Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.de besloten vennootschap Eat Smart Apeldoorn B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
In de huurovereenkomst is overeengekomen:
“(…) 2.1. Van deze huurovereenkomst maken deel uit de “ALGEMENE BEPALINGEN HUUROVEREENKOMST WINKELRUIMTE en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW’(…) hierna te noemen ‘algemene bepalingen’. (…)2.2. De algemene bepalingen waarnaar in 2.1 wordt verwezen, zijn van toepassing behoudens voor zover schriftelijk anders door partijen is overeengekomen (in deze huurovereenkomst, bijzondere bepalingen, bijlagen etc.) of toepassing daarvan ten aanzien van het gehuurde niet mogelijk is.(…)11.1. Partijen komen overeen dat het aanbrengen in het gehuurde van de volgende voorzieningen door en voor rekening en risico van huurder geschiedt: interieur- afbouwpakket inclusief installaties hoe ook genaamd, brandblusvoorzieningen/-middelen, nutsaansluitingen. (…)”.
“(…) 9.3 Huurder zal de redelijke aanwijzingen door of namens verhuurder gegeven in het belang van een behoorlijk gebruik van het gehuurde en van de binnen- en buitenruimten, installaties en voorzieningen van het gebouw (…) in acht nemen. Hiertoe behoren ook de aanwijzingen die betrekking hebben op (…) onderhoud, aanzien, (…) brandveiligheid, (…) en op het goed functioneren van de eventueel tot het gehuurde behorende installaties.(…)13.1 Zonder toestemming van verhuurder is verhuurder bevoegd veranderingen en/of toevoegingen in het gehuurde aan te brengen, (…)13.2 Onder de in 13.1 bedoelde veranderingen en/of toevoegingen vallen niet veranderingen en toevoegingen aan de buitenzijde van het gehuurde, (…) Daarvoor is steeds de schriftelijke toestemming van verhuurder nodig. (…)13.3 Huurder zal verhuurder te allen tijde tijdig tevoren schriftelijk informeren over iedere in 13.1 bedoelde verandering of toevoeging.(…)31 Indien huurder zich, na door verhuurder behoorlijk in gebreke te zijn gesteld, niet houdt aan de in de artikelen 5.1, 9, 13.3, 25 en 26 van de algemene bepalingen opgenomen voorschriften, verbeurt huurder aan verhuurder, voor zover geen specifieke boete is overeengekomen, een direct opeisbare boete van € 250 per kalenderdag voor elke kalenderdag dat huurder in verzuim is. Het vorenstaande laat onverlet de bevoegdheid van verhuurder om gebruik te maken van zijn overige rechten, waaronder het recht op volledige schadevergoeding voor zover de geleden schade de verbeurde boete overtreft.(…)”.
‘(…)Aansprakelijkheid huurder en verzekering43. (…)53. Elektrische installatieIndien de verzekeraar van de opstal dit vereist dient de huurder er voor te zorgen dat de elektrische installatie op zijn kosten periodiek wordt (goed)gekeurd volgens de geldende NEN normering(en) en dat de bevindingen van die inspectie aantoonbaar en schriftelijk worden vastgelegd, waarbij de verhuurder een kopie ontvangt.
“(…) Van onze verzekeraar ontvingen wij de polis bladen m.b.t. de opstalverzekering van het pand. Er wordt een aantal voorwaarden genoemd waarvan wij u hierbij op de hoogte stellen en welke ook voor risico van u als huurder zijn bij voorkomende calamiteiten. (…)Electrische installatie exploitantHier wordt verwezen naar een rapportage volgens de NEN norm 1010. Deze rapportage zal aan u zijn overhandig bij aanvang van de huur. Kunt u deze aan ons in kopie toezenden, zodat wij deze kunnen toevoegen aan de polis? (…)”.Als bijlage is bij deze brief gevoegd een kopie van (een deel van) een polisblad, waarin is opgenomen:
“(…) Clausule MVV12 Elektrische installatie Exploitanten Onroerend GoedVoor zover de verzekeringnemer/verzekerde voor het bedoelde onder deze bepaling verantwoording draagt, garandeert hij dat de elektrische installatie voldoet aan de veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties norm NEN 1010.Voorts garandeert hij, dat de installatie met een frequentie zoals die voortvloeit uit de bepalingen van NEN-EN 50110 en NEN 3140, volgens deze normen zal worden gecontroleerd door een bevoegd installatiebedrijf of inspectiebureau (…)Een in opdracht van de gebruiker van het gebouw uitgevoerde controle wordt door verzekeraars ook geaccepteerd als controle ten behoeve van de verzekerde eigenaar van het gebouw.Wanneer aan deze garantie niet is voldaan, zal verzekerde een eigen risico dragen van 10% van het door verzekeraard te vergoeden schadebedrag met een minimum van € 25.000,00 en een maximum van € 50.000,00 per gebeurtenis.(…)”.
