ECLI:NL:RBGEL:2021:6738

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
05/037987-21 en 08/952191-19 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van ontuchtige handelingen en bedreiging met tbs-maatregel

Op 10 december 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje van 15 jaar en aan bedreiging van zijn ex-vriendin. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte onder andere ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een meisje dat de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt. Daarnaast heeft hij zijn ex-vriendin bedreigd met zware mishandeling en dood. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft een tbs-maatregel met voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en het recidiverisico van de verdachte, dat als hoog werd ingeschat. De rechtbank heeft ook de conclusies van deskundigen over de persoonlijkheidsproblematiek van de verdachte overgenomen, die wezen op een narcistische persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid. De verdachte is ter beschikking gesteld met voorwaarden, waaronder een locatieverbod en een gedragsbeïnvloedende maatregel. Tevens zijn schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/037987-21 en 08/952191-19 (tul)
Datum uitspraak : 10 december 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Zwolle Zuid 1 in Zwolle.
Raadsman: mr. R.W. Hoevers, advocaat in Enschede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging van feit 1, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 oktober 2020 te Bemmel, althans in Nederland, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 2005, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het brengen van zijn penis in haar vagina en/of het zoenen van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks 12 september 2020 tot en met 17 september 2020, te Duizel, gemeente Eersel en/of Tegelen, althans in Nederland, [slachtoffer 2] , heeft bedreigd, met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend (onder meer) de volgende woorden toe te voegen (via WhatsApp en/of Instagram):
- “ Dit jaar is met jou afgelopen (mes emoji). Ik ga 10 jaar zitten voor je”,
- “ Onverwachts gebeurt er dit (mes emoji)/wurgen dan draai ik maar 10 jaar celstraf in! Dan ben ik super blij! Dan kan niemand jouw meer krijgen! (…) Geloof mij dit gaat gebeuren (mes emoji) wurgen (…) Dit heb jij verdiend hoe je met mij bent omgegaan”,
- “ En die pijn en schuld die je bij mij hebt trek ik recht met wurge (mes emoji 2x)”,
- “ Volgende week meschien of morgen maar meschien ps volgende maand! Wurg ik jou en (mes emoji 2x) of alleen 1e en zeg ik na 10 min pas reanimatie”,
- “ Liefste kom ik vandaag je wurgen”,
- “ JE GAAAT ER AAN”,
- “ Je gaat eraan. Onverwchts sws dit jaar!! Voor 2021. Voor 31 januari. Volgende week of volgende maand onverwachts wurgen en na 10 min bellen reanimatie”
- “ Onverwachts wurg ik en (mes emoji) na 10 min bel ik voor reanimatie meidd!!!” en/of
- “ Dus volgende week of mss volgende maand onverwacht grijp ik je keel en dan is
het klaar meidd”,
althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft benadrukt dat verdachte ter zitting uiteindelijk niet alleen ten aanzien van feit 2, zoals eerder bij de politie, maar ook ten aanzien van feit 1 een bekennende verklaring heeft afgelegd.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen feit 1:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 58-59;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , p. 66-67, 69-70;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 november 2021.
Bewijsmiddelen feit 2:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 172-176;
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 179, 183, 196, 197, 198, 199, 201, 202, 204, 206;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 november 2021.
