [slachtoffer] te beletten en te
belemmeren te gaan waarheen hij zich wilde begeven en/of voor die [slachtoffer] (voortdurend)
een bedreigende situatie heeft/hebben laten bestaan waaraan hij zich niet kon
onttrekken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging met geweld (feit 1 primair) en het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 2).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld (feit 1 primair) en wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 2), zodat verdachte van deze feiten dient te worden vrijgesproken. Hiertoe is, kort gezegd, het volgende aangevoerd. De verklaring van [naam] is onbetrouwbaar en dient niet te worden gebruikt voor het bewijs. Ten aanzien van de ten laste gelegde diefstal bevat het dossier slechts de verklaring van aangever [slachtoffer] . Nu uit het dossier verder niet blijkt dat sprake is geweest van enige wegnemingshandeling, kan het feit niet bewezen worden. Ook ten aanzien van de wederrechtelijke vrijheidsberoving bevat het dossier geen steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer] . Het kort beetpakken van iemand die in een auto een mes vast heeft totdat een geschikte parkeerplaats is gevonden, is bovendien niet wederrechtelijk.
Ten aanzien van de ten laste gelegde mishandeling wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door het letsel dat bij hem is geconstateerd. Mishandeling kan dus worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Betrouwbaarheid [naam]
De rechtbank stelt vast dat [naam] wisselende en warrige verklaringen heeft afgelegd. De verklaring die zij heeft afgelegd bij de rechter-commissaris bevat bovendien tegenstrijdigheden ten aanzien van zaken die zij al dan niet zelf heeft waargenomen. De rechtbank acht de verklaring van [naam] dan ook onbetrouwbaar en zal deze niet voor het bewijs gebruiken.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 13 december 2020 rond 19.30 uur door [medeverdachte]
[rechtbank: [medeverdachte] ]werd gebeld. [medeverdachte] zei dat hij met aangever wilde praten. Ze spraken af bij het Marktplein in de Geitenkamp en daar stond [medeverdachte] met een donkerblauwe bus.. [medeverdachte] zei dat ze een stukje gingen rijden en aangever is op de bijrijdersstoel gaan zitten. [medeverdachte] reed en kort nadat ze waren gaan rijden, werd aangever van achteren door iemand om zijn nek vastgepakt. Hij hoorde aan de stem dat het Vincent [verdachte] was die hem met een arm om zijn nek met kracht naar achteren trok. Aangever had het gevoel dat zijn nek zou breken en hij kreeg bijna geen lucht meer. Hij kon geen kant meer op. Terwijl aangever werd vastgehouden hebben ze met de auto [naam] opgehaald bij de oliebollenkraam. Op dat moment kon aangever niet uit de auto komen. [naam] stapte in achter de bestuurder en vervolgens zijn ze naar de Posbank gereden. [2] De hele weg van het marktplein naar het bos hield [verdachte] aangever vast. [3] [medeverdachte] deed de deur open en aangever zag dat ze in een bos waren. [medeverdachte] trok aangever uit de auto en nadat ze een stukje hadden gelopen, werd hij door [medeverdachte] en [verdachte] met vuisten op zijn hoofd geslagen. Toen hij op de grond lag werd hij meerdere malen tegen zijn hoofd geschopt. Door het geweld is hij twee tanden kwijtgeraakt en hij hoorde een tijd niets met zijn linkeroor. [medeverdachte] en [verdachte] zijn weggegaan en aangever hoorde een auto wegrijden. Het was donker en aangever is in de richting van het licht gelopen. Hij kwam bij een huis uit en heeft aan de bewoner gevraagd of hij de politie wilde bellen. [4]
De rechtbank overweegt dat aangever [slachtoffer] zowel direct na het voorval, als later bij de politie en de rechter-commissaris een consistent verhaal heeft verteld. De verklaring van [slachtoffer] vindt daarnaast op verschillende punten steun in andere bewijsmiddelen in het dossier.
