ECLI:NL:RBGEL:2021:7185

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
05/980544-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van 19,5 miljoen euro door verdachte in samenwerking met anderen

Op 30 december 2021 heeft de Rechtbank Gelderland een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een 52-jarige man, die werd beschuldigd van het witwassen van een bedrag van 19,5 miljoen euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij een plan om de Nederlandse Belastingdienst te bedriegen. Dit leidde tot een onterecht terugbetaald bedrag van 19,5 miljoen euro op de rekening van een bedrijf, dat vervolgens door de verdachte en zijn mededaders werd overgeboekt naar Turkije. De verdachte heeft in korte tijd grote bedragen overgemaakt naar zijn rekeningen in Turkije, waar hij ook een deel van het geld heeft omgezet in goud en contant heeft opgenomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat het geld afkomstig was uit misdrijf en dat hij een cruciale rol speelde in het verhullen van de herkomst van het geld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het feit en de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen sieraden gelast, omdat er geen strafvorderlijk belang was om deze te behouden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/980544-14
Datum uitspraak : 30 december 2021
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1969 in [geboorteplaats] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
wonende in Turkije op het adres:
- [adres 1] , dan wel
- [adres 2] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in de periode van 17 juni 2014 tot en met heden, in de gemeente Arnhem, althans in Nederland en/of te Istanbul (Turkije), althans in Turkije, tezamen en in vereniging met anderen,
a. van een voorwerp, te weten een geldbedrag van EUR 19.500.000, de
werkelijke aard en de herkomst heeft verborgen en heeft verhuld en heeft
verborgen en verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten een
geldbedrag van EUR 19.500.000, was en een voorwerp, te weten een geldbedrag
van EUR 19.500.000, voorhanden heeft gehad en/of
b. een voorwerp, te weten een geldbedrag van in totaal EUR 1.353.000, althans
enig geldbedrag heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft
overgedragen, heeft omgezet en van een voorwerp, te weten een geldbedrag
van in totaal EUR 1.353.00, althans enig geldbedrag gebruik heeft gemaakt,
door - zakelijk omschreven onder meer -:
ad a. op 17 juni 2014 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland en/of in
Turkije,
- op rekening [rekeningnummer 1] , welke rekening gehouden wordt
bij de Denizbank AS te Esentepe Istanbul (Turkije) en
- op rekening [rekeningnummer 2] ten name van verdachte, welke
rekening gehouden wordt bij de Turkiye Bankasi AS (Isbank) te Levent
Istanbul (Turkije), een aantal(spoed)overboekingen te (doen) laten
plaatsvinden, en/of
- te verklaren en/of het te doen (willen) voorkomen dat de
overgeboekte bedragen/genoemde voorwerpen afkomstig zijn van en/of
verband houden met een (oude) lening (van verdachte aan [naam 1] )
waarbij:
- in totaal op voornoemde rekening bij de Deniz bank een bedrag van
EUR 10.167.769, werd bijgeschreven en
- in totaal op voornoemde rekening bij de Isbank een bedrag van
EUR 9.229.800,50, werd bijgeschreven,
waardoor (telkens) de herkomst van die EUR 10.167.769, en van die
EUR 9.229.800,50, werd verhuld en/of werd verborgen en werd verhuld wie de
rechthebbende is/was van die EUR 10.167.769, en van die EUR 9.229.800,50, en
- op 17 juni 2014 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland vanaf de Rabo
Bank rekening, met rekeningnummer [rekeningnummer 3] , een geldbedrag van
EUR110.000, werd overgeboekt/heeft (doen) laten overboeken op rekeningnummer
[rekeningnummer 4] ten name van [naam 2] ,
waardoor de herkomst van die EUR 110.000, werd verhuld en werd verborgen en
werd verhuld wie de rechthebbende is/was van die EUR 110.000, en
ad b. in de periode van 18 juni 2014 tot en met 24 juni 2014 te Istanbul,
althans in Turkije, (telkens) vanaf rekening [rekeningnummer 2]
ten name van verdachte, welke rekening gehouden wordt bij de Turkiye
Bankasi AS (Isbank) te Levent Istanbul (Turkije) één of meer
geldbedragen contant op te nemen en/of om te zetten in Turkse Lira en/of
om te zetten in goud en/of over te maken naar een persoon,
waarbij:
- op of omstreeks 18 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije, vanaf
voornoemde rekening bij de Isbank EUR 5.000, althans enig geldbedrag, werd
omgezet in Turkse Liras en/of
- ( vervolgens) op of omstreeks 20 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije,
(een deel van) dat omgezette geld werd omgezet in goud en/of
- op of omstreeks 20 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije, vanaf
voornoemde rekening bij de Isbank EUR 10.000 werd overgemaakt naar een
persoon genaamd [naam 3] , althans werd overgedragen aan een persoon
en/of
- op of omstreeks 23 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije, vanaf
voornoemde rekening bij de Isbank EUR 38.000, althans enig geldbedrag,
contant werd opgenomen en/of
- op of omstreeks 24 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije, vanaf
voornoemde rekening bij de Isbank EUR 1.300.000, althans enig geldbedrag
contant werd opgenomen en/of (een deel van) dat opgenomen geld werd omgezet
in Turkse Liras en/of (een deel van) dat opgenomen geld werd omgezet in goud,
waardoor verdachte in totaal een geldbedrag van EUR 1.353.000, althans enig
geldbedrag heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen
en/of omgezet en/of van dat/die geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat die voorwerpen geheel of
gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit misdrijf.

