ECLI:NL:RBGEL:2021:6263

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
25 november 2021
Zaaknummer
05/075124-20; 05/201152-21 (gev. ttz); 20/001450-17 (TUL) en 99-000056-33 (VI)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor inbraak en winkeldiefstal met bijkomende maatregelen

Op 24 november 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 47-jarige man uit ’s Gravenhage, die werd beschuldigd van inbraak en winkeldiefstal. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden. Daarnaast is de voorwaardelijke invrijheidstelling van de man gedeeltelijk herroepen voor een periode van 180 dagen, en is de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf van een jaar toegewezen. De man moet ook een schadevergoeding betalen aan de eigenaar van een restaurant, die schade heeft geleden door de inbraak.

De zaak betreft twee incidenten. Het eerste incident vond plaats op 10 augustus 2019 in Nijmegen, waar de verdachte zeven verpakkingen wasmiddel en een fles prosecco heeft gestolen uit een supermarkt. De totale waarde van de gestolen goederen bedroeg ongeveer 95,42 euro. De verdachte werd herkend op camerabeelden en heeft tijdens de rechtszitting verklaard dat hij zichzelf op de beelden herkende.

Het tweede incident vond plaats op 27 juli 2021 in Lent, waar de verdachte samen met een mededader probeerde in te breken in een restaurant. De eigenaar van het restaurant hoorde geluiden en ging kijken, waarna hij de verdachte en zijn mededader betrapte. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor zowel de winkeldiefstal als de poging tot inbraak, en dat de verdachte en zijn mededader voldoende nauwe en bewuste samenwerking hadden vertoond, wat leidde tot de kwalificatie van medeplegen.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de recidive van de verdachte. De rechtbank heeft ook de reclasseringsadviezen in overweging genomen, waaruit bleek dat de verdachte al eerder in behandeling was geweest voor zijn verslavingsproblematiek, maar dat hij niet in staat was gebleken om zijn gedrag te veranderen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/075124-20; 05/201152-21 (gev. ttz); 20/001450-17 (TUL) en 99-000056-33 (VI)
Datum uitspraak : 24 november 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1974 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Achterhoek, HvB in Zutphen.
Raadsvrouw: mr. A.J. van der Velden, waargenomen door mr. I. Stas, advocaat in Almere.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 november 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/075124-20
hij op of omstreeks 10 augustus 2019 te Nijmegen zeven, althans één of meerdere verpakkingen wasmiddel, en/of een fles prosecco, en/of één of meerdere mandjes, althans één of meerdere winkelgoederen, met een totale waarde van (ongeveer) 95,42 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , gevestigd op of aan [adres 1] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 05/201152-21 na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging
hij op of omstreeks 27 juli 2021 te Lent, gemeente Nijmegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een restaurant, althans in een bedrijfspand, gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een kassa, een kassalade, een fietssleutel, één of meer tablets, één of meer flessen drank en/of enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 27 juli te Lent, gemeente Nijmegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn/haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om in een restaurant, althans in een bedrijfspand, gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten
weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een kassa, een kassalade, een fietssleutel, één of meer tablets, één of meer flessen drank en/of enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg tenemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) een deur van het bedrijfspand, althans een ruit van die deur, vernield en/of ingegooid en/of ingeslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/075124-20 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Op 10 augustus 2019 heeft aangever [aangever] namens [slachtoffer 1] aangifte gedaan van winkeldiefstal. [2] Aangever heeft verklaard dat hij werd benaderd door een klant dat er iemand met een auto vol mandjes en producten naast het gebouw stond. Hij heeft de man benaderd en de man bleef volhouden dat hij de producten had gekocht. Het is volgens aangever niet toegestaan dat klanten winkelmandjes meenemen. Aangever omschreef de man als kaal, baardje, met witte sportschoenen, blauwe spijkerbroek en een blauwe trui met daarop [naam 1] . Bij het terugkijken van de camerabeelden zag aangever dat de betreffende man een fles wijn, te weten Prosecco, en 7 verpakkingen Ariel pods had meegenomen zonder te betalen. De man had de poortjes opengetrokken en was daarna naar buiten gelopen met een mandje vol met de genoemde producten. [3] Aangever heeft verklaard dat de goederen een waarde vertegenwoordigen van € 95,42. [4]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden van de supermarkt [slachtoffer 1] aan de [adres 1] in Nijmegen uitgelezen. Hij heeft hierover onder meer het volgende geverbaliseerd:
“(…)
Fragment 01.avi, geen tijd zichtbaarIk zag dat de camera gericht was op de ingang van de [slachtoffer 1] . Ik zag dat persoon 1 de winkel binnen liep. Ik zag dat persoon 1 een blauw winkelmandje van de [slachtoffer 1] vast had. Ik zag dat persoon 1 kaal was. Ik zag dat persoon 1 witte schoenen met 3 zwarte strepen droeg, een donkere broek aan had en een donkerblauw vest aan had met de tekst ‘ [naam 1] ’. Ik zag dat persoon 1 een blanke huidskleur en een gezet postuur had. Ik zag dat de man mogelijk een leeftijd had van tussen de 40 en 45 jaar. Ik zag dat persoon 1 mogelijk een lengte had van tussen de 1.75m en de 1.80m (…).
