ECLI:NL:RBGEL:2021:692
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van hypotheeklasten, kosten voor woningverbeteringen en bestuurlijke boete in het kader van een gemeenschap van goederen na relatiebreuk
In deze zaak vordert eiser, [eiser], betaling van een bedrag van € 15.337,50 van gedaagde, [gedaagde], in het kader van een geschil over de verdeling van kosten na de verkoop van een gezamenlijk eigendom. De partijen hebben een affectieve relatie gehad tot 2011 en hebben samen een woning gekocht, waarvoor zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de hypotheekschuld. Eiser stelt dat hij kosten heeft gemaakt voor hypotheeklasten, de aanleg van laminaat en de aanschaf van een keuken, en dat gedaagde niet heeft bijgedragen aan deze kosten. Gedaagde betwist deze vordering en stelt dat de kosten niet bevoegdelijk ten behoeve van de gemeenschap zijn gemaakt. De kantonrechter oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vorderingen, met uitzondering van de bestuurlijke boete, waarvoor gedaagde wel moet bijdragen. De kantonrechter wijst de vordering van eiser af voor het grootste deel, maar kent hem wel € 750,00 toe voor de bestuurlijke boete die hij heeft betaald. In reconventie vordert gedaagde betaling van premies voor een levensverzekering, maar deze vordering wordt ook afgewezen. De proceskosten worden toegewezen aan gedaagde, aangezien eiser in het ongelijk is gesteld.