2.De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Artikel 68, tweede lid, van het Wetboek van stafrecht bepaalt dat een persoon niet vervolgd kan worden voor een strafbaar feit als een andere rechter over datzelfde feit al een onherroepelijke beslissing heeft genomen. Die beslissing moet dan wel inhouden dat verdachte voor dat feit is vrijgesproken, ontslagen is van alle rechtsvervolging of is veroordeeld en indien er een straf is opgelegd deze straf geheel ten uitvoer is gelegd, er gratie is verleend of de straf is verjaard. Voorgaande staat bekend als het ne bis in idem-beginsel.
Verdachte is in Turkije in eerste aanleg vrijgesproken voor gekwalificeerde oplichting van de Nederlandse Belastingdienst (artikel 158 van het Turkse Wetboek van strafrecht). In hoger beroep is dat vonnis door de Turkse beroepsrechter vernietigd en terugverwezen naar de rechter in eerste aanleg. Uit het vonnis van de Turkse rechtbank en de overige informatie beschikbaar in het procesdossier maakt de rechtbank op dat verdachte in Turkije (nog) niet is vervolgd voor witwassen (artikel 282 van het Turkse Wetboek van strafrecht).
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van een schending van het ne bis in idem-beginsel. Verdachte is in Turkije (nog) niet vervolgd voor het witwassen van geld afkomstig van de Nederlandse Belastingdienst. Bovendien is er nog geen sprake van een onherroepelijke rechterlijke beslissing in de zaak die tegen verdachte in Turkije aanhangig is met betrekking tot gekwalificeerde oplichting. Dat betekent dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit. Ter terechtzitting heeft hij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Beoordeling door de rechtbank
Criminele herkomst van het geld
Op 22 juli 2014 heeft de Belastingdienst aangifte gedaan van verduistering. In de aangifte is weergegeven dat [naam 4] op 27 mei, de rechtbank begrijpt 27 mei 2014, buiten zijn bevoegdheden om, een definitieve nihil aangifte VPB (rb: vennootschapsbelasting) op naam van [bedrijf 1] heeft overschreven en een voorheffing dividendbelasting heeft opgevoerd ter hoogte van 19,5 miljoen euro. Dat leidde tot een netto terugbetaling van dat gehele bedrag op 17 juni, de rechtbank begrijpt 17 juni 2014. Er zijn geen onderliggende bescheiden ter rechtvaardiging van deze aanpassing aangetroffen. [2]
[naam 4] heeft verklaard dat hij de zaak wilde oplichten om een goede slag te slaan. Hij heeft in IKB gekeken bij Grieks restaurant [bedrijf 2] en kwam in de concernstructuur de naam [bedrijf 1] tegen. Hij heeft in het VPB-systeem ingelogd en een ambtshalve bezwaarscherm aangemaakt, terwijl er daadwerkelijk geen bezwaar was gemaakt. In het opdrachtscherm heeft hij de opdracht gegeven dat het systeem de definitieve aanslag die was opgelegd zou herzien. De dividendbelasting die nul was, heeft hij veranderd in een terug te geven dividendbelasting van19,5 miljoen euro. De aanslag stond een week later in het systeem. Het retourgeld zou gaan naar het rekeningnummer van [bedrijf 2] dat bij de Belastingdienst bekend is. Hij heeft niet ingegrepen toen hij doorhad dat het geld zou worden uitbetaald. [3]
Op 17 juni 2014 is op de bankrekening van [bedrijf 3] (rekeningnummer [rekeningnummer 3] ) een bedrag van € 19.500.000,- bijgeschreven, afkomstig van de Belastingdienst, met als omschrijving “TERUGGAAF NR. 808178325V260112 VPB. 2012 ( [bedrijf 2] )”. [4]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op basis van de voorgaande bewijsmiddelen vast dat medeverdachte [naam 4] een bezwaarscherm heeft aangemaakt en een definitieve aanslag VPB op naam van [bedrijf 1] heeft overschreven. Dat heeft ertoe geleid dat een teruggave van belastinggeld heeft plaatsgevonden op de rekening van [bedrijf 3] tot een bedrag van 19,5 miljoen euro. Nu [naam 4] dit heeft gedaan om de Belastingdienst op te lichten, er door [bedrijf 1] geen bezwaar tegen de aanslag was ingediend en [naam 4] niet bevoegd was de definitieve aanslag te overschrijven en een dergelijk bedrag op te voeren, is de rechtbank van oordeel dat het geld dat op de bankrekening van [bedrijf 3] is bijgeschreven afkomstig is uit enig misdrijf, te weten verduistering.