10:17:09 uur: Ik zag dat persoon 1 boven in beeld verscheen. Ik zag dat persoon 1 langs de [slachtoffer 1] medewerker liep. Ik zag dat er een fles in het blauwe [slachtoffer 1] mandje lag. Ik zag dat persoon 1 onder uit beeld verdween.(...)
10:18:14 uur: Ik zag dat persoon 1 onder in beeld verscheen. Ik zag dat het blauwe [slachtoffer 1] mandje gevuld was met groene rechthoekige producten. Ik zag dat persoon 1 liep en boven weer uit beeld verdween. (...)
10:17:33 uur: Ik zag dat persoon 1 onder in beeld verscheen. Ik zag dat in het blauwe [slachtoffer 1] mandje een fles lag. Ik zag dat persoon 1, van de een na bovenste schap, 7 rechthoekige groene producten pakte en deze een voor een in het mandje legde (…). Ik zag dat persoon 1 daarna weer verder liep en boven uit beeld verdween. (...)10:20:17 uur: Ik zag dat persoon 1 links onder in beeld verscheen. Ik zag dat persoon 1 het blauwe [slachtoffer 1] mandje vast had. Ik zag dat in het mandje groene rechthoekige producten zaten. Ik zag dat persoon 1 via de schuifdeuren de winkel uitliep en naar buiten ging (…). Ik zag dat persoon 1 de trap af liep. Ik zag dat persoon 1, met versnelde pas naar links liep en uit beeld verdween. (…)
10:20:22 uur: Ik zag dat persoon 1 links door de ingang/uitgang liep. Ik zag dat persoon 1 het blauwe [slachtoffer 1] mandje vast had. Ik zag dat in het mandje groene rechthoekige producten zaten. Ik zag persoon 1 de trap af liep (…). Ik zag dat persoon 1 met versnelde pas naar links liep en uit beeld verdween." [5]
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven zichzelf te herkennen op de camerabeelden van de [slachtoffer 1] . [6]
De rechtbank acht de winkeldiefstal wettig en overtuigend op grond van het bovenstaande bewezen.
Parketnummer 05/201152-21 [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat niet ter discussie staat dat de verdachte bij het voorval van 27 juli 2021 is betrokken. De verdediging verschilt echter met de officier van justitie van mening over hoe de rol van verdachte juridisch moet worden gekwalificeerd. De rol van verdachte kan namelijk niet worden gekwalificeerd als medeplegen volgens de raadsvrouw. Er is geen sprake van wezenlijke intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict. Verdachte heeft de (vlucht)auto bestuurd, is in het restaurant aanwezig geweest op het moment dat zijn medeverdachte spullen probeerde weg te nemen en heeft actief “geholpen” met de vlucht door tegen de medeverdachte te roepen dat ze snel weg moesten wezen. Het betreft aldus een opeenstapeling van op zichzelf medeplichtige gedragingen. Nu medeplichtigheid niet ten laste is gelegd, dient vrijspraak te volgen, aldus de raadsvrouw. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat van een voltooide inbraak geen sprake is geweest. Er zijn geen spullen meegenomen. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten dat een oude kassalade is meegenomen. Deze is niet aangetroffen bij verdachte en/of zijn medeverdachte. Subsidiair verzoekt de verdediging dan ook uit te gaan van een poging tot inbraak.
