‘(…)
GELDLENING EN HYPOTHEEKVERLENING
(…)
Op elf augustus tweeduizend elf, verschenen voor mij, (…) notaris gevestigd te Arnhem:
1. (…)
[gedaagde](…) hierna ook te noemen: ‘
schuldeiser’ of ‘
hypotheekhouder’;
2. (…)
[eiser](…) hierna ook te noemen: ‘
schuldenaar’ of ‘
hypotheekgever’.
De verschenen personen verklaarden:
GELDLENING.
Schuldenaar erkent wegens ter leen ontvangen gelden schuldig te zijn aan schuldeiser, die deze schuldbekentenis aanneemt, een geldsom groot veertigduizend euro (€ 40.000,00); deze geldsom (…) ook te noemen ‘
de hoofdsom’.
VOORWAARDEN GELDLENING.
(…)
2. Einddatum geldlening.
De hoofdsom is (…) niet opeisbaar vóór een augustus tweeduizend eenentwintig en na die datum te allen tijde.
(…)
HYPOTHEEKVERLENING.
Ter uitvoering van gemeld beding verleent hypotheekgever aan hypotheeknemen, die dat aanneemt, het recht van hypotheek (…) tot meerdere zekerheid voor:
a. de terugbetaling van de hoofdsom, nu groot
veertigduizend euro (€ 40.000,00):
en
b. de betaling van renten, boeten, kosten en het overigens in verband met het vorenstaande verschuldigde, tezamen begroot op maximaal
veertienduizend euro (€ 14.000.00)
derhalve in totaal tot een bedrag van
vierenvijftig duizend euro (€ 54.000,00).
HYPOTHEEKBEDINGEN
(…)
9.
Executie verbonden goederen.
Indien de hoofdsom opeisbaar is (…) is de hypotheekhouder bevoegd de verbonden goederen (…) in het openbaar te doen verkopen, zoals bepaald in artikel 3:268 van het Burgerlijk Wetboek en volgende, teneinde uit de opbrengst al het verschuldigde te verhalen.
(…)’