Betrokkenheid van verdachte
Het plan om de Belastingdienst op te lichten is begin mei bij [naam 4] opgekomen. Hij is toen met zijn plan naar [naam 1] , eigenaar van [bedrijf 4] gegaan. Hij wist dat [naam 1] beschikte over een banknummer voor teruggaves. De echte afspraken zijn een week voor de mutaties gemaakt. Bij dat gesprek waren [naam 1] , [naam 5] en hij aanwezig. [naam 5] was de man van [naam 6] en was er door [naam 1] bij geroepen om te zorgen dat het geld naar Turkije zou verdwijnen. [naam 4] heeft met [naam 5] afgesproken dat, als het geld binnen was, [naam 5] hem zou bellen en dat ze dan direct naar Turkije zouden gaan. Op dinsdagmorgen de 17de, de rechtbank begrijpt 17 juni 2014, is hij door [naam 5] gebeld. [naam 5] zei dat hij moest komen naar de afgesproken plaats. Ze zijn naar Brussel gereden. Daar moest [naam 4] een vlucht naar Istanbul boeken. Hij kreeg een adres van [naam 5] mee. Een dag later heeft hij [naam 5] is zijn hotel in Istanbul gezien en zijn ze naar meerdere banken gegaan. [5]
[naam 1] heeft verklaard dat zijn vrouw [naam 7] de zakelijke rekeningen op de computer beheerde. Zijn zwager [verdachte] , die ze [verdachte] (fonetisch) noemen, en zijn schoonzus [naam 8] hadden ook toegang tot de bankrekeningen van het hotel, restaurant en café. Zijn zwager deed ook betalingen. Op 17 mei 2014, de rechtbank begrijpt 17 juni 2014, zat verdachte achter de computer en vertelde dat er € 19.500.000,- op de rekening stond. [naam 1] is er 100% zeker van dat [verdachte] de bedragen naar Turkije heeft geboekt. [6]
[naam 7] heeft verklaard dat haar zwager wist waar de bankpasjes en inlogcodes lagen en dat hij dus altijd kon inloggen op hun bankrekeningen. Hij hielp af te toe met het betalen van rekeningen. Verdachte is getrouwd met de zus van [naam 7] . [7]
Op 17 juni 2014 is om 7:52 uur op de bankrekening ( [rekeningnummer 3] ) van [bedrijf 3] een bedrag van € 19.500.000,- bijgeschreven, afkomstig van de Belastingdienst. Op 17 juni 2014 is om 9:08 uur een bedrag van € 110.000,- van deze rekening overgeboekt naar rekeningnummer [rekeningnummer 4] ten name van [naam 2] . Tussen 9:13 uur en 10:07 uur hebben 41 spoedoverboekingen plaatsgevonden naar twee rekeningnummers in Turkije op naam van verdachte. Er is in totaal € 19.398.000,- overgeboekt naar Turkije. Per spoedboeking is € 10,50 kosten in rekening gebracht, waardoor in totaal € 19.397.569,50 op de rekeningen in Turkije is bijgeschreven. Bij de Denizbank A.S., gevestigd in Esentepe Istanbul, is in 22 boekingen een bedrag van € 10.167.769,- bijgeschreven op rekeningnummer [rekeningnummer 1] . Bij de Turkiye Is Bankasi A.S., gevestigd in Levent Istanbul, is in 19 boekingen een bedrag van € 9.229.800,50 bijgeschreven op rekeningnummer [rekeningnummer 2] . [8]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat uit de verklaringen van [naam 4] naar voren komt dat verdachte was betrokken bij het plan om het geld te verduisteren en naar Turkije te laten verdwijnen. Met name bij het verdwijnen ervan was er een cruciale rol weggelegd voor verdachte. Uit de verklaringen van [naam 1] en zijn vrouw [naam 7] blijkt dat verdachte wist waar de bankpasjes en inlogcodes van de bankrekeningen van de bedrijven van [naam 1] lagen en dat hij hielp met het betalen van rekeningen. Verder komt uit [naam 1] verklaring naar voren dat verdachte het bedrag van 19,5 miljoen euro op de rekening heeft zien staan en dat hij 100% zeker weet dat verdachte bedragen heeft overgeboekt. Binnen tweeëneenhalf uur na de bijboeking van die 19,5 miljoen euro op de rekening van [bedrijf 3] is een bedrag van € 110.000,- overgeboekt naar de rekening van [naam 2] en zijn bedragen van in totaal
€ 10.167.769,- en € 9.229.800,50 bijgeschreven op twee rekeningen bij Turkse banken. Beide rekeningen stonden op naam van verdachte. De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte deze overboekingen heeft gedaan.