Beoordeling door de rechtbank
Op dinsdag 27 juli 2021 heeft aangever [slachtoffer 2] , eigenaar van restaurant [naam 2] te Lent, aangifte gedaan van inbraak. Aangever heeft verklaard dat hij boven het restaurant woont en dat hij omstreeks 03:00 uur ineens een bonkend geluid van beneden hoorde komen. Na een paar minuten hoorde aangever ineens een heel hard, bonkend geluid. Aangever heeft verklaard dat het klonk alsof er iemand zijn restaurant binnen ging. Aangever heeft een soort ijzeren buis van de waterleiding gepakt. Hij is direct naar beneden gegaan en ging naar buiten. Het was toen ongeveer 03:20 uur. Hij liep om zijn restaurant heen in de richting van de parkeerplaats van zijn restaurant. Hij zag dat er een witte personenauto ter hoogte van zijn parkeerplaats stond en heeft een foto van de auto gemaakt. De auto was voorzien van het kenteken [kenteken] . Aangever heeft verklaard dat hij zag dat de personenauto leeg was en dat er niemand in de auto zat. [8] Nadat aangever een foto had gemaakt van het voertuig draaide hij zich om richting de toegangsdeur van zijn restaurant en zag toen dat de glazen toegangsdeur kapot was. Hij liep naar de toegangsdeur toe en keek naar binnen in het restaurant. Hij zag dat er mensen in zijn restaurant liepen. Aangever kon zien dat er twee personen binnen waren. Omstreeks 03:30 uur zag aangever dat de twee personen in de richting van de kapotte toegangsdeur kwamen rennen. De personen kwamen dichterbij en aangever kon zien dat de personen twee mannen betroffen. Hij zag dat één van de mannen een blanke huidskleur had, (man 1) en dat de andere man een donkere huidskleur had (man 2). Aangever bleef voor de deur staan om de mannen tegen te houden. Aangever is beide mannen direct gaan slaan met de buis die hij in zijn handen had op het moment dat de mannen naar buiten kwamen. Aangever heeft verklaard dat hij bij man 2 geen letsel naar aanleiding van de klappen zag en man 1 wat bloed op zijn gezicht had, ter hoogte van zijn neus. Toen beide mannen buiten waren, zag aangever dat zij heel snel in de richting van de witte auto renden en hij hoorde dat de mannen naar elkaar riepen: "snel weg, snel naar de auto". Aangever zag dat man 1 plaatsnam achter het stuur, aan de bestuurderszijde en dat man 2 naast man 1 plaats nam. [9]
Aangever zag dat zijn restaurant overhoop was gehaald. De hal lag vol met glasscherven en er lag een stoeptegel. Aangever zag een oranje Thuisbezorgd tas in de hal liggen met daarin flessen drank, kabels en vier of vijf tablets. In de hal lagen ook nog kapotte wijnflessen. [10] Aangever zag dat een kassalade op de grond lag en dat het kleingeld weg was. Er zat een bedrag van ongeveer tachtig euro aan kleingeld in de kassalade. In de kassalade zat ook de fietssleutel van de elektrische fiets die in de hal stond. De fietssleutel was eveneens weggenomen. Aangever heeft verklaard dat hij heeft gezien dat één van de mannen de oranje Thuisbezorgd tas vast had toen hij naar buiten wilde gaan, dat hij de tas heeft laten vallen en dat hij zonder de tas naar de auto rende. Aangever heeft verklaard dat nadat de politie weg was hij erachter kwam dat in de oranje Thuisbezorgd tas de tachtig euro aan kleingeld zat en ook de fietssleutel van de elektrische fiets. [11]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft geverbaliseerd dat aangever heeft verklaard dat er een oude lege kassa is weggenomen en dat er verder geen goederen zijn weggenomen. Daarnaast zijn er zes flessen wijn vernield. De flessen wijn zaten onder in de thuisbezorgd tas. [12]
