ECLI:NL:RBGEL:2021:7180

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
05/164484-21 ontneming
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de productie van MDMA- en amfetaminepillen met ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

Op 27 december 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het produceren van MDMA- en amfetaminepillen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftig maanden, wat hoger is dan de eis van de officier van justitie. Dit was te wijten aan het ontbreken van informatie over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waardoor de rechtbank geen aanleiding zag om van de LOVS-oriëntatiepunten af te wijken. Daarnaast is de verdachte verplicht gesteld om een bedrag van € 464.097,60 te betalen aan de Staat, als ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

De officier van justitie had aanvankelijk een hoger bedrag van € 479.705,- gevorderd, maar dit werd aangepast naar € 441.496,05 op basis van de aangetroffen pillen en de productieomstandigheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ongeveer 149.000 pillen zijn geproduceerd, waarvan er 20.084 zijn aangetroffen. De opbrengst van de niet-aangetroffen pillen werd geschat op € 515.665,-, maar na aftrek van productiekosten kwam het wederrechtelijk verkregen voordeel uit op € 464.097,60.

De verdediging betwistte de ontnemingsvordering, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om het voordeel aan de verdachte afzonderlijk toe te rekenen, gezien de betrokkenheid van meerdere personen bij de productie. De rechtbank heeft daarom de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor het totale bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de verplichting tot betaling aan de Staat opgelegd, met de mogelijkheid dat deze vervalt indien medeveroordeelden aan hun verplichtingen voldoen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Tegenspraak
Parketnummer: 05/164484-21
Datum uitspraak : 27 december 2021
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] (Turkije),
BRP-adres: [adres 1] .
Raadsman: mr. E.M.J. Thomas, advocaat in Breda.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie is geschat op € 479.705,-.

2.De procedure

De zaak is op de openbare terechtzitting van 13 december 2021 onderzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de vordering aangepast en heeft gevorderd dat het wederrechtelijk voordeel wordt geschat op € 441.496,05 en dat een hoofdelijke betalingsverplichting wordt opgelegd ter hoogte van datzelfde bedrag.
Aan de hand van de hoeveelheid ontbrekende micro-cellulose in de aangetroffen, deels aangebroken zakken, kan worden berekend dat er 149.000 pillen zijn geproduceerd. In de schuur en in de woning zijn in totaal 20.084 tabletten aangetroffen. Dat betekent dat er 128.916 pillen zijn geproduceerd die niet meer op de plaats delict aanwezig waren. De opbrengst hiervan was € 515.665,- (€ 4,- per pil).
Omdat een aantal van de aangetroffen pillen amfetamine bevat, wat een iets hogere kostprijs oplevert dan een MDMA-pil, gaat de officier van justitie uit van € 51.566,40 aan kosten (€ 0,40 per pil).
Daarmee komt de officier van justitie uit op een bedrag van € 464.097,60. Omdat 979 van de aangetroffen pillen geen verdovende middelen bevatten, en de waarde daarvan nihil is, wordt dit bedrag verminderd met 4,87 %. Het totale bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel bedraagt daarmee € 441.496,05.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de ontnemingsvordering niet aan de orde is, nu de verdediging vrijspraak van het tenlastegelegde heeft bepleit.

