ECLI:NL:RBGEL:2021:7121
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen kantonrechter na uitspraak in hoofdzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 16 december 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de kantonrechter, mr. M.J.H. Schuurman. Het wrakingsverzoek werd ingediend door verzoekster na de mondelinge uitspraak in de hoofdzaak, die op 25 november 2021 had plaatsgevonden. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekster niet-ontvankelijk was in haar verzoek, omdat het verzoek tot wraking was gedaan na de sluiting van het onderzoek en de uitspraak in de hoofdzaak. De wet staat niet toe dat een verzoek tot wraking wordt ingediend nadat de behandeling van de zaak is beëindigd door een einduitspraak. De wrakingskamer baseerde haar beslissing op artikel 9.1 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Gelderland en verwijzingen naar eerdere arresten van de Hoge Raad. Aangezien verzoekster niet-ontvankelijk werd verklaard, werd er afgezien van een mondelinge behandeling en werd er onmiddellijk uitspraak gedaan.