Getuige [getuige] (vrouw van aangever) heeft een verklaring afgelegd. Zij heeft verklaard dat haar man haar wakker maakte omdat hij een hard geluid vanuit beneden hoorde en dat het omstreeks 03:00 uur was. Haar man is toen naar beneden gelopen. Nadat haar man na 5 minuten nog niet terug was, is zij naar beneden gelopen. Op de trap kwam zij haar man tegen die aangaf dat hij het vermoeden had dat er een inbreker in het restaurant was. Haar man is terug naar beneden gegaan en zij is naar boven gegaan om haar zoon te wekken en is daarna direct naar beneden gegaan. Zij is via de voordeur naar buiten gelopen. Ter hoogte van de parkeerplaats van het restaurant zag zij een witte auto staan. Zij zag 1 persoon in de witte auto en 1 persoon met iets roods aan rondom de witte auto. Zij heeft verklaard dat de persoon rondom de auto een blanke man was en bloed op het voorhoofd had. De persoon met het rode kledingstuk reed als bestuurder weg in de witte auto. [13]
Nadat de witte personenauto door verbalisanten bij een tankstation aan de A325 in de richting van Arnhem was waargenomen en gezien was dat de bestuurder een hoofdwond had, is de bestuurder, te weten verdachte, op 27 juli 2021 om 06:28 uur aangehouden. [14]
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij ontzettend stom is geweest om iets te doen wat gewoon totaal niet kon. Hij heeft verklaard dat het klopt dat ze een ruit hebben kapot gemaakt aan het pand aan de [adres 2] te Lent. Er werden wat dingen klaar gezet maar dat ze uiteindelijk zijn betrapt door een man en vrouw en dat hij een klap heeft gekregen. [15]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij die nacht graag drugs wilde gebruiken en dat een medegebruiker, die hij kent van de gevangenis, aangaf dat hij hem daarbij zou helpen. De medegebruiker vroeg of hij wilde chauffeuren bij een klusje. Verdachte heeft verklaard dat hij zich ervan bewust was dat het geen zuivere koffie was. [16] Verdachte heeft verklaard dat hij 5 minuten in de auto zou hebben gewacht en nadat hij kabaal hoorde het restaurant binnen is gegaan om medeverdachte aan te geven dat hij weg zou gaan. Bij het naar buiten gaan heeft hij een tik van een staaf gekregen. Verdachte heeft verklaard dat hij in paniek is gevlucht en dat de medeverdachte nog met hem is meegereden. In Nijmegen heeft hij de medeverdachte afgezet.
Voltooide diefstal?
Voor wegneming is beslissend dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over het goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden.
Aangever zag dat zijn restaurant overhoop was gehaald en dat in de hal een oranje Thuisbezorgd tas lag met daarin flessen drank, kabels en vier of vijf tablets. Later heeft aangever ontdekt dat in de oranje Thuisbezorgd tas de tachtig euro aan kleingeld uit de kassalade zat en de fietssleutel van de elektrische fiets. Aangever heeft daarnaast verklaard dat een oude kassalade is weggenomen. Aangever heeft eveneens verklaard dat hij heeft gezien dat één van de mannen de oranje Thuisbezorgd tas vast had toen hij naar buiten wilde gaan en dat deze man die tas heeft laten vallen en zonder de tas naar de auto rende. De goederen van aangever lagen dus in de tas klaar om mee naar buiten te worden genomen. Naar het oordeel van de rechtbank staat hiermee vast dat de verdachte en/of de medeverdachte, door in het pand van het slachtoffer goederen in de Thuisbezorgd tas te stoppen, een zekere eigenmachtige inbezitneming heeft bewerkstelligd. Er zijn goederen verplaatst en in een tas gestopt. De Thuisbezorgd tas is uiteindelijk niet meegenomen omdat verdachte en medeverdachte betrapt werden door aangever en op de vlucht zijn geslagen. Bovendien heeft aangever verklaard dat er een oude kassalade mist. Op grond van de hierboven genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank dan ook een voltooide diefstal wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen?
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte is de betreffende avond met iemand die hij kent uit de gevangenis vertrokken om een klusje te doen. Hij was zich ervan bewust dat het geen zuivere koffie betrof. Bij de rechter-commissaris heeft verdachte verklaard dat zij de ruit kapot hebben gemaakt, dat er dingen zijn klaargezet en dat ze zijn betrapt door de eigenaren.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij maar heel even in het restaurant is geweest om medeverdachte te waarschuwen en dat ze samen zijn gevlucht.