Geldstroom in Turkije
Naar aanleiding van rechtshulpverzoeken aan Turkije is in Turkije [getuige 1] gehoord als getuige. [getuige 1] heeft verklaard dat hij sinds 2013 directeur is van de Iş Bankasi in het winkelcentrum Viaport Avm. Hij kent verdachte omdat er een hoog bedrag werd overgeboekt op zijn rekening bij de bank. Het betrof een bedrag van € 9.229.800,50 dat in 19 verschillende delen binnenkwam. De overboekingen waren afkomstig van een Nederlands bedrijf genaamd [bedrijf 3] Op 18 juni 2014 heeft verdachte € 5.000,- omgewisseld in Turkse lira. Op 20 juni 2014 kocht hij met de helft van het resterende geld 149.480 gram goud en heeft hij € 10.000,- overgemaakt naar een persoon genaamd [naam 3] . Verder heeft verdachte op 23 juni 2014 een bedrag van € 38.000,- en op 24 juni 2014 een bedrag van € 1.300.000,- contant opgenomen. [9]
Ook is naar aanleiding van rechtshulpverzoeken [getuige 2] als getuige gehoord. [getuige 2] heeft verklaard dat zij van 2011 tot 2015 als filiaalmanager werkzaam is geweest bij het filiaal Via Port van de Denizbank. Zij heeft kennis gemaakt met verdachte toen die naar het filiaal kwam om geld op te nemen. Toen [getuige 2] op verdachtes rekening keek, zag zij dat daar een bedrag van ongeveer 10 miljoen euro in delen op was binnengekomen. [10]
Een deel van het geld dat is overgeboekt naar Turkije is gebruikt voor de aankoop van goud. Uit informatie van de rijksadvocaat blijkt dat op respectievelijk 7 en 8 juli 2014 in Turkije beslag is gelegd onder meer:
  • bij de Denizbank op € 9.167.715,- en 32.180,21 gram goud (waarde € 1.000.000,-)
  • bij de Iş Bankasi op € 3.264.344,79 en 149.480 gram goud (waarde € 4.612.400).
Verdachte heeft verklaard dat hij van het geld dat was overgemaakt op zijn rekening bij de Iş Bankasi de helft heeft omgewisseld in goud. Van het geld op de rekening van de Denizbank heeft hij € 1.000.000,- omgewisseld in goud. [12]
Tussenconclusie
Uit de informatie verkregen naar aanleiding van rechtshulpverzoeken aan Turkije stelt de rechtbank vast dat de geldbedragen die vanaf de rekening van [bedrijf 3] zijn overgemaakt, zijn bijgeboekt op rekeningen in Turkije op naam van verdachte. Verdachte heeft van de rekening bij de Denizbank een deel van het geld omgezet in goud. Van het geld op de rekening bij de Iş Bankasi heeft hij een deel omgezet in goud, € 5.000,- omgezet in Turkse lira, € 10.000,- overgeboekt naar [naam 3] en in totaal € 1.338.000,- contant opgenomen.
Eindconclusie
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat verdachte van meet af aan betrokken was bij het plan om de Belastingdienst een bedrag van 19,5 miljoen euro (onverschuldigd) aan [bedrijf 1] te laten betalen op de rekening van [bedrijf 3] Verdachte heeft een cruciale rol gespeeld bij het wegsluizen van het op de rekening van [bedrijf 3] binnengekomen bedrag. Hij heeft kort nadat het bedrag op de rekening van [bedrijf 3] was bijgeschreven € 110.000,- overgemaakt naar de rekening van [naam 2] en 41 spoedoverboekingen gedaan naar twee rekeningen in Turkije die op naam van hemzelf stonden. Op zijn rekening bij Iş Bankasi is een bedrag van in totaal
€ 10.167.769,- bijgeschreven, op zijn rekening bij de Denizbank een bedrag van in totaal
€ 9.229.800,50.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verdachte samen met anderen het bedrag van 19,5 miljoen euro voorhanden heeft gehad. Door het geld direct weg te sluizen van de rekening van [bedrijf 3] hebben verdachte en de mededaders de werkelijke aard en herkomst van het geld verhuld en verhuld wie de rechthebbende van het geld was.
Verdachte is, toen het geld op zijn Turkse rekeningen stond, blijven doorgaan met het verhullen van wat de herkomst van het geld was en het verhullen wie de rechthebbende was door te doen voorkomen dat de bedragen verband hielden met een lening van hem aan [naam 1] en een investering door [naam 1] in een bedrijf van verdachte.
Van het geld dat in Turkije op zijn rekeningen was bijgeschreven heeft verdachte een bedrag van € 1.338.000,- contant opgenomen, een bedrag van € 10.000,- overgeboekt naar zijn vader, [naam 3] , en een bedrag van € 5.000,- omgewisseld in Turkse lira. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte bij beide banken in Turkije een deel van het geld dat hij voorhanden had heeft omgezet in goud. De rechtbank acht ten aanzien van de handelingen door verdachte in Turkije gepleegd geen sprake van medeplegen. Het dossier bevat daarvoor geen bewijs.
