Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 juli 2021 (hierna: het tussenvonnis),
- de akte van de verzekeraar, ingekomen op 28 juli 2021,
- de rolbeslissing van 28 juli 2021 waarmee aan [eisende partij] akte niet dienen is verleend.
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
in de hypothetische situatie dat de wartel door de monteur(s) van [betrokken bedrijf 1] niet deugdelijk is vastgedraaid nadat deze op 22 juli 2014 was losgedraaid en weer bevestigdmogelijk dat de wartel (pas) door gasexplosie en/of de daarop volgende brand is losgeschoten en zo ja kunt u een oordeel geven over de waarschijnlijkheid van die mogelijkheid?
Kunt u bij de beantwoording van deze vraag meewegen:
- in dezelfde (hypothetische) omstandigheden dat de wartel door de monteur(s) van Joulz niet deugdelijk is vastgedraaid nadat deze op 22 juli 2014 was losgedraaid en weer bevestigd -dat bij de verbinding bij de wartel een dusdanige hoeveelheid gas kon ontsnappen dat daardoor een explosief mengsel ontstond dat tot de gasexplosie op 22 juli 2014 kan hebben geleid en zo ja kunt u een oordeel geven over de waarschijnlijkheid van die mogelijkheid, rekening houdend met - voor zover bekend - de inhoud van en de ventilatie in het restaurant?
Wilt u bij de beantwoording van de vraag tevens ingaan op het standpunt in het rapport van Rijpkema/Kiwa van 7 januari 2016 (aangehaald in rov 2.12 van het tussenvonnis) onder 3.1.:
“Een kleine lekkage, bijvoorbeeld door het niet goed aandraaien van een wartelmoer, kan nooit tot uitstomen van grote hoeveelheden gas leiden. Daarnaast wordt deze kleine lekkage weg geventileerd door aanwezige ventilatie mogelijkheden in de meterkast”en onder 3.3.:
“bij een klein lek is het vrijwel onmogelijk dat er een groot explosief mengsel kan ontstaan”.
Indien er, anders dan bij vragen 1-3, van wordt uitgegaan dat de situatie waarbij de wartel niet meer op de hoofdkraan was aangesloten al is ontstaan vóór de explosie:is daarvoor een andere oorzaak denkbaar dan dat deze door iemand (na het vertrek van de monteurs) is losgedraaid?
a) Wilt u bij de beantwoording van de vraag specifiek in gaan op het door [betrokkene 5] in rapport van 11 augustus 2014 (genummerd:14-240 aco) (aangehaald in rov 2.9. van het tussenvonnis) genoemde scenario dat de aansluiting door de monteurs ( [betrokkene 3] en [betrokkene 4] ) slechts ‘provisorisch’ althans niet deugdelijk is aangesloten en op enig moment is ‘los gesprongen’, als gevolg van de spanning vanwege het buigbare roestvrijstalen deel van de leiding en de daarin aanwezige bochten?
b) Zijn daarvoor nog andere mogelijkheden denkbaar?