ECLI:NL:RBGEL:2021:6591

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 november 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
C/05/395475 / FZ RK 21-3066
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 november 2021 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een cliënt, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De rechtbank constateert dat de cliënt lijdt aan een psychische stoornis in de zin van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), maar dat de medische verklaring die deze diagnose ondersteunt niet is opgesteld door een psychiater, wat in strijd is met de wettelijke vereisten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet bereid was om zich te laten horen tijdens de mondelinge behandeling, die via beeldbellen plaatsvond vanwege de COVID-19-situatie. De rechtbank heeft de medische verklaring beoordeeld en geconcludeerd dat de diagnose van de cliënt, die onder andere autisme spectrum stoornis en schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type omvat, niet voldoet aan de eisen die de wet stelt. De rechtbank heeft daarom het verzoek van het CIZ afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter R.B.M. Keurentjes, met de griffier I. Hodzic aanwezig. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/395475 / FZ RK 21-3066
Datum mondelinge uitspraak: 22 november 2021
Beschikking rechterlijke machtiging tot opname en verblijf Wzd
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende en verblijvende te ’s Heerenloo, [locatie],
op grond van een zorgmachtiging geldend tot en met 9 november 2021,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. M. Boersma te Putten.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
3 november 2021 en de aanvullende notitie met bijlagen van het CIZ, ingekomen ter griffie op 5 november 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 22 november 2021.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
de advocaat van cliënt;
dhr. [naam], Wzd-functionaris verbonden aan ‘s Heerenloo;
mw. [naam], GZ-psycholoog verbonden aan ‘s Heerenloo;
mw. [naam], persoonlijk begeleider verbonden aan ‘s Heerenloo;
mw. [naam], mentor verbonden aan Stichting Omega Beheer.
1.4.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet bereid was zich te doen horen. De Wzd-functionaris heeft bij aanvang van de mondelinge behandeling aangegeven dat cliënt niet wenst aan te sluiten bij de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
In de overgelegde medische verklaring is beschreven dat de diagnose van cliënt ziet op een psychiatrisch ziektebeeld, te weten autisme spectrum stoornis, schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type en post traumatische stress stoornis. De rechtbank constateert dat er bij cliënt sprake is van een psychische stoornis in de zin van de Wvggz, zie art. 3:3 van die wet. Deze diagnose kan volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad alleen door een psychiater worden gesteld. Nu de medische verklaring in deze zaak niet is opgemaakt door een psychiater voldoet hij niet aan de wettelijke vereisten. Dat er door de opsteller van de medische verklaring wordt gesteld dat deze stoornissen dezelfde problemen geven als bij een verstandelijke handicap en eenzelfde regieverlies veroorzaken, doet hieraan niet af. Dat ziet enkel op de gevolgen van de stoornissen maar maakt naar het oordeel van de rechtbank niet een ander dan de psychiater bevoegd tot het stellen van de diagnose zoals hierboven weergegeven. De rechtbank zal daarom het verzoek afwijzen.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2021 door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter, in tegenwoordigheid van I. Hodzic, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 december 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.