Aangever heeft verklaard dat hij gebonk hoorde en om ongeveer 3:20 uur naar beneden is gegaan. Buiten heeft aangever een lege witte auto zien staan. Hij heeft de tijd gehad om hiervan een foto te nemen. Op enig moment is zijn vrouw, die eerst hun zoon is gaan waarschuwen, naar hem toe komen lopen. Zij hebben buiten bij de toegangsdeur gestaan. Aangever gokt dat het toen ongeveer 3:30 uur was. Hij keek nog steeds naar binnen en zag toen twee personen in de richting van de glazen toegangsdeur rennen. Gelet op het tijdsverloop dat volgt uit de verklaring van aangever alsook zijn vrouw acht de rechtbank het onaannemelijk dat verdachte enkel even naar binnen is gegaan om zijn medeverdachte te waarschuwen. Zijn verklaring vindt geen enkele ondersteuning in het dossier. Verdachte is samen met medeverdachte gekomen, zij hebben samen in ieder geval enige tijd doorgebracht in het restaurant en zij zijn vervolgens samen gevlucht.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primaire ten laste gelegde feit van parketnummer 05/075124-20 en het ten laste gelegde feit met parketnummer 05/201152-21 heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/075124-20
hij op
of omstreeks10 augustus 2019 te Nijmegen zeven,
althans één of meerdereverpakkingen wasmiddel, en
/ofeen fles prosecco, en
/oféén
of meerderemandje
s,
althans één of meerdere winkelgoederen, met een totale waarde van
(ongeveer)95,42 euro,
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , gevestigd op of aan [adres 1] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 05/201152-21
hij op
of omstreeks27 juli 2021 te Lent, gemeente Nijmegen, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen, in een restaurant,
althans in een bedrijfspand, gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
),
een kassa, een kassalade, een fietssleutel, één of meer tablets, één of meer flessen drank en
/ofenig geldbedrag,
in elk geval enig goed,
dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s)toebehoorde
(n
) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/of dat/die weg te nemen goederen onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel braak,
verbreking en/of inklimming;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/075124-20
diefstal
parketnummer 05/201152-21
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair dat sprake is van een poging tot inbraak. Ten aanzien van dit subsidiaire standpunt zou, gelet op de proceshouding van verdachte alsmede zijn rol in het geheel, aan verdachte een gevangenisstraf moeten worden opgelegd niet langer dan de tijd die hij reeds heeft vastgezeten in combinatie met een onvoorwaardelijke taakstraf, zodat verdachte een dagbesteding heeft. Subsidiair verzoekt de verdediging aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen niet langer dan tot 14 december 2021, omdat dan een beslissing wordt verwacht van de rechtbank Amsterdam over de herroeping V.I.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 18 november 2021;
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 28 juli 2021;
- een reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 9 augustus 2021, en
- de verklaring van mevrouw [naam 3] van Tactus Reclassering ter zitting van 10 november 2021.
Verdachte heeft zich, samen met een ander, schuldig gemaakt aan een inbraak en een winkeldiefstal. Dit soort feiten gaat gepaard met schade, onrust en overlast en door het plegen van diefstal heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de rechthebbende. De restauranteigenaar hoorde midden in de nacht gebonk en is polshoogte gaan nemen en werd vervolgens geconfronteerd met verdachte en de medeverdachte. Ook zijn vrouw was daarbij aanwezig. Personen die een inbraak ontdekken, ondervinden nog vaak een lange tijd de psychische gevolgen van een inbraak, zoals angst en gevoelens van onveiligheid. Dit geldt temeer als het plaatsvindt in de nacht. Kennelijk heeft de verdachte zich laten leiden door zijn eigen financiële gewin en hier geen oog voor gehad.
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel Justitiële Documentatie van 18 november 2021. De rechtbank houdt er - ten nadele van verdachte - rekening mee dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Uit het reclasseringsrapport volgt dat verdachte al vanaf 2001 verschillende reclasserings- en hulpverleningstrajecten heeft gevolgd die tot op heden niet tot de gewenste gedragsverandering hebben geleid. Op 28 juni 2021 heeft verdachte voor een tweede keer een klinische behandeling bij de forensische verslavingskliniek Piet Roorda regulier afgerond. Verdachte is echter al snel weer terug gevallen in middelengebruik en delictgedrag. Verdachte heeft na zijn laatste klinische traject twee kansen gehad om beschermd te wonen maar heeft beide kansen niet gegrepen, ondanks de motivatie die hij keer op keer uitspreekt richting Tactus Reclassering. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met nieuwe interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen daar reeds ingezette interventies niet hebben geleid tot het gewenste resultaat. De reclassering kan geen beschermende factoren benoemen die eventueel kunnen leiden tot gedragsverandering. De reclassering acht de kans op recidive hoog. Ter zitting heeft mevrouw [naam 3] nog toegelicht dat verdachte vanaf 11 november 2021 terecht zou kunnen bij de Kliniek Radix in Limburg.
