Uitspraak
1.De inhoud van de vordering
2.De procedure
3.De beoordeling van de vordering
- het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
- het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod en
- het medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
4.De toegepaste wettelijke bepalingen
5.De beslissing
€ 4.400,- (vierduizendenvierhonderd euro);
54 dagen.
mr. M.J. Wasmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Veenker, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 januari 2021.