Gelet op de voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks31 oktober 2020 te Bemmel,
althans in Nederland,met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 2005, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het brengen van zijn penis in haar vagina en
/ofhet zoenen van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij op
een of meertijdstippen in de periode van
of omstreeks12 september 2020 tot en met 17 september 2020, te Duizel, gemeente Eersel en/of Tegelen, althans in Nederland, [slachtoffer 2] , heeft bedreigd, met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend (onder meer) de volgende woorden toe te voegen (via WhatsApp en/of Instagram):
- “ Dit jaar is met jou afgelopen (mes emoji). Ik ga 10 jaar zitten voor je”,
- “ Onverwachts gebeurt er dit (mes emoji)/wurgen dan draai ik maar 10 jaar celstraf in! Dan ben ik super blij! Dan kan niemand jouw meer krijgen! (…) Geloof mij dit gaat gebeuren (mes emoji) wurgen (…) Dit heb jij verdiend hoe je met mij bent omgegaan”,
- “ En die pijn en schuld die je bij mij hebt trek ik recht met wurge (mes emoji 2x)”,
- “ Volgende week meschien of morgen maar meschien ps volgende maand! Wurg ik jou en (mes emoji 2x) of alleen 1e en zeg ik na 10 min pas reanimatie”,
- “ Liefste kom ik vandaag je wurgen”,
- “ JE GAAAT ER AAN”,
- “ Je gaat eraan. Onverwchts sws dit jaar!! Voor 2021. Voor 31 januari. Volgende week of volgende maand onverwachts wurgen en na 10 min bellen reanimatie”
- “ Onverwachts wurg ik en (mes emoji) na 10 min bel ik voor reanimatie meidd!!!” en/of
- “ Dus volgende week of mss volgende maand onverwacht grijp ik je keel en dan is
het klaar meidd”,
althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op
feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden met aftrek van het voorarrest en tot de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met voorwaarden. Aan de tbs-maatregel dienen de voorwaarden te worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering, aangevuld met een locatieverbod van vijf kilometer rond de woning van [getuige] of zoveel als de rechtbank nodig vindt. De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs-maatregel gevorderd. Daarnaast heeft de officier van justitie een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd. Hij heeft alleen opgemerkt dat bij het locatieverbod een straal van één kilometer voldoende is.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 1] die net 15 jaar was. Hij heeft er bij haar op aangedrongen seks te hebben, wetende dat zij dat niet wilde. [slachtoffer 1] heeft de seks uiteindelijk toegestaan omdat zij verliefd was op verdachte en bang was hem kwijt te raken. Verdachte heeft daarmee het door [slachtoffer 1] in hem gestelde vertrouwen beschaamd en een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit en haar grenzen, die hij kende, op onaanvaardbare en egocentrische wijze overschreden. Bijzonder kwalijk acht de rechtbank het dat verdachte zich veel jonger voordeed bij [slachtoffer 1] dan hij in werkelijkheid was, namelijk 16, bijna 17 jaar. Alleen al vanwege haar leeftijd in relatie tot verdachtes (echte) leeftijd van 19 jaar verkeerde [slachtoffer 1] in een kwetsbare positie. Verdachte heeft bij zijn handelen slechts het oog gehad op bevrediging van zijn eigen lustgevoelens, waarbij hij zich in het geheel niet heeft bekommerd om de schade die hij daarbij bij [slachtoffer 1] zou kunnen aanrichten. Gedragingen zoals door verdachte gepleegd kunnen, naar de ervaring leert, voor de slachtoffers ernstige psychische gevolgen hebben die zich nog lange tijd kunnen doen gelden. Voor [slachtoffer 1] was het haar eerste seksuele contact bovendien, wat over het algemeen een blijvende herinnering is, die op deze manier door verdachte is bezoedeld.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn ex-vriendin [slachtoffer 2] met wie hij meerdere maanden een relatie heeft gehad. Hij kon het niet verkroppen dat zij de relatie beëindigde en is direct, dag en nacht, begonnen met het sturen van een spervuur aan bedreigende berichten via WhatsApp en Instagram die er niet om liegen. [slachtoffer 2] was erg bang dat verdachte zijn bedreigingen ten uitvoer zou brengen, mede omdat hij in de berichten aangaf dat hij het zou doen vóór 2021, dan wel 31 januari, en omdat verdachte wist waar zij naar school ging, waar zij werkte en waar zij stage liep. Verdachte heeft door zijn handelen vele grenzen overschreden en gezorgd voor een groot gevoel van onveiligheid bij [slachtoffer 2] .
Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, acht de rechtbank een gevangenisstraf zoals door de officier van justitie gevorderd, passend. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de nadruk bij verdachte op diens behandeling moet liggen. De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf opleggen van tien maanden met aftrek van het voorarrest. Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting.
Tbs-maatregel met voorwaarden
Over verdachte is een Pro Justitia Rapport uitgebracht. Op 13 juli 2021 is het rapport ondertekend door A.E. van der Waal, psychiater en supervisant, en K.N. Broek, psychiater en supervisor, op 16 juli 2021 door M.J.E. van Kempen, gezondheidszorgpsycholoog BIG.