Tevens is meegedeeld dat Eat Smart in gebreke gesteld wordt en in verzuim verkeerd indien zij niet binnen de genoemde zeven dagen aan de sommatie voldoet. Daarbij is aangezegd dat Intercontinental na intreding van verzuim aanspraak maakt op de boete van € 250,- per dag als genoemd in artikel 31 algemene bepalingen.
“(…) Indien en voor zover al aan de vereisten voor het verstrekken van een hoofdelijke aansprakelijkheid is voldaan, is ook hetgeen in artikel 1:88 lid 1 sub c BW is bepaald niet in acht genomen. Ik heb namelijk op geen enkele wijze toestemming gegeven voor het verstrekken van de door Intercontinental Estate B.V. gepretendeerde zekerheid. Gelet op het voornoemde vernietig ik hierdoor de rechtshandelingen) die heeft/hebben geleid tot het verstrekken van de zekerheid/garantie/het verbinden als medeschuldenaar door de heer [gedaagde sub 2] . (…)”.
3.De vordering en het verweer
€ 37.500,00. Omdat Eat Smart niet tot betaling is overgegaan zijn incassowerkzaamheden nodig geworden. Intercontinental vordert een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten, die zij matigt tot € 1.150,00.
Omdat [gedaagde sub 2] door medeondertekening van het huurcontract zich garant heeft gesteld voor de betaling van al hetgeen de verhuurder van Eat Smart te vorderingen heeft of zal krijgen, is [gedaagde sub 2] als hoofdelijk medeschuldenaar in de procedure betrokken.
4.De beoordeling
artikel 9.3 van de algemene bepalingen en 53 van de bijzondere bepalingen, doordat Eat Smart ondanks sommaties en ingebrekestelling niet heeft voldaan aan haar verplichting om te voldoen aan het redelijke verzoek van de verhuurder om een goedkeuringsrapportage omtrent de elektrische installatie over te leggen.
Artikel 9.3 ziet op ‘
redelijke aanwijzingen door of namens verhuurder’gegeven
‘in het belang van een behoorlijk gebruik van het gehuurde en (…) installaties (…) van het gebouw’waarbij expliciet is genoemd dat het ook gaat om
‘de aanwijzingen die betrekking hebben op (…) het goed functioneren van de eventueel tot het gehuurde behorende installaties’.In de bijzondere bepalingen is over de (elektrische) installaties bepaald dat ‘
indien de verzekeraar van de opstal dit vereist’de huurder dient te zorgen voor een goedkeuring van de installatie en het verstrekken van een keuringsrapport aan de verhuurder.
‘van overheidswege of andere daartoe bevoegde instanties voorgeschreven andere redelijkerwijs noodzakelijk geachte’keuringen en inspecties voor rekening van de verhuurder komen, omdat het hier niet gaat om een keuring die van overheidswege of door een bevoegde instantie voorgeschreven is, maar om een verzekeringsvoorwaarde.
