In deze zaak hebben eisers, wonende te [plaats A], een handhavingsverzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem, vanwege overlast door houtstook van een recreatiebedrijf. Het primaire besluit van 27 januari 2020, waarin het handhavingsverzoek werd afgewezen, werd door verweerder in het bestreden besluit van 9 juli 2020 ongegrond verklaard. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 16 november 2021 zijn eisers, hun gemachtigde en de derde-partij verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het recreatiebedrijf ten tijde van de beslissing op bezwaar al onder het Activiteitenbesluit milieubeheer viel, en dat verweerder in zijn beslissing op bezwaar had moeten beoordelen of er sprake was van een overtreding van artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en vernietigt het bestreden besluit. Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van eisers en moet het betaalde griffierecht vergoeden. De rechtbank benadrukt dat bij overlast door een inrichting die onder het Activiteitenbesluit valt, eerst moet worden gekeken naar de mogelijkheden van handhaving op basis van dat besluit, voordat artikel 7:22 van het Bouwbesluit aan de orde komt. De rechtbank draagt verweerder op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij ook de notitie van de deskundige van eisers moet worden betrokken.