Op de eerste plaats vindt de verklaring van [slachtoffer] voor een deel steun in de verklaringen van verdachten [medeverdachte] en [verdachte] .
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij op 13 december 2020 telefonisch een afspraak heeft gemaakt met [slachtoffer] , omdat [verdachte] met [slachtoffer] wilde praten. [medeverdachte] is vervolgens samen met [verdachte] en [naam] in de auto naar het Marktplein gereden. [verdachte] zat rechts op de achterbank en [naam] zat op de bijrijdersstoel. Onderweg is [naam] uitgestapt. [slachtoffer] is ingestapt en ze zijn met zijn drieën gaan rondrijden. Op enig moment zijn ze teruggereden om [naam] weer op te halen bij het Marktplein. Tijdens het rijden heeft [verdachte] [slachtoffer] om zijn nek gepakt. Op enig moment heeft [medeverdachte] de auto gestopt en hij heeft gezegd dat ze uit moesten stappen. [medeverdachte] , [verdachte] en [slachtoffer] zijn uitgestapt. Het was daar donker. [verdachte] heeft [slachtoffer] een paar keer met zijn vuist op zijn hoofd geslagen. [5]
[verdachte] heeft verklaard dat hij op 13 december 2020 met [medeverdachte] en [naam] was. [medeverdachte] heeft [slachtoffer] gebeld en zij spraken af op het Marktplein. [verdachte] , [medeverdachte] en [naam] zijn naar het Marktplein gereden. Daar stapte [naam] uit. [slachtoffer] kwam eraan en stapte naast [medeverdachte] in de auto en ze reden een rondje. [verdachte] zat achter [slachtoffer] . Daarna hebben ze [naam] weer opgehaald. Ze hebben ergens tussen de Geitenkamp en de Posbank gereden. [verdachte] heeft [slachtoffer] in de auto om zijn nek gepakt, waardoor hij geen kant op kon. [medeverdachte] zette de auto aan de kant en [medeverdachte] , [verdachte] en [slachtoffer] stapten uit. In de situatie die volgde heeft [verdachte] [slachtoffer] drie klappen gegeven. [6]
Daarnaast vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in de verklaringen van melder [melder] en een verbalisant, die aangever kort na het incident hebben gezien en gesproken.
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij in het bos op de grond is gevallen en hij onder de modder zat. [7]
[melder] , wonende aan de [adres 2] in Rozendaal, heeft verklaard dat er op 13 december 2020 rond 20.00 uur werd aangebeld. Er stond een slecht Nederlands sprekende man voor de deur die om politie vroeg. De ogen van de man zaten dicht, hij had een bebloed gezicht en zijn kleding zat vol zand en modder. De man verklaarde mishandeld te zijn door twee bekenden van hem waarmee hij had afgesproken. [melder] heeft de politie gebeld. [8]
Eén van de verbalisanten die ter plaatse kwam, zag dat [slachtoffer] verwondingen had aan zijn gezicht. Er kwam bloed uit zijn neus, er zat bloed op zijn lippen en er ontstond een blauwe plek onder zijn rechteroog. De kleding van [slachtoffer] was erg vies, er zat veel zand op zijn kleding van zijn capuchon tot zijn schoenen. [slachtoffer] was erg emotioneel en vertelde zijn verhaal in horten en stoten. [9]
De rechtbank stelt vast dat uit Google Maps volgt dat de woning van melder [melder] aan de bosrand staat. Dit past bij de lezing van aangever [slachtoffer] dat hij vanuit een donkere, afgelegen plek in het bos naar het licht is gelopen om hulp te vragen. De verklaring van [slachtoffer] vindt bovendien steun in het feit dat de melder en de verbalisant hebben gezien dat de kleding van [slachtoffer] onder zand en modder zat. Daarnaast volgt uit voorgaande verklaringen dat [slachtoffer] kennelijk zodanig geschrokken en aangeslagen was van wat hem kort daarvoor was overkomen, dat hij de noodzaak zag bij een willekeurig huis aan te bellen voor hulp. Naar het oordeel van de rechtbank past dit beeld bij het scenario van iemand die zojuist onverhoeds is aangevallen.