De twee andere gestelde schendingen vallen niet onder de reikwijdte van de boetebepaling. Het gaat daarbij om schendingen door het niet vervangen van een beschadigd gevelpaneel en het niet herstellen van gaten in de zijgevel. Intercontinental stelt dat het zonder toestemming aangebrachte veranderingen aan het gehuurde betreft, die schade aan de gevel tot gevolg hebben gehad. Het betreft een tiental gaatjes dat overgebleven is na de verwijdering van een buitenbrievenbus en een oplaadpunt. Het betrof toevoegingen aan de buitenzijde van het pand, waarvoor vooraf toestemming van de verhuurder gevraagd en verkregen had moeten worden. Niet in discussie is dat dit niet gevraagd en verkregen is. De toevoegingen zijn door Eat Smart verwijderd en Intercontinental heeft Eat Smart gesommeerd de gevel te herstellen en de gaatjes te dichten. Eat Smart voert echter aan dat er veel meer gaatjes (circa honderd) aan de buitengevel zijn, maar dan ten gevolge van door de verhuurder aangebrachte en weer verwijderde LED-verlichting. Dit is door Intercontinental niet weersproken. Ook wijst Eat Smart erop dat gaatjes in beton niet onzichtbaar te verwijderen zijn, waarom zij heeft voorgesteld een (verkeers)bord over de gaatjes aan te brengen. Nog los van de vraag of het hier gaat om een aanwijzing ‘in het belang van een behoorlijk gebruik van het gehuurde’, kan in het licht van de vele andere in de gevel aanwezige gaatjes die door de verhuurder niet worden hersteld, in elk geval niet worden geoordeeld dat het gaat om een ‘redelijke aanwijzing’. De aanwijzing valt daarom niet onder artikel 9 van de algemene bepalingen. Ook de andere in artikel 31 met een boete bedreigde artikelen zijn niet aan de orde, zodat Eat Smart hiervoor geen boete verbeurd heeft.
Dit verweer wordt niet gevolgd.
Intercontinental heeft vanaf het moment dat zij begin 2016 eigenaar werd van het gehuurde met enige regelmaat aan Eat Smart gevraagd om haar een goedkeuringsrapport te verstrekken. Eat Smart heeft daar steeds niet aan voldaan. Hoewel de nakomingstermijn van zeven dagen, die in de brief van 17 april 2018 gegeven is, inderdaad erg kort is, was het in de omstandigheden van partijen geen onredelijke termijn. Immers, op dat moment werd al bijna twee jaar om nakoming gevraagd, waaronder, bijna een jaar eerder, onder toezending van een offerte van [naam bedrijf] , het bedrijf dat de keuring zou kunnen verrichten. Eat Smart heeft van die tijd en die offerte geen gebruik gemaakt. Van Eat Smart mocht wel verlangd worden dat zij een opdracht tot keuring zou verstrekken. Ook na ontvangst van de sommatie heeft Eat Smart pas op 31 mei 2018, dus circa zes weken na de ingebrekestelling, [naam bedrijf] benadert om de keuring uit te voeren. Dat [naam bedrijf] toen niet eerder dan in september 2018 de gelegenheid had om de keuring uit te voeren, maakt de termijn niet onredelijk. Het stond Eat Smart immers vrij een ander gekwalificeerd bedrijf te benaderen voor de keuring.
Voor zover de trage handelswijze mede het gevolg is geweest van de (forse) gezondheidsproblemen van [gedaagde sub 2] , is dat wel begrijpelijk, maar kan dat er niet toe leiden dat Eat Smart niet in verzuim is geraakt. Een dergelijke situatie komt voor risico van Eat Smart en wordt aan haar toegerekend.
Eat Smart acht dit een buitensporig hoog bedrag en verzoekt een vergaande matiging, in verband met de wanverhouding tussen de schending en het boetebedrag en vanwege de overige omstandigheden, zoals het feit dat de vertraging ook een gevolg is geweest van de grote drukte bij [naam bedrijf] en de gezondheidsproblemen van [gedaagde sub 2] en het beperkte risico dat Intercontinental daadwerkelijk gelopen heeft. Daarnaast voert zij aan dat Intercontinental eenvoudig zelf opdracht had kunnen geven voor de keuring en op die wijze het risico voor Intercontinental en de schade voor Eat Smart had kunnen en moeten beperken.