De rechtbank moet vervolgens de vraag beantwoorden of verdachte wetenschap van, kortgezegd, het witwassen heeft gehad. Uit de verklaringen van [naam 4] komt naar voren dat verdachte betrokken was bij het plan om geld van de Belastingdienst te verduisteren en om dat geld weg te sluizen naar Turkije. [naam 1] heeft verklaard dat verdachte achter de computer zat en zag dat er een bedrag van 19,5 miljoen euro op de zakelijke rekening van [naam 1] was bijgeschreven. De verklaringen van [naam 4] en [naam 1] in onderlinge samenhang bezien, leiden tot de conclusie dat verdachte heeft geweten dat het geld van de Belastingdienst afkomstig was èn dat het geld van misdrijf afkomstig was. Dat wordt nog eens ondersteund door het feit dat verdachte, zoals uit de bewijsmiddelen blijkt, kort na de overboekingen naar Turkije is afgereisd en op 18 juni 2014 direct de betreffende banken heeft bezocht en in de dagen erna grote geldbedragen contant heeft opgenomen en grote hoeveelheden goud heeft gekocht.
Verdachte is in Turkije als verdachte gehoord in het Turkse onderzoek dat tegen hem in Turkije loopt. Hij heeft met betrekking tot het overgeboekte bedrag verklaard dat het bedrag van € 19.500.000,- geld betreft dat zijn zwager [naam 1] heeft ontvangen uit de verkoop van onroerende goederen van zijn broer. Verdachte had een vordering op [naam 1] in verband met (contant) door hem aan [naam 1] geleend geld tot een bedrag van € 9.400.000,-. Daarnaast zou verdachte nog € 10.000.000,- van [naam 1] krijgen om te investeren. [naam 1] heeft daarom het bedrag van € 19.400.000,- overgemaakt op Turkse bankrekeningen (Turkse proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 april 2015).
De rechtbank vindt de door verdachte afgelegde verklaring niet aannemelijk. De rechtbank heeft hiervoor geconcludeerd dat verdachte wist dat de 19,5 miljoen euro afkomstig was van de verduistering door [naam 4] en dus van misdrijf. De rechtbank overweegt ten aanzien van de aannemelijkheid van de verklaring van verdachte voorts het volgende. [naam 1] heeft verklaard dat hij geen geldlening heeft gegeven aan verdachte (p. 510). [naam 1] heeft verder verklaard dat hij nooit iets samen met verdachte heeft gedaan en dat ze niet zulke contacten hadden. Verdachte heeft hem weleens om een lening gevraagd om zijn zaak te kunnen uitbreiden (p. 2080). De rechtbank overweegt dat verdachtes verklaring gelet op het voorgaande geen bevestiging vindt in de verklaringen van [naam 1] . Voornoemde verklaring van verdachte vindt ook in de rest van het dossier geen bevestiging. De verklaring van verdachte is bovendien in het geheel niet met stukken onderbouwd. Bij een geldlening dan wel investering van dergelijke hoge bedragen zou een schriftelijke overeenkomst voor de hand hebben gelegen, wat, nu die stukken kennelijk niet zijn opgemaakt, de verklaring van verdachte nog minder aannemelijk maakt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank dan ook bewezen dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van het in de tenlastelegging onder “a” genoemde geldbedrag. De rechtbank acht niet bewezen dat anderen dan verdachte betrokken zijn geweest bij de witwashandelingen ten laste gelegd onder “b”.
Periode
De rechtbank merkt ten aanzien van de periode het volgende op.
De officier van justitie heeft in zijn requisitoir opgemerkt dat het witwassen tot “op de dag van vandaag” voortduurt in de vorm van het voorhanden hebben en in de vorm van het verhullen.
De rechtbank heeft hiervoor bewezen geacht dat sprake is van medeplegen voor zover dat betreft het wegsluizen van het verduisterde geld naar Turkije dat heeft plaatsgevonden op 17 juni 2014. Ten aanzien van het medeplegen is de rechtbank van oordeel dat de periode van het medeplegen is beperkt tot alleen deze datum.
Voor zover het gaat om het traject ná bijschrijving van de geldbedragen op de rekeningen van verdachte in Turkije overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat verdachte het geld en goud op de datum van het onderzoek ter terechtzitting nog steeds voorhanden heeft. De rechtbank overweegt in dit verband dat het geld en het goud nog op de rekeningen van verdachte in Turkije staat. Verdachte heeft geen afstand van het geld en het goud gedaan. Bovendien heeft hij bezwaar aangetekend tegen de beslaglegging, wat erop duidt dat hij nog steeds aanspraak maakt op het geld en het goud en bovendien verhult wie de rechthebbende is.
Gelet op deze omstandigheden zal de rechtbank in de bewezenverklaring een knip maken tussen het deel van de gedragingen waarbij sprake is van medeplegen en het deel van de gedragingen waaraan alleen verdachte zich heeft schuldig gemaakt. Voor dat laatste is de rechtbank van oordeel dat de periode moet worden vastgesteld op de periode van 17 juni 2014, vanaf het moment dat het geld op de rekeningen in Turkije staat, tot en met 16 december 2021, de datum waarop het strafrechtelijk onderzoek ter terechtzitting is gesloten.