Ook het letsel van [slachtoffer] ondersteunt zijn verklaring.
Uit de geneeskundige verklaring volgt dat de oogkas van [slachtoffer] gebroken was. Daarnaast had hij blauwe plekken in zijn aangezicht, een blauwe plek en striemen in zijn hals, losse voortanden en bloed in de gehoorgang van het rechteroor en achter het trommelvlies. [10] De rechtbank overweegt dat dit letsel past bij het met kracht om de nek pakken en het meerdere malen slaan en schoppen tegen het hoofd en niet bij de verklaringen van [verdachte] en [medeverdachte] dat [slachtoffer] slechts enkele klappen zou hebben gehad. Dat [slachtoffer] een paar dagen daarvoor al letsel zou hebben opgelopen, zoals [verdachte] heeft verklaard, vindt bovendien geen enkele steun in het dossier.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank het volgende bewezen. Nadat [medeverdachte] telefonisch een afspraak had gemaakt met [slachtoffer] en [slachtoffer] bij hem in de auto was gestapt, heeft [verdachte] vanaf de achterbank zijn arm om de nek van [slachtoffer] gelegd en hem vastgehouden en naar achteren getrokken, waardoor de keel van [slachtoffer] werd dichtgedrukt. Op een donkere, afgelegen plek in het bos heeft [medeverdachte] [slachtoffer] uit de auto getrokken en vervolgens is [slachtoffer] meerdere malen met vuisten in het gezicht geslagen. Nadat hij op de grond was gevallen, is hij meerdere malen tegen zijn hoofd geschopt.
Ten aanzien van de onder feit 1, primair, ten laste gelegde diefstal met geweld overweegt de rechtbank dat het dossier onvoldoende steunbewijs bevat voor het wegnemen van goederen door [verdachte] en/of [medeverdachte] met het oogmerk zich deze wederrechtelijk toe te eigenen. [slachtoffer] heeft weliswaar verklaard dat [verdachte] in de auto zijn zakken heeft doorzocht en zijn spullen heeft afgenomen, maar hij heeft ten aanzien van zijn sleutels en ketting ook verklaard dat deze mogelijk in het bos zijn achtergebleven. De rechtbank overweegt dat uit het dossier bovendien ook niet blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte] een afspraak hebben gemaakt met [slachtoffer] om hem te bestelen, maar dat uit alles volgt dat zij hem een lesje wilden leren. De rechtbank acht dan ook niet bewezen dat [verdachte] zich samen met [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en spreekt [verdachte] vrij van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte] zich met deze handelingen samen schuldig hebben gemaakt aan poging tot zware mishandeling, zoals ten laste gelegd onder feit 1, subsidiair.
Doordat [slachtoffer] gedurende de rit naar het bos werd vastgehouden, kon hij geen kant op. Er bestond voor hem geen mogelijkheid de auto te verlaten. Dat de deuren niet afgesloten waren en de auto tussentijds gestopt is om [naam] in te laten stappen, doet hier niets aan af. [verdachte] en [medeverdachte] hadden een gewelddadige, intimiderende en bedreigende invloedssfeer gecreëerd waaraan [slachtoffer] zich niet kon onttrekken en waardoor hij werd belet zich vrijelijk te begeven waarheen hij wilde. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte] zich samen schuldig hebben gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 2).