Hierbij is relevant dat de aanwijzing, waarvoor de boete door Eat Smart verbeurd is, ziet op het (laten uitbrengen van een) goedkeuringsrapport dat voor Intercontinental slechts nodig is ter beperking van haar eigen risico van maximaal € 50.000,00 bij het zich eventueel voordoen van een verzekerde calamiteit. Daarbij is in artikel 54 tot en met 57 van de bijzondere voorwaarden ook voorzien in een algemene aansprakelijkheid van de huurder voor de schade die de verhuurder lijdt, onder meer in een geval dat de huurder niet heeft voldaan aan enige voorwaarde met betrekking tot de elektrische installatie. Intercontinental heeft Eat Smart daarvoor in juli 2018 ook aansprakelijk gesteld.
Het is onaanvaardbaar dat Intercontinental enerzijds kennelijk haar belang om haar risico te beperken heel groot acht, maar desondanks anderzijds na de ontvangst van de offerte zelf niet tot actie overgaat en nog bijna een jaar heeft gewacht voordat Eat Smart in gebreke werd gesteld en de boete werd aangezegd en vervolgens de boete maandenlang laat oplopen. Nu het boetebedrag na twee dagen al hoger was dan de hoogte van de offerte, moet ook voor Intercontinental duidelijk geweest zijn dat de prikkel, die van de boete uit zou moeten gaan, niet het beoogde effect had. Dit kwam, volgens Eat Smart, door de ziekte van [gedaagde sub 2] en de lange wachttijd bij [naam bedrijf] , zoals ook aan Intercontinental is meegedeeld. Het achteraf terugrekenen van de verbeurde boete tot een begindatum 150 dagen vóór de rapportdatum doet daar onvoldoende recht aan, gelet op de genoemde andere omstandigheden. Het voorgaande leidt ertoe dat de boete zal worden gematigd tot € 5.000,00.
weerspreekt dit en stelt dat hij middels een andere B.V., namelijk SubDev Holding B.V., en dus niet Eat Smart, begeleider en adviseur is van franchisenemers, onder meer bij het vinden van een locatie waar de franchisenemer voor eigen rekening en risico een restaurant op basis van de Subway-formule kan exploiteren. De franchisenemers gaan zelf de huurovereenkomst aan, los van [gedaagde sub 2] of Eat Smart. Alleen in het geval van het gehuurde is door [gedaagde sub 2] een zekerheidstelling getekend, omdat de voorganger van Intercontinental alleen tot een huurovereenkomst wilde komen als [gedaagde sub 2] zich daartoe zou verbinden. Het huren van een pand behoort niet tot de normale bedrijfsuitoefening, aldus [gedaagde sub 2] .
‘Een echtgenoot behoeft de toestemming van de andere echtgenoot voor de volgende rechtshandelingen:
‘Toestemming voor een rechtshandeling als bedoeld in lid 1 onder c, is niet vereist, indien zij wordt verricht door een bestuurder van een naamloze vennootschap of van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid der aandelen houdt en mits zij geschiedt ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van die vennootschap.’.
‘Sub Apeldoorn Noord B.V. (…) rechtsgeldig vertegenwoordigd door SubDev Holding B.V. (…) ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer [gedaagde sub 2] ’.Partijen zijn het erover eens dat Sub Apeldoorn Noord B.V. en Eat Smart dezelfde vennootschap betreft. [gedaagde sub 2] is middellijk bestuurder van Eat Smart. De vraag is dan of het aangaan van een huurovereenkomst behoort tot de normale bedrijfsuitoefening van Eat Smart. Dat lijkt het geval, nu Eat Smart voor haar onderneming over een bedrijfspand dient te beschikken. Het huren van een bedrijfspand moet dan als een normaal onderdeel van de bedrijfsuitoefening gezien worden. Daarmee valt deze rechtshandeling ook binnen het bepaalde in artikel 1:88 lid 5 BW, nu gesteld noch gebleken is dat het vertegenwoordigen van Eat Smart niet tot de normale bedrijfsuitoefening van [gedaagde sub 2] /Sub Dev Holding behoort.
5. Beslissing