ECLI:NL:RBGEL:2021:6375

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
05/720023-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor omkoping agent

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 november 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van omkoping van een politieagent. De verdachte, geboren in 1993, werd ervan beschuldigd tussen 9 januari 2018 en 23 oktober 2018 in Tiel, samen met anderen of alleen, een ambtenaar, te weten een aspirant van de politie eenheid Amsterdam, een gift te hebben gedaan met het oogmerk om deze ambtenaar te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verklaringen van de getuige onbetrouwbaar waren en onvoldoende ondersteund door onafhankelijk bewijs.

De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de getuige, die als arrestantenbewaarder werkzaam was, werd ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte meerdere keren geld had betaald aan de politieagent voor informatie uit politiesystemen. De rechtbank vond het omkopen van een politieagent een ernstig feit dat het vertrouwen in de politie ondermijnt en de rechtsstaat schaadt. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij geen relevante veroordelingen had en dat de feiten inmiddels drie jaar oud waren. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden.

De rechtbank verklaarde bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan en sprak hem vrij van hetgeen meer of anders was ten laste gelegd. De beslissing was gegrond op de artikelen 57, 63 en 177 van het Wetboek van Strafrecht. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank in Zutphen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/720023-20
Datum uitspraak : 29 november 2021
Tegenspraak (279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. J.M. Keizer, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
15 november 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 januari 2018 tot en met 23 oktober 2018, te Tiel in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer andere(n), althans alleen, een ambtenaar, te weten [naam] als aspirant van politie eenheid Amsterdam, werkzaam als medewerker arrestantenzorg een gift(en) en/of belofte(n) heeft gedaan en/of dienst(en) heeft verleend en/of aangeboden, te weten:
- één of meerdere malen een hoeveelheid geld,
(Sub 1) met het oogmerk om die [naam] te bewegen in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, iets te doen of na te laten en/of
(Sub 2) ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door die [naam] , in zijn huidige en/of vroegere bediening, al dan niet in strijd met zijn plicht, is gedaan en/of nagelaten,
te weten (telkens):
- meerdere malen, althans eenmaal, het bevragen van de/een politiesyste(e)m(en) en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, het verstrekken van informatie uit dat/die politiesyste(e)m(en).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft aangevoerd dat de verklaringen van [naam] niet voor het bewijs mogen worden gebruikt omdat deze onbetrouwbaar zijn. Ook worden deze verklaringen onvoldoende ondersteund door onafhankelijke bewijsmiddelen.
Beoordeling door de rechtbank
[naam] was in de tenlastegelegde periode als arrestantenbewaarder werkzaam bij de politie. [2] Vast staat dat [naam] in opdracht van anderen de politiesystemen heeft bevraagd. Over verdachte heeft hij verklaard drie of vier keer geld te hebben gekregen als verdachte wilde dat hij zijn naam bevroeg in de politiesystemen. [3]
Naar het oordeel van de rechtbank wordt de verklaring van [naam] ondersteund door overige bevindingen in het onderzoek. Op 9 januari 2018 heeft [naam] de zogenoemde kenosleutel (
opmerking rechtbank: de eerste vier letters van de achternaam, de eerste voorletter, het geboortejaar, de geboortemaand en de geboortedag) en het kenteken van verdachte bevraagd in de politiesystemen. [4]
In het dossier zit ook een uitgewerkt OVC-gesprek, dat op 22-23 oktober 2018 in de auto van [naam] is opgenomen.
Het gesprek vangt aan op 22 oktober 2018 om 23:54:00 uur en daarin wordt onder andere het volgende gezegd:
“NN= Kan jij ook zien of er onderzoek is geweest?
NN= Ja dan staat ie op afgerond
NN= Doe eens
NN= Of teruggestuurd. Laat hun is effe een voorbeeldje zien, bij mij bijvoorbeeld. Bij mij was onderzoek geweest, bij mij zie je dat. Voorbeeldje, bij mij zie je dat hij is teruggestuurd.
NN= NTV, onderzoek is geweest
[naam] = Onderzoek gestaakt zeventien (17) nul negen (09). Dat is pas
NN= Gestaakt?
[naam] = Ja wollah
Whahaha (hard gelach)
NN= Volgens mij komen ze daar binnen eerdaags! NTV
NN= Heb ik dat onder mijn naam?
NN= Nee dat heb jij niet.
NN= Bij jullie niet. Bij jullie is die niet geweest. Zie je dat? Bij mij is het gestaakt, zie je toch? NTV
NN= Een jaar heeft het geduurd
NN= Een jaar gedaan bij mij. Ze kunnen niks bij mij.
NN= Aah joh, een bietje takkenhandel whahaha (gelach)
NN= Een bietje takkenhandel wat we doen, dat mag toch wel of niet?” [5]
Uit hetgeen de NN-man direct voor deze bevraging zegt, leidt de rechtbank af dat er bij hém een onderzoek is teruggestuurd en dat hij wil dat [naam] dat als voorbeeld aan de anderen laat zien. [naam] benoemt dat het onderzoek dat hij dan in het systeem bekijkt op 17 september 2018 is gestaakt. Vervolgens zegt de NN-man dat het onderzoek bij
hémis gestaakt.