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair en onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks13 december 2020 te Arnhem en/of Rozendaal
en/althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met kracht
-
(toen die [slachtoffer] in een auto zat
)om
/bijzijn nek
en/of bovenlichaam en/of armen
heeft
/hebbenvastgepakt en
/ofvastgehouden en
/ofdie [slachtoffer] naar achteren heeft
/hebben
getrokken
en/of tegen het gezicht/hoofd heeft/hebben geslagenen
/of
- de keel van die [slachtoffer] dicht heeft
/hebben geknepen en/ofgedrukt, waardoor die
[slachtoffer] geen lucht meer kreeg en
/of
- met die [slachtoffer] in de auto naar
de Posbank en/althanseen donkere, afgelegen plek
in het bos is
/zijngereden en
/of
- aldaar die [slachtoffer] uit de auto heeft
/hebbengetrokken
en/althans uit heeft/hebben
laten stappenen
/of
- die [slachtoffer] meerdere malen,
in elk geval eenmaal, (met de vuist
) op/tegen het hoofd
heeft
/hebbengeslagen en/of gestompt en
/of
- die [slachtoffer] tegen zijn knie heeft/hebben geschopt en/of getrapt (waardoor die [slachtoffer]

ten val is gekomen) en/of

- die [slachtoffer] meerdere malen,
in elk geval eenmaal, op/tegen zijn hoofd heeft
/hebben
geschopt en/of getrapt
(terwijl die [slachtoffer] op de grond lag
),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks13 december 2020 te Arnhem en/of Rozendaal
en/althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
/hebbenberoofd en
/ofberoofd
gehouden, door:
- die [slachtoffer] naar een bepaalde plek te lokken
en/of te laten komenen
/of
- die [slachtoffer] in
zijn/een auto te laten stappen en
/of
-
(als die [slachtoffer] in de auto zit
)die [slachtoffer] om
/bijzijn nek
en/of bovenlichaamvast
te pakken en
/ofdie [slachtoffer] naar achteren te trekken
en/of aan de armen te trekken
en
/of (tijdens het rijden
in/met die auto
)die [slachtoffer] krachtig bij
/omde nek
en/of
bovenlichaam en/of de armenvast te houden
en/of die [slachtoffer] tegen het gezicht/hoofd te
slaanen
/of
- de keel van die [slachtoffer] dicht
te knijpen en/ofte drukken waardoor die [slachtoffer]
geen lucht meer kreeg en
/of
- met die [slachtoffer] in de auto naar
de Posbank en/althanseen donkere, afgelegen plek
in het bos te rijden en
/of
-die [slachtoffer] gedurende enige tijd vast te houden in een auto en
/of op een (voor hem)
onbekende plek en/ofdaarbij geweld tegen die [slachtoffer] te gebruiken en
/of
-met gebruikmaking van hun psychisch en getalsmatig overwicht voor die [slachtoffer] een
dusdanige situatie te creëren dat hij belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen
en zich te onttrekken aan de gewelddadige en
/ofintimiderende en
/ofbedreigende
invloedssfeer van verdachte en zijn mededaders en aldus die [slachtoffer] te beletten en te
belemmeren te gaan waarheen hij zich wilde begeven en
/ofvoor die [slachtoffer] (voortdurend)
een bedreigende situatie
heeft/hebben laten bestaan waaraan hij zich niet kon
onttrekken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair:
medeplegen van poging tot zware mishandeling;
feit 2:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.

5.De strafbaarheid van de feiten

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer, zodat hij dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Hiertoe is aangevoerd dat aangever [slachtoffer] in de auto een mes tevoorschijn haalde en het vastpakken van [slachtoffer] bij de nek door verdachte een passende en geboden reactie was op deze ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding waartegen hij zichzelf moest verdedigen. Eenmaal buiten de auto trok [slachtoffer] wederom een mes en hiermee heeft hij verdachte verwond. Op dit moment was opnieuw sprake van een noodweersituatie. Verdachte heeft hierop gereageerd door [slachtoffer] met zijn vuisten te slaan. Deze reactie voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen gerechtvaardigd beroep op noodweer toekomt.
