ECLI:NL:RBGEL:2021:6503

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
AWB_21_861
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Laattijdige aanvraag Wajong-uitkering en beoordeling arbeidsvermogen

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland geoordeeld over de laattijdige aanvraag van eiseres voor een Wajong-uitkering. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat zij op haar achttiende verjaardag een ziekte of gebrek had dat haar duurzaam uitsloot van arbeidsparticipatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig onderzoek hebben verricht, ondanks de weigerachtige houding van eiseres tijdens het medisch onderzoek. Eiseres, die op 14 januari 2020 een aanvraag deed voor een Wajong-uitkering, heeft op 9 maart 2020 een negatief besluit ontvangen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), waartegen zij bezwaar heeft gemaakt. Dit bezwaar werd op 13 januari 2021 ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep heeft ingesteld.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat eiseres zelf onvoldoende medische informatie heeft verstrekt om haar claim te onderbouwen. De verzekeringsartsen hebben geprobeerd haar te onderzoeken, maar dit was niet mogelijk door haar gedrag. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsartsen de juiste stappen hebben gezet en dat er geen reden is om aan te nemen dat eiseres op haar achttiende verjaardag niet in staat was om te werken. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat zij niet heeft aangetoond dat zij recht heeft op de Wajong-uitkering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/861

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. A.E.L.Th. Balkema),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 9 maart 2020 (primair besluit) heeft verweerder beslist dat eiseres geen uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (hierna: Wajong) krijgt.
Eiseres heeft op 19 maart 2020 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Op 23 juli 2020 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
In het besluit van 13 januari 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft partijen gevraagd of zij op een zitting gehoord willen worden. Geen van partijen heeft aangegeven hiervan gebruik te willen maken. De rechtbank heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Wat is er gebeurd?
1. Eiseres is geboren op [geboortedatum]. Eiseres heeft op de basisschool en 2 jaar op de middelbare school (praktijkonderwijs) gezeten. Ze is door haar moeder van school gehaald toen ze 13 jaar was. Eiseres heeft geen diploma’s.
Na haar achttiende verjaardag heeft de huisarts eiseres naar een psycholoog gestuurd.
De psycholoog heeft op 18 november 2019 een brief gestuurd naar de huisarts. In die brief staat dat eiseres veel heftige en verdrietige dingen heeft meegemaakt en zij daardoor stress heeft (post traumatische stress stoornis, PTSS). Verder vindt de psycholoog het belangrijk dat eiseres hiervoor een goede behandeling ontvangt zodat zij deze dingen kan verwerken.
Op 14 januari 2020 heeft eiseres aan verweerder gevraagd of zij een Wajong-uitkering kan krijgen (Aanvraag Beoordeling arbeidsvermogen).
De verzekeringsarts heeft geprobeerd om eiseres uit te nodigen voor een onderzoek. Omdat dat niet lukte, heeft de verzekeringsarts alleen naar de medische informatie gekeken. Wat de verzekeringsarts vindt, heeft de verzekeringsarts in het rapport van 3 maart 2020 opgeschreven. Volgens de verzekeringsarts kon eiseres op haar 18e verjaardag door de PTSS niet werken. Als eiseres daarvoor een behandeling heeft gehad, kan eiseres dat (in de toekomst) wel.
Daarna heeft verweerder het besluit van 9 maart 2020 genomen.
Hoe het na dat besluit verder is gegaan, staat hierboven onder het kopje Procesverloop.
Wat zegt verweerder?
2. Verweerder vindt dat eiseres op haar 18e verjaardag en op de datum waarop zij de aanvraag heeft gedaan arbeidsvermogen heeft omdat zij één uur aangesloten kan werken en vier uur per dag belastbaar is.
2.1.
Voor de beslissing van verweerder is belangrijk wat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep vinden, maar ook wat de arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) vindt.
2.2.
