Mourik Infra vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I voor recht te verklaren dat de grote hoeveelheid verzoeken tot wijziging kwalificeert als een onvoorziene omstandigheid die van dien aard is dat het Waterschap naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag verwachten dat de met CDVM gesloten overeenkomst ongewijzigd in stand blijft en dat CDVM derhalve recht heeft op kostenvergoeding in de zin van paragraaf 44 UAV-GC 2005;
II de gevolgen van de basisovereenkomst met terugwerkende kracht te wijzigen in die zin dat een opslagpercentage van 28%, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen opslagpercentage, mag worden gehanteerd als opslagpercentage ex paragraaf 45 lid 2 UAV-GC 2005;
III het Waterschap te veroordelen tot betaling aan Mourik Infra van een bedrag van
€ 2.922.821,00 exclusief BTW, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, aan opslag over de contractwijzigingen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf het moment van verzuim van het Waterschap, althans vanaf het moment van dagvaarding, tot aan het moment van algehele betaling;
IV het Waterschap te veroordelen tot betaling aan Mourik Infra van een bedrag van
€ 1.781.150,00 exclusief BTW, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag aan voorfinancieringskosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf het moment van verzuim van het Waterschap, althans vanaf het moment van dagvaarding, tot aan het moment van algehele betaling;
een en ander te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
subsidiair
V voor recht te verklaren dat de door het Waterschap en CDVM overeengekomen afwijking van paragraaf 45 lid 2 UAV-GC 2005, inhoudende een vast opslagpercentage van 10%, zonder verdere verrekening van opslagen, niet van toepassing is, nu dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
VI het Waterschap te veroordelen tot betaling aan Mourik Infra van een bedrag van
€ 2.922.821,00 exclusief BTW, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, aan opslag over de contractwijzigingen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf het moment van verzuim van het Waterschap, althans vanaf het moment van dagvaarding, tot aan het moment van algehele betaling;
VII het Waterschap te veroordelen tot betaling aan Mourik Infra van een bedrag van
€ 1.781.150,00 exclusief BTW, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag aan voorfinancieringskosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf het moment van verzuim van het Waterschap, althans vanaf het moment van dagvaarding, tot aan het moment van algehele betaling;
een en ander te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
primair
VIII het Waterschap te veroordelen tot betaling aan Mourik Infra van een bedrag van
€ 524.278,00 exclusief BTW, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, in verband met de werkzaamheden die zijn verricht c.q. gemaakte kosten in verband met VTW 069, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf het moment van verzuim van het Waterschap, althans vanaf het moment van dagvaarding, tot aan het moment van algehele betaling;
IX het Waterschap te veroordelen tot betaling aan Mourik Infra van een bedrag van
€ 534.800,00 exclusief BTW, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, in verband met de werkzaamheden die zijn verricht c.q. gemaakte kosten in verband met VTW 123 en VTW 183, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf het moment van verzuim van het Waterschap, althans vanaf het moment van dagvaarding, tot aan het moment van algehele betaling;
een en ander te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
zowel primair als subsidiair
X tot betaling van de nakosten van € 131,00 zonder betekening en van € 199,00 in het geval van betekening;
een en ander te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.