Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 augustus 2020
- de akte indiening nadere producties van [eiser].
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 6 november 2020.
2.De feiten
Kunt u aangeven op welke afstand van haar hond [naam hond] mevrouw [eiser] zich bevond toen de hond van de heer [gedaagde] deze hond bereikte?” heeft [naam] geantwoord: “
Dit was ongeveer de lengte van de riem van [naam hond], wat naar mijn schatting maximaal 2 meter geweest zal zijn.”
Kunt u aangeven op welke afstand van zijn hond (de pitbull) de heer [gedaagde] zich bevond toen zijn hond de hond van mevrouw [eiser] bereikte?” heeft [naam] geantwoord: “
De afstand tussen meneer [gedaagde] en zijn hond [naam hond 2] lag naar mijn idee tussen de 8 en 15 meter.”
Ik was aan het helpen bij het gevecht en heb het mogelijk gezien, echter heb ik het door de drukte van het gevecht niet exact gezien wie door wie gebeten is. Echter lijkt het mij wel logisch dat zowel mevrouw [eiser] als meneer [gedaagde] beiden door hun eigen honden gebeten zijn. Dit denk ik omdat beide eigenaren achter hun eigen honden aan het trekken waren rondom de hals. En als de honden los van elkaar schieten zoeken ze iets anders om te bijten, en dan is het logisch om iets te pakken wat dichtbij is en binnen bereik, en wat dan waarschijnlijk de arm of hand van de eigenaar is. Ook was het zo goed als onmogelijk voor [naam hond 2] om mevrouw [eiser] te bijten gezien ze al met gestrekte nek net [naam hond] kon bereiken, en mevrouw [eiser] der arm was achter de plek was waar [naam hond] gebeten was. Ditzelfde verhaal geldt voor meneer [gedaagde]. Ik denk daarom dus ook dat beide eigenaren door hun eigen honden gebeten zijn.
12 maart 2020 ontvangen 13.20 uur” met daaronder een handtekening. De verklaring luidt:
Mijn verklaring
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.357,50(2,5 punten × tarief € 543,00)