Wat de verzekeringsarts vindt, heeft de verzekeringsarts in het rapport van 3 maart 2020 opgeschreven.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dat in het rapport van 13 augustus 2020 én het rapport van 14 december 2020 opgeschreven.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres gesproken en gezien tijdens de hoorzitting op 23 juli 2020. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook gekeken naar het rapport van 3 maart 2020, de brief van 18 november 2019 van de psycholoog aan de huisarts, de brief van de huisarts van 17 juni 2020 en de brief van 1 december 2020 van de kinder- en jeugdpsychiater J.W. van der Spek van Pro Persona. De psychiater heeft de brief gestuurd omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep vragen heeft gesteld. Dat mocht de verzekeringsarts bezwaar en beroep uiteindelijk (van de moeder) van eiseres doen.
De psychiater schrijft in de brief dat eiseres weinig informatie geeft. Ook wil eiseres geen antwoord geven of meewerken aan onderzoeken. De psychiater schrijft over vermijdende, afwerende en boze reacties. De psychiater kan dan ook niet goed beoordelen of eiseres het allemaal niet (zo goed) begrijpt (een verstandelijke beperking heeft). Ook kan de psychiater niet goed beoordelen of eiseres wel echt lijdt aan PTSS.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep schrijft in het rapport van 13 augustus 2020 dat tijdens de hoorzitting geprobeerd is om met eiseres te praten. Maar eiseres gaf alleen in de eerste 10 minuten een paar, hele korte, antwoorden. Na 10 minuten gaf eiseres geen antwoord meer. Ze is gaan rukken aan de plastic (perspex) afscheiding. Ook is ze op een telefoon die in de kamer stond op de knopjes (toetsen) gaan drukken. En heeft eiseres haar hoofd tussen haar armen gelegd. Eiseres wilde na 30 minuten weer gaan.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep schrijft verder dat het gedrag van eiseres ‘idioot’, opvallend en incoherent (verward/niet logisch) is en niet past bij een bekend ziektebeeld.
In het rapport van 14 december 2020 merkt de verzekeringsarts bezwaar en beroep nog op dat als iemand lijdt aan PTSS dat niet betekent dat iemand niet één uur aaneengesloten of vier uur per dag kan werken. Dat kan ook met PTSS. Verder is verbetering mogelijk, zeker als eiseres verder gaat met haar behandeling bij Pro Persona.
2.2.
Ook de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft een rapport opgesteld. In het rapport van 11 januari 2021 zegt de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat een arbeidsdeskundig onderzoek niet uitgevoerd kan worden omdat eiseres geen informatie geeft. Verder zegt de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat er geen reden is waarom eiseres geen arbeidsvermogen heeft.
Waarom vindt eiseres de beslissing niet juist?
3. Eiseres vindt dat zij helemaal niet kan werken (geen arbeidsvermogen heeft). Zeker nu niet en eigenlijk nooit. Zelfs naar de (middelbare) school gaan kon eiseres niet. Verweerder heeft niet goed onderzocht of eiseres wel kan werken.
Wat vindt de rechtbank?
4. Artikel 1a:1, eerste lid (aanhef en onder a) van de Wajong zegt dat de ingezetene (dat is iemand die in Nederland woont) die op de dag waarop hij (of zij) 18 wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft jonggehandicapt is.
4.1.
In dit artikel staat dat eiseres alleen recht op een Wajong-uitkering heeft als zij op haar 18e verjaardag een ziekte of gebrek heeft en zij door die ziekte of dat gebrek nooit kan werken (‘rechtstreeks vast te stellen medisch gevolg’).
Het is niet voldoende dat eiseres zelf zegt en vindt dat zij door haar ziekte nooit kan werken. Dat moet ‘objectief medisch’ vast gesteld worden. Dat betekent dat wat een arts vindt over de situatie van eiseres gebaseerd moet zijn op feiten (bijvoorbeeld een medisch onderzoek). Het oordeel van die arts moet door een andere arts getoetst kunnen worden (toetsbaar), het onderzoek moet herhaald kunnen worden (reproduceerbaar) en bij elk onderzoek moet er eigenlijk dezelfde uitkomst zijn (consistent).