De rechtbank overweegt dat de door verdachte gepleegde strafbare feiten het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur rechtvaardigen. Dit sluit ook aan bij de landelijke oriëntatiepunten. Gezien het advies van de reclassering ziet de rechtbank geen mogelijkheden een deels voorwaardelijke straf op te leggen. Alles afwegend acht de rechtbank net als de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden passend en geboden.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met het tenlastegelegde feit van parketnummer 05/201152-21) een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.384,14 euro aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht en de hoofdelijke aansprakelijkheid.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met uitzondering van de btw. Een ondernemer kan de btw terugvorderen. Daarnaast vordert de officier van justitie toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat bij een bewezenverklaring de verdediging het standpunt van de officier van justitie volgt en de vordering zonder btw dient te worden toegewezen.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het met betrekking tot het bewezenverklaarde schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de gevorderde kosten met betrekking tot de reparatie aan de toegangsdeur billijk en voldoende onderbouwd. Nu de facturen op naam van een bedrijf staan zullen de gevorderde kosten ten aanzien van de reparatie van de ruit minus de btw worden toegewezen, te weten € 484,02 voor de factuur met factuurnummer 3910514 van 12 augustus 2021 en € 483,86 voor de factuur met factuurnummer 3208125418 van 23 augustus 2021.
De gevorderde kosten voor de vervanging van de kassalade van € 50,- en de factuur ten aanzien van de flessen drank van € 160,- zijn billijk en voldoende onderbouwd en kunnen inclusief btw worden toegewezen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat totaal een bedrag van € 1.177,88 aan materiele schadevergoeding kan worden toegewezen. De rechtbank zal het overige deel van de vordering afwijzen.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf verschillende data, te weten vanaf de pleegdatum van het feit (27 juli 2021) voor de gevorderde kosten voor de kassalade en de flessen drank. De wettelijke rente vanaf 12 augustus 2021 voor de factuur van € 484,02 en vanaf 23 augustus 2021 voor de factuur van € 483,86.

9.De beoordeling van het beslag

Standpunten
De verdediging heeft verzocht tot teruggave van het mes nu het een erfstuk van zijn vader betreft.
De officier van justitie heeft net als de verdediging verzocht tot teruggave van het mes nu het niet is gebruikt bij het ten laste gelegde feit.
De rechtbank zal de teruggave van het mes (omschrijving: G2563881) aan verdachte gelasten omdat er geen strafvorderlijk belang is dat zich daartegen verzet. Verdachte had dit mes niet bij zich tijdens de inbraak.
10. De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (parketnummer 99-000056-33)
Het Gerechtshof Amsterdam heeft verdachte op 15 maart 2012 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 (zeven) jaren. Bij besluit van het Openbaar Ministerie van 20 mei 2014 is verdachte, in dit kader veroordeelde, gelet op de artikel 6:2:10 en 6:2:11 Sv, voorwaardelijk in vrijheid gesteld (feitelijke invrijheidsstelling op 15 september 2014), waarbij als algemene voorwaarde is gesteld dat hij zich tijdens de proeftijd niet schuldig zou maken aan een strafbaar feit. De periode van de voorwaardelijke invrijheidstelling bedroeg toen 852 dagen.
Bij onherroepelijk geworden beslissing van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam van 17 juni 2016 is de voorwaardelijke invrijheidsstelling van veroordeelde (gedeeltelijk) herroepen voor de duur van 180 dagen.
Bij beslissing van 15 juli 2021 van de rechtbank Amsterdam is de proeftijd van de V.I. verlengd met de duur van 365 dagen en zal deze daarmee aflopen op 15 juli 2022.
Er resteert nu nog een voorwaardelijke invrijheidsstelling periode van 672 dagen.