Ten aanzien van verdachte acht de rechtbank bewezen dat hij zich in de genoemde periode schuldig heeft gemaakt aan het verhullen van de herkomst van het geld en wie de rechthebbende daarvan is en aan het voorhanden hebben van het verduisterde geld. Daarnaast acht de rechtbank de onder “b” genoemde handelingen bewezen.
De rechtbank merkt ten aanzien van de onder “ad b” genoemde gedachtestreepjes op dat de tenlastelegging een onjuiste weergave van de handelingen heeft voor zover dit het omzetten van het geld op de rekening naar goud betreft. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat op 20 juni 2014 bij Iş Bankasi 149.480 gram goud is gekocht met de helft van het “resterende” geld op de bankrekening. De rechtbank merkt verder op dat het omzetten van een deel van het geld in goud bij de Denizbank in de tenlastelegging ontbreekt. Nu in de eerste alinea onder “ad b” het goud wèl is genoemd, acht de rechtbank het omzetten van het goud bewezen. Dat brengt met zich dat de rechtbank het onder “b” genoemde bedrag van € 1.353.000,- niet bewezen acht, nu dit gelet op de aankoop van het goud een veel hoger bedrag moet zijn geweest.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 17 juni 2014
tot en met heden, in de gemeente Arnhem, althans in Nederland
en/of te Istanbul (Turkije), althans in Turkije, tezamen en in vereniging met anderen,
a. van een voorwerp, te weten een geldbedrag van EUR 19.500.000, de
werkelijke aard en de herkomst
heeft verborgen enheeft verhuld en
heeft
verborgen enverhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten een
geldbedrag van EUR 19.500.000, was en een voorwerp, te weten een geldbedrag
van EUR 19.500.000, voorhanden heeft gehad
en/of
b. een voorwerp, te weten een geldbedrag van in totaal EUR 1.353.000, althans
enig geldbedrag heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft
overgedragen, heeft omgezet en van een voorwerp, te weten een geldbedrag
van in totaal EUR 1.353.00, althans enig geldbedrag gebruik heeft gemaakt,
door - zakelijk omschreven onder meer -:
ad a. op 17 juni 2014 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland
en/of in
Turkije,
- op rekening [rekeningnummer 1] , welke rekening gehouden wordt
bij de Denizbank AS te Esentepe Istanbul (Turkije) en
- op rekening [rekeningnummer 2] ten name van verdachte, welke
rekening gehouden wordt bij de Turkiye Bankasi AS (Işbank) te Levent
Istanbul (Turkije), een aantal
(spoed
)overboekingen te (doen) laten
plaatsvinden, en
/of
- te verklaren en/of het te doen (willen) voorkomen dat de
overgeboekte bedragen/genoemde voorwerpen afkomstig zijn van en/of
verband houden met een (oude) lening (van verdachte aan [naam 1] )
waarbij:
- in totaal op voornoemde rekening bij de Deniz bank een bedrag van
EUR 10.167.769, werd bijgeschreven en
- in totaal op voornoemde rekening bij de Işbank een bedrag van
EUR 9.229.800,50, werd bijgeschreven,
waardoor
(telkens
)de herkomst van die EUR 10.167.769, en van die
EUR 9.229.800,50, werd verhuld
en/of werd verborgenen werd verhuld wie de
rechthebbende is/was van die EUR 10.167.769, en van die EUR 9.229.800,50, en
- op 17 juni 2014 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland vanaf de Rabo
Bank rekening, met rekeningnummer [rekeningnummer 3] , een geldbedrag van
EUR 110.000, werd overgeboekt/heeft (doen) laten overboeken op rekeningnummer
[rekeningnummer 4] ten name van [naam 2] ,
waardoor de herkomst van die EUR 110.000, werd verhuld
en werd verborgenen
werd verhuld wie de rechthebbende is/was van die EUR 110.000,
en
ad b. in de periode van 18 juni 2014 tot en met 24 juni 2014 te Istanbul,
althans in Turkije, (telkens) vanaf rekening [rekeningnummer 2]
ten name van verdachte, welke rekening gehouden wordt bij de Turkiye
Bankasi AS (Isbank) te Levent Istanbul (Turkije) één of meer
geldbedragen contant op te nemen en/of om te zetten in Turkse Lira en/of
om te zetten in goud en/of over te maken naar een persoon,
waarbij:
- op of omstreeks 18 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije, vanaf
voornoemde rekening bij de Isbank EUR 5.000, althans enig geldbedrag, werd
omgezet in Turkse Liras en/of
- (vervolgens) op of omstreeks 20 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije,

(een deel van) dat omgezette geld werd omgezet in goud en/of

- op of omstreeks 20 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije, vanaf
voornoemde rekening bij de Isbank EUR 10.000 werd overgemaakt naar een
persoon genaamd [naam 3] , althans werd overgedragen aan een persoon
en/of
- op of omstreeks 23 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije, vanaf
voornoemde rekening bij de Isbank EUR 38.000, althans enig geldbedrag,
contant werd opgenomen en/of
- op of omstreeks 24 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije, vanaf
voornoemde rekening bij de Isbank EUR 1.300.000, althans enig geldbedrag
contant werd opgenomen en/of (een deel van) dat opgenomen geld werd omgezet
in Turkse Liras en/of (een deel van) dat opgenomen geld werd omgezet in goud,
waardoor verdachte in totaal een geldbedrag van EUR 1.353.000, althans enig
geldbedrag heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen
en/of omgezet en/of van dat/die geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat dat voorwerp geheel of
gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit misdrijf;