De rechtbank acht de feiten en omstandigheden die de verdediging aan het verweer ten grondslag heeft gelegd, niet aannemelijk geworden. Hiertoe overweegt de rechtbank dat de stelling dat [slachtoffer] een mes zou hebben gehad geen enkele steun vindt in het dossier, behoudens de pas in een zeer laat stadium van het strafproces, eerst door [verdachte] en vervolgens door [medeverdachte] , in samenhang naar voren gebrachte verklaringen. De rechtbank acht deze verklaringen ongeloofwaardig. Naar het oordeel van de rechtbank was er geen sprake van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van [verdachte] en [medeverdachte] waartegen het bewezen verklaarde geweld was geboden. Sterker nog, uit het dossier volgt dat het niet [verdachte] en [medeverdachte] waren die in het nauw zaten, maar het [slachtoffer] was die door hen in de val werd gelokt.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat, in geval van een veroordeling, rekening moet worden gehouden met het feit dat de vrijheidsberoving van korte duur was en dit feit derhalve niet zwaar dient mee te wegen in de strafmaat. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte weliswaar een fors strafblad heeft, maar niet ten aanzien van geweldsdelicten.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
[verdachte] en [medeverdachte] hebben zich samen schuldig gemaakt aan poging tot zware mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving. [medeverdachte] heeft het vertrouwen van het slachtoffer gewekt door hem op te bellen en zo te lokken om bij hem en [verdachte] in de auto te stappen. In de auto heeft [verdachte] het slachtoffer direct met zijn arm om zijn nek gepakt, waardoor de keel van het slachtoffer dicht gedrukt werd. Gedurende de rit heeft hij hem op deze manier vastgehouden, waardoor het slachtoffer geen kant op kon en tegen zijn wil werd vastgehouden. [medeverdachte] is vervolgens naar een donkere, afgelegen plek in het bos gereden en daar is het slachtoffer uit de auto getrokken, waarna [verdachte] en [medeverdachte] hem hebben mishandeld. Zij hebben hem meerdere keren met vuisten tegen zijn hoofd geslagen en, nadat het slachtoffer op de grond was gevallen, meerdere malen tegen zijn hoofd getrapt. Als gevolg hiervan heeft het slachtoffer ernstig letsel opgelopen, waaronder een gebroken oogkas en losse voortanden. De feiten hebben daarnaast een grote impact gehad op de psychische gesteldheid van het slachtoffer. Uit de ter zitting voorgedragen slachtofferverklaring volgt dat hij nog elke dag angsten ervaart en kampt met nachtmerries.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier het beeld ontstaat dat sprake was van een afstraffing in het criminele circuit. Tegen dergelijk handelen dient stevig te worden opgetreden. Naar het oordeel van de rechtbank past bij dergelijk ernstige feiten enkel een gevangenisstraf van langere duur.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 18 oktober 2021 volgt dat verdachte reeds veelvuldig is veroordeeld wegens strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten. De rechtbank houdt daarnaast rekening met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Verdachte heeft de onderhavige feiten gepleegd terwijl hij nog in een proeftijd liep en onder reclasseringstoezicht stond in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling na een eerdere veroordeling. Kennelijk hebben de proeftijd, het reclasseringstoezicht en eerdere veroordelingen verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het reclasseringsrapport van 30 juni 2021 waaruit volgt dat bij verdachte sprake is van delictpatroon en een hoog recidiverisico. Verdachte lijkt problemen te ontkennen of te minimaliseren en hij toont weinig inzicht in factoren die tot problemen kunnen leiden. De reclassering ziet geen mogelijkheden met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de feiten 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij heeft de vordering ter terechtzitting bijgesteld en vordert € 4.298,79 aan materiële schade en € 5.000,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, gelet op het pleidooi tot vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat benadeelde ten aanzien van de kosten voor het herstellen van het gebit niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat deze kosten onvoldoende zijn onderbouwd. Bovendien staat onvoldoende vast wat het causale verband is tussen het handelen van verdachte en de schade aan het gebit, omdat het gebit van benadeelde voor deze gebeurtenissen al in slechte staat was. Ook dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering ten aanzien van de kosten voor de zaklamp, nu niet duidelijk is