Op 30 september 2021 was bij de rechtbank Amsterdam een vordering tot herroeping V.I. aan de orde. Deze houdt in dat veroordeelde sinds 26 juli 2021 niet meer in contact is geweest met de reclassering en niet meer verblijft in de instelling voor begeleid wonen en aldus de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. De rechtbank was toen van oordeel dat zij, gelet op wat er die dag aan de orde was gekomen, nog niet tot een beslissing kon komen omdat zij onvoldoende geïnformeerd was. De rechtbank had behoefte aan een nieuwe indicatiestelling betreffende de veroordeelde. Het onderzoek is daarom geschorst tot 30 november 2021. De reclassering heeft de opdracht gekregen de indicatiestelling te laten plaatsvinden en een (aanvullend) adviesrapport op te stellen. Blijkens de verklaring van mevrouw [naam 3] ter zitting van 10 november 2021 heeft de reclassering een nieuwe indicatiestelling laten plaatsvinden en zou verdachte vanaf 11 november 2021 terecht kunnen bij de kliniek Radix in Limburg.
De officier van justitie vordert in de onderhavige zaak gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 180 dagen.
De raadsvrouw heeft bepleit de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De raadsvrouw heeft gesteld dat zij verwacht dat de rechtbank Amsterdam op 30 november 2021 zal oordelen dat verdachte naar een kliniek dient te gaan en dat de vordering herroeping V.I. dus zal worden afgewezen.
Gedeeltelijke toewijzing
De rechtbank overweegt als volgt. De procedure bij de rechtbank Amsterdam die op 30 november 2021 zal worden voortgezet, is een separate procedure waarbij een herroeping V.I. op grond van overtreding van de bijzondere voorwaarden aan de orde is.
In de onderhavige zaak betreft het een vordering vanwege overtreding van de algemene voorwaarde, te weten het begaan van een strafbaar feit.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Zoals volgt uit het advies van de reclassering van 9 augustus 2021 en de toelichting van mevrouw [naam 3] ter zitting heeft verdachte de afgelopen jaren meerdere kansen gekregen, maar deze telkens niet gegrepen. Hij heeft hierbij nu zelfs de algemene voorwaarde om geen strafbaar feit te plegen overtreden, terwijl hij zich ervan bewust was wat er voor hem op het spel stond. De rechtbank ziet dan ook aanleiding de voorwaardelijke invrijheidstelling gedeeltelijk te herroepen, te weten voor een periode van 180 dagen.

11.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 20/001450-17)

Het Gerechtshof ’s Hertogenbosch heeft verdachte op 23 juni 2020 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsvrouw heeft bepleit de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Het is van groot belang dat verdachte zo snel mogelijk in (verdere) behandeling gaat voor zijn (verslavings)problematiek. Detentie helpt niet en lost niets op, aldus de raadsvrouw.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf van één jaar daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

12.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 15g, 15j, 36f, 47, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

13.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het bevel tot voorlopige hechtenis;
 gelast de teruggave van het mes (omschrijving G2563881) aan verdachte;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05/201152-21 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 wijst de vordering tot materiële schade voor het overige af;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van
€ 1.177,88aan materiële schade/smartengeld. Te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald over de bedragen € 50 euro en € 160. Te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald over het bedrag
€ 484,02 en 23 augustus 2021 over het bedrag € 483,86. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 21 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 wijst de vordering toe en beveelt dat een deel van de vrijheidsstraf, die als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, te weten
180 (honderdtachtig) dagen gevangenisstraf, moet worden ondergaan (
parketnummer VI-zaak99-000056-33)
 gelast de tenuitvoerlegging van de op 23 juni 2020 door het Gerechtshof ‘s Hertogenbosch voorwaardelijk opgelegde straf, te weten
1 (één) jaar gevangenisstraf(parketnummer 20/001450-17);
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P. Bos (voorzitter), mr. M.A. van Leeuwen en mr. C.A.H. Pouwels rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.L.M. van Schaik, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 november 2021.
mr. M.A. van Leeuwen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019355483, gesloten op 24 maart 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 3-4.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 5.
4.Proces-verbaal van aangifte, p. 7.
5.Beeldverslag camerabeeldspecialist p. 12-15
6.Verklaring verdachte op de terechtzitting van 10 november 2021.
7.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-353529, gesloten op 9 september 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
8.Proces-verbaal van aangifte, p. 6.
9.Proces-verbaal van aangifte, p. 7.
10.Proces-verbaal van aangifte, p. 8.
11.Proces-verbaal van aangifte, p. 9.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25
13.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 13.
14.Proces-verbaal aanhouding verdachte, p. 37.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte op 29 juli 2021.
16.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 10 november 2021.