Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[erflaatster],
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 november 2021, met de producties A en B;
- het e-mailbericht van mr. Buijsrogge van [overlijdensdatum] 2021, met 6 producties;
- het e-mailbericht van mr. Buijsrogge van 19 november 2021, met 2 producties;
- de mondelinge behandeling van 22 november 2021;
- de spreekaantekeningen van mr. Buijsrogge.
2.De feiten
Opeisbaarheid
Woning: Inmiddels is er een makelaar geweest die aangegeven heeft de vraagprijs voor de verkoop van de woning te willen zetten op EUR 550.000. In mijn berekeningen ben ik even uitgegaan van EUR 525.000, maar dat zal nog veranderen. (..) [voornaam eisende partij] heeft aangegeven de woning uit de nalatenschap over te willen nemen. Graag lees ik
vóór 8 februarivoor welk bedrag u de woning wilt overnemen en welke datum van overdracht u voorstelt. (..)
bovenstaandealleen betrekking kan hebben op een wettelijke verdeling nu in het testament niet over een andere verdeling gesproken wordt dan de wettelijke verdeling. Nu de wettelijke verdeling niet van toepassing is in de onderhavige nalatenschap, concludeert verzoekster dat verweerster niet bevoegd is de nalatenschap te verdelen.
bekrachtigen. Aangezien het overduidelijk de bedoeling van uw ouders is geweest om u allen jaarlijks de vrijstelling te schenken, zou het niet in de lijn van uw ouders liggen om bij twee van de vier dochters de jaarlijkse schenking terug te draaien. Derhalve deel ik u middels deze email mede dat ik de schenkingen aan [betrokkene 3] en [betrokkene 2] hierbij bekrachtig zodat deze vanaf heden als geldige schenkingen aangemerkt zullen worden. (…)’
3.Het geschil
4.De beoordeling
bovenstaande verdeling(cursief door de voorzieningenrechter) zelfstandig tot stand te brengen. Omdat het testament niet voorziet in een andere wijze van verdeling dan een wettelijke, zou deze verwijzing alleen betrekking kunnen hebben op de wettelijke verdeling, meer specifiek de wettelijke verdeling en de afwijkingen daarop die daarvóór onder IV van het testament zijn bepaald.
bovenstaande verdelingonder VII van het testament zal om die reden juíst geen betrekking kunnen hebben op de wettelijke verdeling, zoals onder IV van het testament geregeld. Nu vader is vooroverleden en daardoor van een aanvaarding door hem van een benoeming tot afwikkelingsbewindvoerder geen sprake kan zijn, is volgens VII van het testament de oudste kandidaat-notaris als in VII vermeld daartoe benoemd, in wiens plaats [gedaagde partij+qq] nu als notaris is getreden.
bovenstaande verdelingin VII uitsluitend wordt verwezen naar de verdeling met een afwikkelingsbewind zoals die in dezelfde paragraaf is geregeld. De conclusie is dan ook dat [eisende partij] niet wordt gevolgd in haar stelling dat de regeling van het afwikkelingsbewind in het testament beperkt is tot een situatie waarin vader de wettelijke verdeling niet zou hebben aanvaard.