welke waarde de sleutelhangerzaklamp die benadeelde kwijt zou zijn geraakt vertegenwoordigt. De kosten voor het ambulancevervoer en het ziekenhuis zijn voldoende onderbouwd en dus voor toewijzing vatbaar. Gelet op uitspraken in vergelijkbare zaken en het feit dat de wederrechtelijke vrijheidsberoving van korte duur was, dient de immateriële schade sterk gematigd te worden. De verdediging heeft zich verder gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de schadeposten ambulancekosten en ziekenhuiskosten niet inhoudelijk zijn betwist. Ten aanzien van de gevorderde tandartskosten overweegt de rechtbank dat voldoende vast is komen te staan dat de schade aan het gebit van benadeelde is ontstaan als gevolg van het handelen van verdachte en zijn medeverdachte. De schadeposten zijn verder voldoende onderbouwd en komen redelijk voor, zodat deze kosten voor toewijzing vatbaar zijn. Dat benadeelde voor het incident mogelijk al een slecht gebit had en hij niet verzekerd was, leidt niet tot een ander oordeel. Voor voornoemde schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Verdachte is vrijgesproken van de diefstal met geweld. Nu de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte de zaklamp en ID-kaart van benadeelde heeft weggenomen, zal de benadeelde partij ten aanzien van deze kosten niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard. De benadeelde partij kan deze delen van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de tandartskosten, ambulancekosten en ziekenhuiskosten tot een hoogte van € 4.136,49 kan worden toegewezen.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de poging tot zware mishandeling heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel in de vorm van een gebroken oogkas en gebroken tanden opgelopen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 3.000,00 vaststellen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 13 december 2020 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag hoofdelijk kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
9. De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
(parketnummer 99-000400-16)
Het Gerechtshof Arnhem -Leeuwarden heeft verdachte op 7 augustus 2015 en 13 oktober 2016 veroordeeld tot gevangenisstraffen van respectievelijk drie en 32 maanden. Op 15 april 2018 is verdachte voorwaardelijk in vrijheid gesteld, waarbij als algemene voorwaarde is gesteld dat verdachte zich tijdens de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De periode van de voorwaardelijke invrijheidstelling bedraagt 350 dagen.
De officier van justitie vordert volledige herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 55, 63, 282 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslissing op de civiele vordering
  • veroordeelt verdachte in verband met de feiten onder nummer 1 subsidiair en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 4.136,49 aan materiële schade en € 3.000,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 december 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 7.136,49 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 december 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 70 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
Beslissing op de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling
 wijst de vordering toe en beveelt dat de vrijheidsstraf, die als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, te weten 350 dagen gevangenisstraf, moet worden ondergaan (parketnummer 99-000400-16).
Dit vonnis is gewezen door mr. E.S.M. van Bergen (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. M.S. de Vries, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa en mr. H. Jansen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 november 2021.
mr. L.C.P. Goossens, mr. M.S. de Vries en mr. A.I. Warringa zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer ON4R020162, onderzoek POTOK, gesloten op 31 mei 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 50-52.
3.Proces-verbaal getuigenverhoor [slachtoffer] door de rechter-commissaris d.d. 18 oktober 2021. Dit proces-verbaal maakt geen onderdeel uit van het doorgenummerde dossier.
4.Proces-verbaal van aangifte, p. 50-52.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 287-289.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 278-281.
7.Proces-verbaal getuigenverhoor [slachtoffer] door de rechter-commissaris d.d. 18 oktober 2021. Dit proces-verbaal maakt geen onderdeel uit van het doorgenummerde dossier.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88-89.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 40-41.
10.Geneeskundige verklaring, p. 57-58.