ECLI:NL:RBGEL:2021:6936

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
C/05/39122 / KG RK 21-866
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid

Op 9 december 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. J.T.G. Roovers, rechter in de rechtbank. Het wrakingsverzoek was ingediend op 10 november 2021 en betrof de vrees voor partijdigheid van de rechter in een bodemprocedure. De verzoeker voelde zich onder druk gezet om zich te verantwoorden tijdens zijn ziekte en had twijfels over de onpartijdigheid van de rechter, vooral omdat hem was meegedeeld dat een doktersverklaring vereist was voor een uitstelverzoek wegens ziekte. De rechter heeft op het verzoek gereageerd en aangegeven niet in de wraking te berusten.

De wrakingskamer heeft beoordeeld of er sprake was van omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar konden brengen. Het uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechter om een doktersverklaring te eisen voor een derde uitstelverzoek een processuele beslissing is en niet zo onbegrijpelijk dat er een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid zou bestaan. De verzoeker had eerder al om uitstel gevraagd en de wrakingskamer oordeelde dat het niet ongebruikelijk is om bij een derde verzoek om uitstel een doktersverklaring te verlangen.

Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, omdat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor de schijn van partijdigheid van de rechter. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/39122 / KG RK 21-866
Beslissing van 9 december 2021
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
vertegenwoordigd door haar (indirect) bestuurder [… 1]
wonende te [adres]
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. J.T.G. Roovers,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 10 november 2021;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 24 november 2021.
1.2
Verzoeker, de rechter en de advocaat van de wederpartij in de bodemprocedure hebben meegedeeld niet te zullen verschijnen op de zitting van de wrakingskamer van 6 december 2021. Om die reden is de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek niet doorgegaan en wordt de wrakingszaak op de schriftelijke stukken afgedaan.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaken met nummers
CV EXPL 20-4103 en CV EXPL 20-2734 tussen respectievelijk [belanghebbenden] enerzijds en de vennootschap(pen) van verzoeker anderzijds.
2.2
Verzoeker heeft het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. Verzoeker voelde zich ernstig onder druk gezet om zich tijdens zijn ziekte te moeten verantwoorden tijdens een mondelinge dan wel videozitting. Hij verwijst daarbij naar een e-mailwisseling met de griffie van de rechtbank op 25 oktober 2021. Ook het feit dat aanvullende voorwaarden worden gesteld indien verzoeker door ziekte verhinderd zou zijn voor de zitting van 17 november 2021, maakt dat hij grote twijfels heeft over de (on)partijdigheid van de rechter. Daarnaast heeft verzoeker aangevoerd dat de tien dagen termijn in het gedrang is gekomen, doordat hij de brief van 28 oktober 2021 – waarin werd meegedeeld dat de mondelinge behandeling van 26 oktober 2021 werd uitgesteld tot 17 november 2021 – pas op 4 november 2021 heeft ontvangen. Dat bevestigt zijn gevoel in deze kwestie, aldus verzoeker.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2
Uit het bodemdossier blijkt dat beide zaken in de bodemprocedure schriftelijk zijn behandeld tot en met dupliek in reconventie. Vervolgens is op verzoek van verzoeker een mondelinge behandeling bepaald. Daarna zijn zowel de mondelinge behandeling van 24 augustus 2021 als die van 26 oktober 2021 niet doorgegaan vanwege uitstelverzoeken van verzoeker. Bij brief van 28 oktober 2021 is aan partijen meegedeeld dat de mondelinge behandeling zal plaatsvinden op 17 november 2021. Daarin is tevens meegedeeld dat bij verhindering wegens ziekte twee dagen voor de zitting een doktersverklaring dient te worden overgelegd.
3.3.
De wrakingskamer overweegt het volgende. Uit het door verzoeker overgelegde
e-mailbericht van 25 oktober 2021 aan de griffie van de rechtbank volgt dat hij in een eerder e-mailbericht van die datum, dat niet is overgelegd, heeft verzocht om uitstel van de zitting van 26 oktober 2021 en dat wanneer die zitting wordt uitgesteld hij ‘het wrakingsverzoek alsnog zal intrekken’. Dat wrakingsverzoek heeft de wrakingskamer niet bereikt. Aangezien de zitting van 26 oktober 2021 alsnog is uitgesteld en is verzet naar 17 november 2021, gaat de wrakingskamer ervan uit dat het eerdere wrakingsverzoek van verzoeker als ingetrokken beschouwd moet worden.
3.4
Met betrekking tot het onderhavige wrakingsverzoek heeft verzoeker niet weersproken dat hij al tweemaal eerder om uitstel had verzocht wegens medische redenen en dat de mondelinge behandeling daarom al twee keer was uitgesteld. Vervolgens is aan verzoeker kenbaar gemaakt dat hij een eventueel derde uitstelverzoek wegens medische redenen moet onderbouwen met een doktersverklaring. Dat is een procesbeslissing.
De vraag of een procesbeslissing inhoudelijk juist is, leent zich niet voor een oordeel door de wrakingskamer. Een procesbeslissing kan wel een grond voor wraking opleveren als die beslissing zozeer onbegrijpelijk is, dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de vrees dat de rechter partijdig is dan wel jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert – objectief – gerechtvaardigd is. Dat is niet gebleken. Zeker nu er al tweemaal uitstel was verleend, is het bepaald niet ongebruikelijk dat er voor een volgende keer om een doktersverklaring wordt verzocht. De rechter dient immers ook toe te zien op een vlotte voortgang van de procedure. De wrakingskamer is van oordeel dat de rechter met deze processuele beslissing geen blijk heeft gegeven van (de schijn van) vooringenomenheid. Dat geldt ook voor de omstandigheid dat verzoeker stelt pas op 4 november 2021 op de hoogte te zijn geraakt van de brief van 28 oktober 2021 en dat daarmee de 10-dagen termijn voor het indienen van nadere stukken in het gedrang komt. Wat daar ook van zij, ook hieruit blijkt geen (schijn van) vooringenomenheid van de rechter.
3.5
Het wrakingsverzoek wordt daarom afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.J. Peerdeman, voorzitter, mr. M.J.P. Heijmans en
mr. J.M. Graat, leden in tegenwoordigheid van de griffier mr[… 2] en in openbaar uitgesproken op 9 december 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.