Op 30 november 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker uit Nijmegen. Het verzoeker heeft verzocht om wraking van alle rechters van de rechtbank Gelderland, inclusief de wrakingskamer zelf, in verband met een eerder ingediend wrakingsverzoek met zaaknummer C/05/394287/KG RK 21/763. De verzoeker heeft aangevoerd dat de rechtbank slecht functioneert, mensenrechten schendt en niet integer handelt.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de wet geen grondslag biedt voor een dergelijk algemeen wrakingsverzoek. Wrakingsverzoeken kunnen enkel gericht zijn tegen rechters die betrokken zijn bij een specifieke zaak. De rechtbank concludeert dat het verzoek niet is gebaseerd op concrete feiten en omstandigheden met betrekking tot de rechters in kwestie. De verzoeker heeft kennelijk geen vertrouwen meer in de rechtbank, maar dit levert geen gegronde reden voor wraking op.
De rechtbank heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking. Tevens is vastgesteld dat de verzoeker misbruik heeft gemaakt van de wrakingsmogelijkheid, aangezien zijn bezwaren niet specifiek zijn voor de rechters die zijn zaak behandelen. De rechtbank heeft bepaald dat toekomstige wrakingsverzoeken van de verzoeker, gericht tegen rechters zonder betrokkenheid bij de behandeling van de zaak, niet in behandeling zullen worden genomen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.