Uit het rapport van Van der Waal en Broek komt naar voren dat bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid, met een disharmonisch opgebouwd IQ, met een hoge verwerkingssnelheid en een zwakke tot zeer zwakke score op woordenschat en algemene kennis. Meest waarschijnlijk is sprake van een hechtingsstoornis, die zich door de jaren heen ontwikkeld lijkt te hebben tot een narcistische persoonlijkheidsstoornis, gezien zijn gebrek aan empathie, excessieve behoefte aan bewondering, zijn verwachting erkend te worden als superieur, het overdrijven van eigen belangrijkheid ten aanzien van prestaties en talenten en het gebruik van anderen voor eigen behoeftes. Verder is sprake van trekken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, gezien het gebrek aan respect voor de rechten van anderen, bedrog (herhaaldelijk liegen en het duperen van anderen voor persoonlijk profijt) en het vrijwel ontbreken van berouw. Daarnaast zijn er trekken van een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis, gezien zijn preoccupatie met ordelijkheid, psychische en interpersoonlijke controle en zijn rigiditeit. De diagnose autismespectrumstoornis kan in het bestek van dit onderzoek niet worden verworpen of vastgesteld, maar wordt door de deskundigen minder waarschijnlijk geacht. Geadviseerd wordt beide ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat.
Geadviseerd wordt het volwassenenstrafrecht toe te passen en verdachte een intensieve behandeling te bieden ter behandeling van zijn persoonlijkheidspathologie op te leggen in het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden.
Uit het rapport van Van Kempen komt eveneens naar voren dat bij verdachte sprake is van een narcistische persoonlijkheidsstoornis en enkele antisociale en dwangmatige trekken. Onderliggend is sprake van een egocentrisch perspectief, sterke gerichtheid op eigen behoeften en krenkbaarheid, ernstige tekorten in eigenheid, frustratietolerantie en empathisch vermogen en een gebrekkige gewetensontwikkeling. Ook is volgens Van Kempen sprake van laagbegaafdheid bij verdachte. Een autismespectrumstoornis kan niet worden bevestigd of uitgesloten. Geadviseerd wordt beide ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Ook Van Kempen heeft geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen en verdachte een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en stelt vast dat tijdens het begaan van de feiten bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.
De reclassering heeft op 27 juli 2021 en 11 november 2021 een rapport over verdachte uitgebracht. De rapporten zijn ter terechtzitting toegelicht door M.C.J. Kroese, reclasseringswerker. Uit de rapporten en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat in geval van een veroordeling van verdachte, kan worden gesproken van een delictpatroon opnieuw uitmondend in een hands-on zedendelict met minderjarigen. De reclassering constateert dat er sprake is van een zorgwekkende ontwikkeling. Al eerder werden het psychosociaal functioneren en de houding van verdachte als de belangrijkste risicofactoren gezien. Verdachte ziet zichzelf vooral als slachtoffer van anderen en toont zich nauwelijks aanspreekbaar op zijn gedrag. Als verdachte schuldig wordt bevonden dan wordt de kans op herhaling en het geweldsrisico als hoog ingeschat. De kans op onttrekken aan voorwaarden wordt als gemiddeld ingeschat. De reclassering onderschrijft de door de NIFP-rapporteurs geadviseerde tbs-maatregel met voorwaarden, zeker nu verdachte ook feit 1 ter zitting heeft bekend. In dat kader is bij Indicatiestelling Forensische Zorg een indicatiestelling aangevraagd. De indicatiestelling is op 26 oktober 2021 afgegeven. Verdachte is geïndiceerd voor een klinische behandeling met een extra intensieve verblijfsintensiteit binnen beveiligingsniveau drie (Forensisch Psychiatrische Kliniek). Verdachte is daarna aangemeld bij de Van der Hoeven kliniek in Utrecht, waar hij binnenkort een intakegesprek heeft in aanwezigheid van Kroese.