en
hij in de periode van 17 juni 2014 tot en met 16 december 2021, in
de gemeente Arnhem, althans in Nederland en/of teIstanbul (Turkije), althans in Turkije,
tezamen en in vereniging met anderen,
a. van een voorwerp, te weten een geldbedrag van EUR 19.500.000, de
werkelijke aard en de herkomst
heeft verborgen enheeft verhuld en
heeft
verborgen enverhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten een
geldbedrag van EUR 19.500.000, was en een voorwerp, te weten een geldbedrag
van EUR 19.500.000, voorhanden heeft gehad en
/of
b. een voorwerp, te weten
een geldbedrag van in totaal EUR 1.353.000, althans
enig geldbedrag
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft
overgedragen, heeft omgezet en van een voorwerp, te weten
een geldbedrag
van in totaal EUR 1.353.00, althansenig geldbedrag gebruik heeft gemaakt,
door - zakelijk omschreven onder meer -:
ad a.
op 17 juni 2014 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland en/of in
Turkije,
- op rekening [rekeningnummer 1] , welke rekening gehouden wordt
bij de Denizbank AS te Esentepe Istanbul (Turkije) en
- op rekening [rekeningnummer 2] ten name van verdachte, welke
rekening gehouden wordt bij de Turkiye Bankasi AS (Isbank) te Levent
Istanbul (Turkije), een aantal(spoed)overboekingen te (doen) laten
plaatsvinden, en/of
- te verklaren en/of het te doen (willen) voorkomen dat de
overgeboekte bedragen/genoemde voorwerpen afkomstig zijn van en/of
verband houden met een (oude) lening (van verdachte aan [naam 1] )
waarbij:
- in totaal op voornoemde rekening bij de Deniz bank een bedrag van

EUR 10.167.769, werd bijgeschreven en

- in totaal op voornoemde rekening bij de Isbank een bedrag van

EUR 9.229.800,50, werd bijgeschreven,

waardoor (telkens
)de herkomst van
dieEUR 10.167.769, en van
die
EUR 9.229.800,50, werd verhuld
en/of werd verborgenen werd verhuld wie de
rechthebbende is/was van die EUR 10.167.769, en van die EUR 9.229.800,50, en
- op 17 juni 2014 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland vanaf de Rabo
Bank rekening, met rekeningnummer [rekeningnummer 3] , een geldbedrag van
EUR110.000, werd overgeboekt/heeft (doen) laten overboeken op rekeningnummer
[rekeningnummer 4] ten name van [naam 2] ,
waardoor de herkomst van die EUR 110.000, werd verhuld en werd verborgen en
werd verhuld wie de rechthebbende is/was van die EUR 110.000, en
ad b. in de periode van 18 juni 2014 tot en met 24 juni 2014 te Istanbul,
althans in Turkije, (telkens) vanaf rekening [rekeningnummer 2]
ten name van verdachte, welke rekening gehouden wordt bij de Turkiye
Bankasi AS (Isbank) te Levent Istanbul (Turkije) één of meer
geldbedragen contant op te nemen en/of om te zetten in Turkse Lira en/of
om te zetten in goud en/of over te maken naar een persoon,
waarbij:
- op
of omstreeks18 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije, vanaf
voornoemde rekening bij de Isbank EUR 5.000,
althans enig geldbedrag,werd
omgezet in Turkse Liras en
/of
-
(vervolgens) op of omstreeks 20 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije,

(een deel van) dat omgezette geld werd omgezet in goud en/of

- op
of omstreeks20 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije, vanaf
voornoemde rekening bij de Isbank EUR 10.000 werd overgemaakt naar een
persoon genaamd [naam 3] ,
althans werd overgedragen aan een persoon
en
/of
- op
of omstreeks23 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije, vanaf
voornoemde rekening bij de Isbank EUR 38.000,
althans enig geldbedrag,
contant werd opgenomen en
/of
- op
of omstreeks24 juni 2014 te Istanbul, althans in Turkije, vanaf
voornoemde rekening bij de Isbank EUR 1.300.000,
althans enig geldbedrag
contant werd opgenomen
en/of (een deel van) dat opgenomen geld werd omgezet
in Turkse Liras en/of (een deel van) dat opgenomen geld werd omgezet in goud,
waardoor verdachte
in totaal een geldbedrag van EUR 1.353.000, althansenig
geldbedrag
heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad en/of overgedragen
en/of omgezet en/of van
dat/diegeldbedrag
(en
)gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte,
en zijn mededaderswist
endat die voorwerpen geheel of
gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit misdrijf.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd,
en
witwassen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van een feit

Het feit is strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het witwassen van een bedrag van 19,5 miljoen euro. Dat geld was door toedoen van [naam 4] , een van de mededaders die werkzaam was bij de Belastingdienst, verduisterd bij de Belastingdienst en als een gefingeerde teruggave op de zakelijke rekening van het bedrijf van [naam 1] , een andere mededader, gestort. Verdachte heeft vervolgens nadat het geld op die rekening was bijgeschreven in zeer korte tijd het geld overgeboekt naar andere rekeningen, te weten een bedrag van € 110.000,- naar de zakelijke rekening van een ander bedrijf van [naam 1] en bijna 19,4 miljoen euro naar twee op zijn, verdachtes, naam gestelde rekeningen in Turkije. Voordat het geld op die rekeningen in beslag kon worden genomen heeft verdachte een groot bedrag omgezet in goud, een flink bedrag, te weten ruim 1,3 miljoen euro, contant opgenomen en bedragen omgezet in Turkse lira, dan wel overgemaakt aan een derde.