3.De beoordeling van de vordering

De rechtbank heeft kennisgenomen van het op 27 december 2021 tegen veroordeelde gewezen vonnis waarbij veroordeelde ter zake van het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B en D van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftig maanden.
Bewijsmiddelen
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten en baseert zich op de volgende bewijsmiddelen. [1]
Op 11 januari 2021 heeft de politie op het perceel aan de [adres 2] een productieplaats voor synthetische drugs aangetroffen. [2]
In ruimte A (het voorste gedeelte van de schuur) en ruimte B (het achterste gedeelte van de schuur) zijn door de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) goederen gevonden die direct te relateren zijn aan de illegale vervaardiging en/of bewerking van verdovende middelen, waarbij specifiek de volgende goederen worden genoemd:
- een tabletteermachine, met daarin restanten poeder die volgens het NFI een lage concentratie MDMA en amfetamine bevatten;
- een crusher (maalmachine) met daarin poeder, volgens het NFI bevattende MDMA;
- stempels en matrijzen met een [naam 1] , [naam 2] of [naam 3] logo. Het roze tablet uit de matrijs met het [naam 3] logo bevatte volgens het NFI een lage concentratie amfetamine;
- 1.958 donker- en lichtblauwe pillen met een [naam 2] logo, waarbij de donkerkleurige pillen volgens het NFI een lage concentratie MDMA bevatten;
- 0,852 kilogram blauw poeder, dat volgens het NFI een lage concentratie MDMA bevatte;
- 12.676 oranje pillen, die volgens het NFI een lage concentratie amfetamine bevatten;
- een lege zak van 20 kilogram micro-cellulose; en
- een zak van 20 kilogram met daarin nog een restant van 2 kilogram micro-cellulose. [3]
Micro-cellulose is een hulpstof voor het tabletteren. De circa 38 kilogram verbruikte micro-cellulose duidt op een productie van ongeveer 149.000 tabletten. Bij die berekening is het LFO uitgegaan van het gewicht van het zwaarste tablet en een lage dosering MDMA. [4]
Daarnaast heeft de politie in de woning van het perceel op de begane grond in een kast een plastic zak met 700 pillen: lichtblauwe pillen met een [naam 4] -logo en donkerblauwe pillen met een [naam 3] -logo en [naam 2] -logo aangetroffen. De verhouding tussen de [naam 4] pillen enerzijds en de [naam 3] / [naam 2] pillen anderzijds is ongeveer 50/50. De pillen met het [naam 3] -logo en [naam 2] -logo bevatten volgens het NFI amfetamine. Tevens vond de politie op de begane grond naast een kast een plastic zak met 4.750 oranje pillen met een [naam 1] logo, die volgens het NFI een lage concentratie amfetamine bevatten. [5]
De hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Er zijn ongeveer 149.000 MDMA- en amfetaminepillen geproduceerd, waarvan er 20.084 zijn aangetroffen. Er zijn dus 128.916 pillen geproduceerd die niet zijn aangetroffen.
De straatprijs van een MDMA-tablet bedraagt € 4,- per stuk. [6] De opbrengst was dus € 515.665,- (128.916 x € 4,-).
De rechtbank zal, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, uitgaan van de productiekosten van pillen met amfetamine, aangezien deze kosten hoger zijn dan de productiekosten van pillen met MDMA. De productiekosten van pillen met amfetamine bedragen € 0,40 per stuk. [7] Daarmee waren de totale kosten € 51.566,40 (128.916 x € 0,40). Het wederrechtelijk verkregen voordeel komt daarmee uit op € 464.097,60.
De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie, geen aanleiding om daarop een bedrag in mindering te brengen vanwege 979 aangetroffen pillen zonder verdovende middelen. De waarde van de aangetroffen pillen is immers niet relevant voor de beoordeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze zijn niet verkocht.
De hoogte van de betalingsverplichting
Bij de beoordeling van de vraag welk deel van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan verdachte moet worden toegerekend, stelt de rechtbank voorop dat vaststaat dat er verschillende personen betrokken waren bij het drugslab. De politie heeft een aantal van hen niet kunnen identificeren. Daarnaast is een aantal personen geïdentificeerd, maar niet gedagvaard. Tot slot is [medeverdachte 1] veroordeeld als medepleger en is [medeverdachte 2] veroordeeld voor haar rol als medeplichtige aan dit feit. Jegens hen zal nog een vordering wederrechtelijk verkregen voordeel worden gedaan, zo heeft de officier van justitie ter terechtzitting medegedeeld. Het aantal personen dat bij dit feit betrokken was, is onduidelijk gebleven. Daarnaast is ook de rol van de verschillende betrokkenen niet opgehelderd. Het dossier en het verhandelde ter terechtzitting bieden naar het oordeel van de rechtbank ook overigens geen concrete aanknopingspunten ter beantwoording van de vraag hoe de opbrengst tussen verdachte en zijn mededaders is verdeeld.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het bepaalde in artikel 36e, zevende lid, van het Wetboek van Strafrecht en op de totstandkomingsgeschiedenis bij dit artikellid. In het bijzonder wijst de rechtbank daarbij op de volgende passage uit de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2006-2007, 30841, nr. 3, p. 5):

Hoofdelijke aansprakelijkheid komt aan de orde wanneer er geen of onvoldoende aanknopingspunten bestaan voor de toerekening van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de daders afzonderlijk, dan wel wanneer de mogelijkheid bestaat dat een van de daders een groter deel van het voordeel heeft genoten.
In dit geval is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een situatie waarin geen of onvoldoende aanknopingspunten bestaan voor de toerekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan de daders afzonderlijk. De rechtbank ziet daarom aanleiding om te bepalen dat verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Conclusie
Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen tot een bedrag van € 464.097,60 en zal hem hoofdelijk veroordelen tot betaling van dit bedrag aan de Staat.

4.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van
€ 464.097,60;
- legt de veroordeelde de hoofdelijke verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van dit bedrag;
- verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel komt te vervallen indien en voor zover een of meer van de medeveroordeelden heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat;
- bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering op
1.080 dagen.
Aldus gegeven door mr. C.E.W. van de Sande (voorzitter), mr. L.M. Vogel en
mr. F.M.C. Boesberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 december 2021.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021008962 (ON5R021006/SYLVIUS), gesloten op 29 juli 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 566.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 275-282; NFI-rapport, p. 317.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 275-282.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 319-320; proces-verbaal van bevindingen, p. 277; NFI-rapport, p. 317-318.
6.Schriftelijk stuk, ‘Prijzen drugs & (pre-)precursoren’, p. 2.
7.Schriftelijk stuk, ‘Prijzen drugs & (pre-)precursoren’, p. 2.