De reclassering adviseert positief over een tbs-maatregel met voorwaarden. Ondanks de aanwezige forse persoonlijkheidsproblematiek ziet de reclassering voldoende mogelijkheden om hierop toezicht uit te oefenen. Volgens de reclassering zijn de volgende voorwaarden van belang (en in het rapport nader uitgewerkt) waarbij de dadelijke uitvoerbaarheid wordt verzocht:
  • Geen strafbare feiten plegen;
  • Meewerken aan reclasseringstoezicht;
  • Meewerken aan een time out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum voor de duur van maximaal 7 weken te verlengen met nog eens maximaal 7 weken;
  • Niet naar het buitenland reizen;
  • Opname in een zorginstelling;
  • Ambulante behandeling aansluitend op de klinische behandeling;
  • Begeleid wonen of maatschappelijke zorg, aansluitend op de klinische behandeling;
  • Contactverbod.
Verder wordt geadviseerd een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht in overweging te nemen, omdat het gelet op de huidige persoonlijkheidsproblematiek van verdachte de vraag is of het recidiverisico afdoende verminderd kan worden binnen het tbs-traject.
De rechtbank stelt vast dat het onder 1 bewezenverklaarde feit een misdrijf is als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2, van het Wetboek van Strafrecht waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. Hierbij heeft de rechtbank de ernst van het feit in aanmerking genomen. Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar het strafblad van verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte op 18 september 2020 door de meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, al eerder is veroordeeld voor het plegen van ontucht met iemand tussen de 12 en 16 jaar. Deze veroordeling heeft verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden in de proeftijd opnieuw en zeer kort na zijn veroordeling zich wederom schuldig te maken aan het plegen van ontucht bij een jong meisje.
De rechtbank acht gelet op de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte die duidelijk blijkt uit zijn gedrag bij het plegen van de bewezen feiten en het hoog ingeschatte recidiverisico een tbs-maatregel met voorwaarden passend en geboden. Uit de rapporten van de psychiaters en de psycholoog komt naar voren dat een langdurig en intensief traject noodzakelijk is om de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte te behandelen. De reclassering ziet voldoende mogelijkheden verdachte daarbij te begeleiden. Verdachte heeft ingestemd met de voorgestelde voorwaarden.
De reclassering heeft verdachte aangemeld bij de Van der Hoeven kliniek in Utrecht, waar verdachte op afzienbare termijn een intake heeft. Ter terechtzitting heeft Kroese van de reclassering verklaard dat als verdachte wordt geaccepteerd bij de Van der Hoeven kliniek, maar hij niet direct aansluitend aan de detentie kan worden geplaatst, er een overbruggingsplek zal worden gezocht.
Het onder 1 bewezenverklaarde feit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Op grond van artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht is de maatregel dan ook niet in duur gemaximeerd als deze bij het niet nakomen van voorwaarden zou moeten worden omgezet naar een tbs-maatregel met dwangverpleging.
Dadelijk uitvoerbaar
Ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen stelt de rechtbank voorwaarden betreffende het gedrag. De rechtbank neemt de voorwaarden over die de reclassering heeft geadviseerd. De rechtbank zal daaraan nog een locatieverbod toevoegen, inhoudend dat verdachte niet binnen een straal van één kilometer rond de woning van [getuige] mag komen. De rechtbank bepaalt dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn, nu gelet op wat hiervoor is overwogen er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Vrijheidsbeperkende maatregel
Bij het bepalen van de straf of maatregel dient de rechtbank ook rekening te houden met de doelen die door oplegging van die straf of maatregel worden gediend, te weten vergelding, generale en speciale preventie en het voorkomen van recidive. De rechtbank is van oordeel dat in onderhavige zaak het voorkomen van recidive van zwaarwegend belang is omdat verdachte na zijn vorige veroordeling zeer snel is gerecidiveerd.
Om dit te kunnen bewerkstelligen kan een maatregel tot vrijheidsbeperking en gedragsbeïnvloeding, als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht, worden opgelegd. Deze maatregel houdt in dat aan verdachte na afloop van zijn detentie en de tbs-maatregel, gedragsbeïnvloedende voorwaarden en andere vrijheidsbeperkingen kunnen worden opgelegd opdat het risico op herhaling van geweldsdelicten wordt geminimaliseerd.