De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen. Integendeel, hij probeert te doen voorkomen of hij de rechthebbende van het geld is. Duidelijk is dat verdachte een cruciale rol had bij het witwassen. Hij heeft gehandeld puur uit financieel gewin, zonder zich er iets van aan te trekken dat het om verduisterd gemeenschapsgeld gaat, waarvan de Nederlandse Staat rechthebbende was en nog steeds is. Hij heeft hiermee niet alleen schade toegebracht aan de Nederlandse Staat, in het bijzonder de Nederlandse Belastingdienst, maar ook aan alle inwoners van Nederland.
De rechtbank heeft het strafblad van verdachte in aanmerking genomen. Daarop staan geen relevante strafbare feiten waar de rechtbank rekening mee moet houden.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen dat de redelijke termijn is overschreden.
Gelet op de ernst van het feit, de lange periode van het voortduren van het feit en de omstandigheden waaronder het feit heeft plaatsgevonden, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal dus een gevangenisstraf opleggen van 54 maanden. Daarbij is rekening gehouden met een korting vanwege het overschrijden van de redelijke termijn.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.De beoordeling van het beslag

In de woning aan de [adres 3] te Arnhem, waar verdachte destijds met zijn gezin verbleef, is bij een doorzoeking een aantal sieraden in beslag genomen.
De rechtbank zal de teruggave van deze sieraden aan de rechthebbende gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden;
 gelast de teruggave van de volgende voorwerpen aan de rechthebbende:
  • een bedrag van € 34,68, zijnde het saldo van de ING-rekening;
  • een blauwe Swarovski sieradendoos (nr. 2 op de lijst);
  • halskettingen (nrs. 3, 20 op de lijst);
  • oorbellen (nrs. 4, 9, 10, 11 op de lijst);
  • horloges (nrs. 5, 6, 27, 28, 29 op de lijst);
  • een horlogeband (nr. 30 op de lijst);
  • opbergdoosjes (nrs. 7, 21, 22, 23 op de lijst);
  • hangers (nrs. 8, 12, 13, 14, 15, 25 op de lijst);
  • ringen (nrs. 16, 17, 18, 24 op de lijst);
  • een armband (nr. 19 op de lijst);
  • een echtheidscertificaat (nr. 26 op de lijst);
  • manchetknopen (nr. 31, 32, 33, 34, 35 op de lijst);
  • sieraadgereedschap (nr. 36 op de lijst).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Wasmann (voorzitter), mr. R. Raat en mr. F.M.A. ’t Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 december 2021.
Mrs. Wasmann en ’t Hart en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de FIOD, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 54955 (onderzoek Waste), gesloten op 18 november 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Brief van de Belastingdienst van 22 juli 2014, p. 2458-2459.
3.Processenverbaal van verhoor van medeverdachte [naam 4] , p. 2124-2125, 2128, 2131.
4.Rekeningafschrift van [bedrijf 3] , p. 2232.
5.Processen-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 4] , p. 2136-2137, 2147.
6.Processen-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 1] , p. 2050, 2072; proces-verbaal van aangifte door [naam 1] , p. 2224.
7.Processen-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 7] , p. 2093, 2104.
8.Informatie van de Rabobank, p. 673-675, 680-681.
9.Reactie van 23 juni 2017 van het Ministerie van Justitie van de Republiek Turkije, proces-verbaal van de terechtzitting betreffende het verhoor van [getuige 1] .
10.Reactie van 23 juni 2017 van het Ministerie van Justitie van de Republiek Turkije, proces-verbaal van de terechtzitting betreffende het verhoor van [getuige 2] .
11.Proces-verbaal informatie rijksadvocaat, p. 448.
12.Turkse proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 april 2015.