4.2.
De rechtbank heeft in de stukken gezien dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben onderzocht of eiseres een ziekte of gebrek heeft waardoor zij nooit kan werken.
4.3.
Eiseres vindt dat dat onderzoek niet goed is gedaan. Eiseres legt niet uit waarom ze dat vindt.
De rechtbank vindt dat dat onderzoek wel goed (zorgvuldig) is verricht. De verzekeringsarts heeft geprobeerd eiseres te onderzoeken. Dat is niet gelukt. De rechtbank gaat niet in op de vraag waarom dat niet is gelukt. De verzekeringsarts heeft wel rekening gehouden met de informatie van de huisarts. Meer kon de verzekeringsarts op dat moment niet doen.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres ook geprobeerd te onderzoeken. In het rapport van 13 augustus 2020 staat uitgebreid opgeschreven waarom dat niet (goed) is gelukt. Het gedrag van eiseres was nogal vreemd.
Ook heeft deze arts gekeken naar brieven van de huisarts, de psycholoog en de psychiater. De informatie uit de brieven heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gebruikt om tot een oordeel te komen.
De verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben dan ook gedaan wat zij moeten doen bij het geven van een antwoord op de vraag of iemand een ziekte of gebrek heeft én of iemand daardoor wel of niet kan werken. Zij hebben de juiste stappen gezet.
4.4.
Verder vindt de rechtbank dat eiseres zelf onvoldoende informatie over haar ziekte aan de verzekeringsartsen heeft gegeven. Maar ook de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft zij weinig informatie gegeven. Eiseres heeft ook niet goed onderbouwd dat zij met PTSS niet kan werken en dat een behandeling niet helpt.
De rechtbank legt dat hierna uit.
Eiseres heeft de aanvraag gedaan toen zij ruim 19 jaar oud was. Als iemand niet op de 18e verjaardag, of kort daarvoor of daarna, een aanvraag doet, maar daar mee wacht, dan is dat een laattijdige aanvraag. De wet zegt niet dat dat niet kan. De rechtbank zegt dat ook niet.
Maar in dat geval zal eiseres aannemelijk moeten maken dat zij, toen zij 18 jaar werd, een ziekte of gebrek had waardoor zij nooit zal kunnen werken, ook niet als zij daarvoor een behandeling heeft gehad. Aannemelijk maken betekent dat eiseres met medische of andere stukken duidelijk moet maken dat haar verhaal echt klopt.
Dat heeft eiseres niet gedaan. Eiseres heeft geen rapporten van de lagere school overgelegd. Of informatie van de huisarts of schoolarts waaruit volgt dat eiseres al heel lang een ziekte heeft. Ook heeft eiseres geen stukken van een andere psychiater overgelegd.
De rechtbank heeft daar wel naar gevraagd.
De rechtbank leest in de brief van de psychiater dat hij (of zij) niet zeker weet of eiseres wel PTSS heeft. Eiseres werkt niet mee aan onderzoek of haar behandeling.
Uit de stukken die de rechtbank heeft, kan de rechtbank niet afleiden dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische informatie van de huisarts, psycholoog en psychiater verkeerd hebben begrepen. Dat kan de rechtbank niet omdat de rechter geen arts is. En eiseres heeft niet duidelijk gemaakt welke informatie verkeerd begrepen is.
5. Omdat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep hun onderzoek goed en zorgvuldig hebben gedaan en niets in het medische verhaal van eiseres hebben gemist, is het besluit van verweerder ook zorgvuldig en juist. Dat betekent dat het beroep van eiseres ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Klein Egelink, rechter, in aanwezigheid van
mr. K.V. van Weert, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.