Aan de voorwaarden voor oplegging van genoemde maatregel is naar het oordeel van de rechtbank voldaan. De reclassering heeft het opleggen van de maatregel geadviseerd. Verdachte wordt ter beschikking gesteld als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis waarbij het de vraag is of het recidiverisico afdoende verminderd kan worden door de tbs-maatregel. Aan verdachte is eerder een deels voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd met bijzondere voorwaarden. Kort na de veroordeling is verdachte tijdens de proeftijd gerecidiveerd. Het opleggen van een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden is dus onvoldoende gebleken om het gevaar voor recidive af te wenden. Langdurig toezicht op verdachte, ook na afloop van de voorwaardelijke tbs-maatregel, in een gedwongen kader is naar het oordeel van de rechtbank daarom noodzakelijk in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen. De rechtbank zal aan verdachte daarom een gedragsbeïnvloedende en/of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [getuige] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 540,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen kunnen worden toegewezen. Hij acht de vorderingen passend.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade hebben geleden. De schade is voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen tot de gevorderde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de wettelijke rente in geval van [slachtoffer 2] moet worden betaald vanaf 15 september 2020, wat ongeveer het midden van de bewezenverklaarde periode is.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht de aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen aan de Staat te betalen.

9.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de in beslag genomen iPhone telefoon die aan verdachte toebehoort en met behulp waarvan feit 2 is begaan verbeurd verklaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

10.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 08/952191-19)

De rechtbank Overijssel, locatie Almelo heeft verdachte op 18 september 2020 veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van acht maanden.
De officier van justitie vordert verlenging van de proeftijd met één jaar en wijziging van de bijzondere voorwaarden zodat deze overeenkomen met de aan de tbs-maatregel verbonden voorwaarden.
De raadsman heeft ingestemd met de door de officier van justitie gevorderde verlenging van de proeftijd en wijziging van de bijzondere voorwaarden.
De rechtbank ziet aanleiding de bij die eerdere veroordeling vastgestelde proeftijd met één jaar te verlengen en zal de bijzondere voorwaarden wijzigen in die zin dat de bijzondere voorwaarden overeenkomen met de aan de tbs-maatregel te stellen voorwaarden.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 37a, 38, 38a, 38z, 57, 245 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte:
-
verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
- verdachte werkt mee aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder
andere in:
• verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe
vaak dat nodig is;
• verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig
identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van hem vast te stellen;
• verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om
verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
• verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar
is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
• verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
• verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of
behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
• verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de
reclassering;
• verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties
die contact met hem hebben, als dat van belang is voor het toezicht;
- verdachte werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum
(FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt
maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7
weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
- verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der
Nederlanden zonder toestemming van de reclassering;
- verdachte laat zich opnemen in een nader te bepalen zorginstelling, te bepalen door
de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start
aansluitend op de detentieperiode en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling
geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de
behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen
of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de
indicatiestelling en plaatsing;
- verdachte laat zich behandelen door een nader te bepalen zorgverlener. De
behandeling start aansluitend op het klinische behandeltraject en duurt zolang de
reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de
aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van
medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- indien de reclassering dat noodzakelijk vindt, verblijft verdachte in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op het klinische behandeltraject en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de slachtoffers [getuige] , geboren op [geboortedag 2] 2005, wonende aan de [adres 2] , en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 3] 2001, wonend aan [adres 3] . De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
  • verdachte zal zich niet bevinden in of bij de woning van [getuige] , [adres 2] , en in een straal van één kilometer rond deze woning. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
 geeft de reclassering opdracht verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
 beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;
 legt een gedragsbeïnvloedende en/of vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op;
 verklaart verbeurd de iPhone telefoon;
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [getuige] van € 2.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 540,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen in deze procedure hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [getuige] , een bedrag te betalen van € 2.000,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 30 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 540,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 10 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 18 september 2020 met één jaar;
  • wijzigt de bijzondere voorwaarden opgelegd bij de voorwaardelijke jeugddetentie in die zin dat de voorwaarden die zijn verbonden aan de tbs-maatregel ook van toepassing zijn op de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie;
  • heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van de dag waarop de voorlopige hechtenis gelijk is aan de opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Snijders (voorzitter), mr. W. Bruins en mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 december 2021.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst regionale recherche, afdeling Thematische opsporing, team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020524791, gesloten op 26 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.