Op 23 oktober 2018 om 00:02:46 uur heeft [naam] kenteken [kenteken] opgevraagd. Direct daarna is de kentekenhouder, verdachte, geselecteerd en daarna is een algemene registratie geselecteerd waarin verdachte als betrokkene is vermeld. [6] Die registratie betreft een mutatierapport, waarin staat dat een onderzoek (met als pleegdatum 23 oktober 2017) naar onder andere verdachte op 17 september 2018 is gestaakt. [7] Dit onderzoek richtte zich op internationale handel in verdovende middelen. [8]
Naar het oordeel van de rechtbank is dit de mutatie die [naam] tijdens het hierboven weergegeven deel van het gesprek aan de andere aanwezigen in de auto heeft laten zien en is verdachte de NN-man die hierom heeft verzocht. Hierbij zijn de gebruikte bewoordingen, in combinatie met de omstandigheid dat er via het kenteken van verdachte is gezocht naar deze mutatie, van belang.
Dit betekent dat de voor verdachte belastende verklaring van [naam] dat hij tijdens dit gesprek in Tiel met verdachte en twee vrienden van verdachte in de auto zat [9] wordt ondersteund door de inhoud van het gesprek en de op dat moment door [naam] gedane bevragingen in de politiesystemen. Gelet hierop vindt de rechtbank ook de verklaring van [naam] dat hij betaalde bevragingen in het politiesysteem deed voor verdachte betrouwbaar.
De rechtbank wijst het voorwaardelijke verzoek van de raadsman om bij een bewezenverklaring [naam] te horen als getuige af. [naam] is op verzoek van de verdediging opgeroepen voor de zitting maar is niet verschenen. De verdediging heeft het verzoek op dat moment niet herhaald, terwijl dat wel van de verdediging had kunnen worden verwacht, maar heeft te kennen gegeven dat het onderzoek aanstonds kon worden voortgezet. De rechtbank ziet geen aanleiding om het onderzoek te heropenen nu het verloop van de procedure als geheel voldoet aan de eisen van het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 9 januari 2018 tot en met 23 oktober 2018, te Tiel
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer andere(n), althans alleen, een ambtenaar, te weten [naam]
als aspirant van politie eenheid Amsterdam, werkzaam als medewerker arrestantenzorg
eengift
(en
) en/of belofte(n)heeft gedaan
en/of dienst(en) heeft verleend en/of aangeboden, te weten:
-
één ofmeerdere malen een hoeveelheid geld,
(Sub 1)met het oogmerk om die [naam] te bewegen in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, iets te doen
of na te latenen/of
(Sub 2) ten gevolge en/ofnaar aanleiding van hetgeen door die [naam] , in zijn huidige
en/of vroegerebediening,
al dan nietin strijd met zijn plicht, is gedaan
en/of nagelaten,
te weten
(telkens
):
- meerdere malen
, althans eenmaal,het bevragen van de/een politiesyste(e)m(en) en
/of
- meerdere malen,
althans eenmaal,het verstrekken van informatie uit dat/die politiesyste(e)m(en).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
aan een ambtenaar een gift doen met het oogmerk hem te bewegen in zijn bediening iets te doen, meermalen gepleegd
en
aan een ambtenaar een gift doen naar aanleiding van hetgeen door deze in zijn bediening is gedaan, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de rol van verdachte in het geheel zeer gering is geweest. Verder heeft verdachte geen relevante veroordelingen en zijn de feiten inmiddels drie jaar oud. De raadsman heeft verzocht te volstaan met een taakstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft meerdere malen geld betaald aan een politieagent voor informatie uit politiesystemen. Verder heeft verdachte ook anderen in contact gebracht met deze agent. Het omkopen van een politieagent is een zeer ernstig feit waardoor het vertrouwen dat in de politie als geheel en in de individuele politiemedewerkers moet kunnen worden gesteld, ernstig wordt beschadigd. Omkoping van een politieambtenaar ondermijnt de opsporing en het justitiële apparaat en is nadelig voor het functioneren van de rechtsstaat.
Uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister volgt dat geen sprake is van relevante veroordelingen en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in de winkel van zijn broers werkt en zijn financiële situatie normaal is.
De rechtbank komt vanwege de ernst van het feit, maar ook rekening houdend met het tijdsverloop, tot oplegging van een gevangenisstraf van drie maanden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 57, 63 en 177 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van drie maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Wasmann, voorzitter, mr. M.F. Gielissen en
mr. S.C.A.M. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 november 2021.
mr. Wasmann en mr. Gielissen zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de Rijksrecherche, Regio Noord-Oost, opgemaakte proces-verbaal, nummer 20180120 (onderzoek Santa Ana, zaaksdossier verdachten [verbalisant] en [verdachte] , gesloten op 11 september 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Relaasproces-verbaal, p. 4
3.Proces-verbaal van verhoor [naam] , p. 126-128.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 52.
5.Proces-verbaal van bevindingen OVC-gesprek, p. 98 en p. 102-103.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 107-108 en overzicht bevragingen p. 109-110
7.Mutatierapport, p. 112-113.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 107-108.
9.Proces-verbaal van verhoor [naam] , p. 131-132.