ECLI:NL:RBGEL:2021:7236

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
6 januari 2022
Zaaknummer
8876113
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in bevoegdheidsincident met beperkte vordering tot 25.000 euro

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, is op 14 april 2021 een tussenuitspraak gedaan in een bevoegdheidsincident. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. M. Smits, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde partijen, die gezamenlijk zijn vertegenwoordigd door mr. G.W. Boogaard en mr. A.B. Bouter. De vordering betreft een bedrag van € 10.000,- en € 5.515,38, met een rente van 8% over een lening. De gedaagde partij in het incident heeft betwist dat de kantonrechter bevoegd is, omdat de vordering ten tijde van de dagvaarding zou zijn gemaximeerd tot € 24.999,-, wat de competentiegrens van de kantonrechter zou overschrijden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vordering van de eisende partij ten tijde van de dagvaarding inderdaad was gemaximeerd tot € 24.999,-, waardoor de kantonrechter bevoegd is om kennis te nemen van het geschil. De beslissing over de proceskosten van het incident is aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak. De kantonrechter heeft aangegeven dat er een mondelinge behandeling zal plaatsvinden, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten toe te lichten. De uitspraak is openbaar gedaan door de kantonrechter op 14 april 2021.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8876113 \ CV EXPL 20-10754 \ 42693 \ 32568
uitspraak van 14 april 2021
vonnis in het bevoegdheidsincident
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eisende partij in de hoofdzaak/verwerende partij in het incident]
gevestigd te [vestigingsplaats]
eisende partij in de hoofdzaak
verwerende partij in het incident
gemachtigde mr. M. Smits
tegen

1.[eisende partij in het incident/gedaagde partij in de hoofdzaak sub 1]

wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. G.W. Boogaard
eisende partij in het incident
gedaagde partij in de hoofdzaak

2. [gedaagde partij in de hoofdzaak sub 2]

wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. A.B. Bouter
gedaagde partij in de hoofdzaak

3. [gedaagde partij in de hoofdzaak sub 3]

wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. A.B. Bouter
gedaagde partij in de hoofdzaak
Partijen worden hierna [eisende partij in de hoofdzaak/verwerende partij in het incident] , [eisende partij in het incident/gedaagde partij in de hoofdzaak sub 1] , [gedaagde partij in de hoofdzaak sub 2] en [gedaagde partij in de hoofdzaak sub 3] genoemd. Gedaagde partijen worden gezamenlijk [gedaagde partijen in de hoofdzaak] (mannelijk enkelvoud) genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 november 2020 met producties
- de conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde partij in de hoofdzaak sub 2] en [gedaagde partij in de hoofdzaak sub 3] met producties
- de conclusie van antwoord, tevens houdende incident aan de zijde van [eisende partij in het incident/gedaagde partij in de hoofdzaak sub 1] met een productie
- de conclusie van repliek tevens antwoord in het incident en wijziging van eis aan de zijde van [eisende partij in de hoofdzaak/verwerende partij in het incident] met een productie.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
[eisende partij in de hoofdzaak/verwerende partij in het incident] vordert, na wijziging van eis, dat de kantonrechter:
primair:
I. [gedaagde partijen in de hoofdzaak] hoofdelijk veroordeelt om aan haar te betalen € 10.000,-;
II. [gedaagde partijen in de hoofdzaak] hoofdelijk veroordeelt om aan haar te betalen € 5.515,38;
III. [gedaagde partijen in de hoofdzaak] veroordeelt om de afgesproken rente van 8% te voldoen over de afgesloten lening, tot het moment van het schrijven van de dagvaarding gemaximeerd ten bedrage van € 9.484,61, tot de dag dat de leningen volledig zijn voldaan;
subsidiair:
I. [gedaagde partijen in de hoofdzaak] voor gelijke delen veroordeelt om aan haar te betalen € 10.000,-;
II. [gedaagde partijen in de hoofdzaak] voor gelijke delen veroordeelt om aan haar te betalen € 5.515,38;
III. [gedaagde partijen in de hoofdzaak] voor gelijke delen veroordeelt om de afgesproken rente van 8% te voldoen over de afgesloten lening, tot het moment van schrijven van de dagvaarding gemaximeerd ten bedrage van € 9.484,61, tot de dag dat de leningen volledig zijn voldaan.
2.2.
[eisende partij in het incident/gedaagde partij in de hoofdzaak sub 1] heeft ten aanzien van de bevoegdheid van de kantonrechter opgeworpen dat de vordering ten tijde van het opstellen van de dagvaarding is gemaximeerd tot € 24.999,-. Omdat de dagvaarding pas na het opstellen kan zijn betekend en rente per dag uitkomt op een bedrag van ongeveer € 3,40, is de competentiegrens van de kantonrechter van € 25.000,- overschreden.
2.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. De kantonrechter is in ieder geval bevoegd als de vordering van [eisende partij in de hoofdzaak/verwerende partij in het incident] ten tijde van het dagvaarden ten hoogste € 25.000,- beloopt.
Als enkel wordt gekeken naar het petitum van de vordering van [eisende partij in de hoofdzaak/verwerende partij in het incident] , heeft zij haar vordering tot het moment van schrijven van de dagvaarding gemaximeerd tot € 24.999,-. Dit impliceert dat ten tijde van het feitelijk dagvaarden, de vordering meer bedraagt dan de € 25.000,-, zoals [eisende partij in het incident/gedaagde partij in de hoofdzaak sub 1] aanvoert. Als echter wordt gekeken naar de inhoud van de dagvaarding en repliek/antwoord in het incident van [eisende partij in de hoofdzaak/verwerende partij in het incident] , blijkt dat haar bedoeling is om de vordering ten tijde van het dagvaarden te maximeren tot € 24.999,-. De kantonrechter zal daarom de vordering en het petitum van [eisende partij in de hoofdzaak/verwerende partij in het incident] zo uitleggen dat zij tot de dag der dagvaarden (4 november 2020) € 24.999,- vordert met 8% contractuele rente over de geldlening vanaf de dag na dagvaarden (5 november 2020). Hiermee is de kantonrechter bevoegd kennis te nemen van het geschil.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op, naar aanleiding van stellingen van [eisende partij in het incident/gedaagde partij in de hoofdzaak sub 1] , dat [eisende partij in de hoofdzaak/verwerende partij in het incident] haar vordering bij de relatief bevoegde rechter heeft ingesteld.
2.4.
De beslissing over de proceskosten van het incident zal worden aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.
Vervolg hoofdzaak
2.5.
De kantonrechter heeft extra informatie van partijen nodig over deze zaak. Daarom zal een mondelinge behandeling worden gehouden.
Tijdens de mondelinge behandeling zal de kantonrechter vragen stellen aan partijen. Ook zal
hij onderzoeken of partijen het op één of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
Verder krijgen partijen kort de gelegenheid om hun standpunt toe te lichten en te reageren op
de standpunten van de andere partij. Uitgebreide uiteenzettingen (mondeling of schriftelijk)
worden niet toegestaan.
2.6.
De kantonrechter verwacht dat partijen zelf bij de mondelinge behandeling aanwezig zijn. Een rechtspersoon moet vertegenwoordigd worden door iemand die van de feiten op de
hoogte is en bevoegd is om een regeling te treffen.
Partijen mogen zich tijdens de mondelinge behandeling laten bijstaan door een gemachtigde.
Als een partij niet naar de mondelinge behandeling komt, dan kan de kantonrechter daar
gevolgen aan verbinden, ook in het nadeel van die partij.
2.7.
Volgens de wet moet iedere partij de bewijsmiddelen noemen die zij van belang vindt én een kopie overleggen van de stukken waarop zij een beroep wil doen. Voor zover partijen dit nog niet hebben gedaan, krijgen zij nu de laatste gelegenheid om de bedoelde stukken in te dienen. Ook nieuwe stukken waarop partijen zich tijdens de mondelinge behandeling willen beroepen, kunnen worden overgelegd.
Alle stukken moeten
uiterlijk tien dagenvoor de dag van de mondelinge behandeling zijn
ingediend. Stukken moeten worden toegezonden aan:
- de griffie van de rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats
Arnhem, postbus 9030 - 6800 EM Arnhem, onder vermelding van het
zaaknummer,
en
- (de gemachtigde van) de wederpartij.
Met stukken die later of op de mondelinge behandeling worden ingediend, hoeft de
kantonrechter geen rekening te houden.
2.8.
Bij de conclusie van antwoord in het incident heeft [eisende partij in de hoofdzaak/verwerende partij in het incident] ook een conclusie van repliek genomen. [gedaagde partijen in de hoofdzaak] krijgt daarom voorafgaand aan de mondelinge behandeling de gelegenheid om een conclusie van dupliek te nemen op de rol van 12 mei 2021.
2.9.
Het is de bedoeling dat na de mondelinge behandeling alle relevante punten zijn besproken en dat daarna mondeling of schriftelijk uitspraak kan worden gedaan. De kantonrechter kan mondeling uitspraak doen als alle partijen op de mondelinge behandeling zijn verschenen en de zaak zich daarvoor leent.
2.10.
Als toch nog geen uitspraak kan worden gedaan, zal de kantonrechter aangeven hoe de procedure verder zal verlopen.

3.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
3.1.
wijst de incidentele vordering van [eisende partij in het incident/gedaagde partij in de hoofdzaak sub 1] af;
3.2.
houdt iedere verder beslissing aan;
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat in deze zaak een mondelinge behandeling zal worden gehouden in het gerechtsgebouw aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een nader te bepalen dag en tijdstip en roept partijen op daar aanwezig te zijn;
3.4.
bepaalt dat partijen
vóór28 april 2021
schriftelijktenminste twintig beschikbare dagdelen opgeven voorde komende vier maanden en dat na genoemde datum een dag en tijdstip voor de mondelinge behandeling zal worden vastgesteld (ook als geen data zijn ontvangen);
3.5.
stelt [gedaagde partijen in de hoofdzaak] in de gelegenheid op de rol van 12 mei 2021 om 11.30 uur een conclusie van dupliek te nemen;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2021.