ECLI:NL:RBGEL:2021:6219

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
9379041
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren en verstoorde arbeidsverhouding met transitievergoeding en billijke vergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Energetica Natura B.V. en een accountmanager, hierna aangeduid als [verweerster]. Energetica verzocht de ontbinding op basis van disfunctioneren (d-grond) en een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond). De rechtbank oordeelde dat Energetica niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van disfunctioneren, aangezien de omzetdoelstellingen van [verweerster] na correctie van de cijfers op 97,9% lagen. De rechtbank concludeerde dat de ontbinding op de d-grond niet kon worden toegewezen.

Echter, de rechtbank erkende dat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam verstoord was, mede door de beschuldigingen van [verweerster] aan Energetica over het beëindigen van haar dienstverband vanwege haar zwangerschap. De kantonrechter oordeelde dat herstel van de verstoorde verhouding niet mogelijk was en ging over tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de g-grond, met inachtneming van het opzegverbod vanwege ziekte en zwangerschapsverlof. De ontbinding werd per 1 januari 2022 uitgesproken.

Daarnaast kende de rechtbank [verweerster] een transitievergoeding toe, berekend tot 31 december 2021, en een billijke vergoeding van € 12.000,- bruto, vanwege de ernstige verwijtbaarheid van Energetica in de afhandeling van de situatie. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 9379041 \ HA VERZ 21-160 \ 693 \ 40141
uitspraak van 3 november 2021
beschikking
in de zaak van
Energetica Natura B.V.
gevestigd te Hulst
verzoekende partij
gemachtigde mr. R.M.A. Lensen
en
[verweerster]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
gemachtigde mr. J.A.H. Theunissen
Partijen worden hierna Energetica en [verweerster] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 3 augustus 2021 met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de aanvullende producties van de zijde van [verweerster] van 15 oktober 2021;
- de aanvullende producties van de zijde van Energetica van 18 oktober 2021;
- de aanvullende producties van de zijde van Energetica van 20 oktober 2021.
1.2.
Op 21 oktober 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De gemachtigde van Energetica heeft daar het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen. De griffier heeft bijgehouden wat verder ter zitting besproken is.

2.De feiten

2.1.
[verweerster] , geboren op [datum] 1983, is op [datum] 2019 in dienst getreden als accountmanager bij Energetica. Laatstelijk had zij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tegen een salaris van € 3.488,94 bruto per maand voor 30 uur per week (80%), te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.
2.2.
In de arbeidsovereenkomst staat in artikel 8 voor zover hier van belang:

f. Er wordt een bonus uitgekeerd van 15%.
2.3.
Op 30 maart 2020 is [verweerster] door Energetica getoetst ter zake van haar rayon (business review) en bleek [verweerster] 88,2% van haar omzetdoelstelling over de maanden januari en februari 2020 te hebben behaald. Met [verweerster] werd onder andere afgesproken:
- Meer focus op prospects, leidend tot 16 á 20 nieuwe afspraken per maand;
- Realisatie van groei middels frequenter cliëntencontact.
2.4.
Op 1 april 2020 is een actieplan opgesteld ten aanzien van onder meer prospects.
2.5.
Toen de verkoopcijfers over april 2020 beschikbaar kwamen, bleek dat [verweerster] 85,06% van de omzetdoelstelling had gerealiseerd. Op 17 juli 2020 schreef de heer [naam 1] , Technical Sales Leader bij Energetica, voor zover hier van belang: “
Ondanks je achterblijvende resultaten hebben we als bedrijf nog steeds het vertrouwen erin dat jouw rayon een positieve boost gaat hebben de komende maanden. Realiseer dat jij daarbij in de lead bent en dat ik dat graag met je opvolg.”
2.6.
In september 2020 werd bekend dat de moeder van [verweerster] terminaal ziek was. Begin oktober 2020 heeft [verweerster] , nadat ze een tijd iets rustiger aan had gedaan, een back on track plan gemaakt. Onder andere een volle agenda verkrijgen en inzetten op prospectie waren actiepunten.
2.7.
Op 22 oktober 2020 schrijft mevrouw [naam 2] , Strategy & Commercial Manager bij Energetica, in een e-mail aan [verweerster] : “
(…) We hebben gisteren telefonisch een moeilijk, maar constructief gesprek gevoerd. Je neemt het op een goede manier op, staat open voor de feedback en toont bereidheid om hiermee aan de slag te gaan. Ik twijfel niet aan jouw capaciteiten als accountmanager, maar de resultaten blijven uit. Ik geef nog even mee wat we daarnet overlopen hebben. Je bezoekersaantal blijft achter lopen. Enerzijds omdat je SAP niet tijdig wordt bijgewerkt, anderzijds omdat de afspraken niet worden gerealiseerd. (…) De komende 3 maanden: november, december, januari, verwacht ik dat je afsprakenaantal evolueert naar 16 afspraken per week en dit ten laatste de 3e week van januari (18/1). Ik geloof erin dat als jouw activiteitsgraad stijgt je sales zal volgen en hier ligt de komende periode jouw focus. Het behalen van het aantal kwalitatieve bezoeken van zowel de geselecteerde klanten als prospecten tegen de gestelde datum zie ik dan ook als een minimumvereiste om je toekomst als accountmanager binnen Energetica vorm te geven. In tussentijd zijn zowel [naam 3] en ik er om je doorheen dit proces te begeleiden en bij te sturen waar nodig. (…)
2.8.
Op 20 januari 2021 heeft [verweerster] samen met een andere collega een gesprek gehad bij Energetica. Er bleek een fout gemaakt te zijn met de (verdeling van de) omzetcijfers. [verweerster] bleek in 2020 een omzetpercentage van 97,9% behaald te hebben. Ze ontving bonbons en een bloemetje, met daarbij een kaartje met de tekst:

Sorry!
Lieve [verweerster] ,
De schoonheidsprijs verdienen we zeker niet met de cijfers, maar weet dat ik als collega en persoonlijk als [naam 3] jou en je kwaliteiten erg waardeer!
Hart onder de riem! [naam 3] .
2.9.
[verweerster] ontving in januari 2021 een prestatiebonus.
2.10.
Vanaf 28 januari 2021 was [verweerster] ziek vanwege griep. Een gesprek met Energetica op 29 januari 2021 kon daardoor niet doorgaan. Op 5 februari 2021 is [verweerster] beter gemeld.
2.11.
Op 8 februari 2021 heeft [verweerster] bij haar thuis een producttraining gehad, gegeven door haar leidinggevende.
2.12.
Op 10 februari 2021 is [verweerster] met klachten van overspannenheid uitgevallen. Ze werd, zo schrijft de casemanager regiopoortwachter op 19 februari 2021, volledig arbeidsongeschikt geacht.
2.13.
In de probleemanalyse van 22 maart 2021 schrijft de bedrijfsarts dat [verweerster] twee weken later kan starten met de re-integratie in eigen aangepast werk. Er kan gestart worden met 3x4 uur (op twee dagen klanten bezoeken en 1 dag reserveren voor administratieve taken). In het plan van aanpak van 6 april 2021 staat bij visie werknemer “
deels oppakken werkzaamheden als accountmanager” en bij visie werkgever “
idem (…) en volledig kan starten”. Bij activiteit staat dat werknemer kan starten met aangepast eigen werk.
2.14.
Halverwege maart 2021 heeft [verweerster] de personeelsafdeling ingelicht over het feit dat zij zwanger was en begin april 2021 [naam 2] .
2.15.
Op 20 april 2021 heeft [verweerster] , voor zover hier van belang, het volgende bericht: “
(…) Hoor ik van jullie wat de vervolgstappen zijn? Ik heb bij [naam 2] 2 weken geleden iig vast mijn suggesties gegeven over re-integratie.
Tot gauw!
(…)
2.16.
Op 4 mei 2021 heeft [verweerster] van de personeelsafdeling een e-mail gekregen met, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:

Ik heb je nog uitgenodigd hier in Hulst op 11 mei a.s. om 11.00 uur, bevestig je deze afspraak nog even. Dit gaat over je hervatting, gesprek is met [naam 2] .
2.17.
Energetica heeft [verweerster] op 11 mei 2021 een vaststellingsovereenkomst voorgelegd. [verweerster] heeft die niet ondertekend. Energetica heeft op 11 mei 2021 ook de volgende interne memo personeelszaken in drie talen doen uitgaan: “
(…) Vanaf heden zal [verweerster] niet langer actief zijn binnen Energetica (…). In onderling overleg hebben wij besloten, onze overeenkomst te beëindigen. We willen [verweerster] bedanken voor haar bijdrage de afgelopen maanden en wensen haar alle succes toe in de toekomst. (…)
2.18.
Op 21 mei 2021 heeft de bedrijfsarts het volgende geschreven: “
Mw. [verweerster] zou starten met de re-integratie maar kreeg toen een VSO aangeboden om uit elkaar te gaan. Zij heeft zich hierna opnieuw volledig ziek gemeld door een toename van haar klachten. Dat een VSO voorgelegd krijgen spanningsklachten veroorzaakt is een normale reactie op een abnormale situatie. Dit valt echter niet onder de noemer ‘ziekte of gebrek’. Het oplossen van de problematiek, en hiermee het laten verdwijnen van de spanningsklachten is primair de verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer zelf. Een bedrijfsarts heeft hierbij geen rol.
Advies:
Dat beide partijen zo snel mogelijk weer in gesprek gaan om tot een oplossing te komen met twee mogelijke uitkomsten:
a. Een oplossing waarbij mevrouw hierna weer kan starten met de werkhervatting;
b. Een andersoortige oplossing.
2.19.
Op 7 augustus 2021 is [verweerster] met zwangerschapsverlof gegaan. Op [datum] augustus 2021 is haar moeder overleden. Op [datum] september 2021 is ze bevallen van een dochter.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Energetica verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een of meerdere daarvoor aangevoerde redelijke gronden (primair de d- en/of g-gronden, en subsidiair de i-grond);
- aan [verweerster] een transitievergoeding toe te kennen overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:673 lid 2 BW;
met veroordeling van [verweerster] in de proceskosten.
3.2.
Aan haar verzoek legt Energetica primair ten grondslag dat bij [verweerster] sprake is van disfunctioneren (d-grond) en/of van een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond). Ter onderbouwing van de d-grond voert Energetica aan dat [verweerster] , kort gezegd, ongeschikt is tot het verrichten van de bedongen arbeid. Na de gebruikelijke inwerkperiode is [verweerster] getoetst en bleek ze slechts 88,2% van haar omzetdoelstelling te hebben gehaald. Er volgde een actieplan, maar dit heeft er niet toe geleid dat haar omzetdoelstelling behaald werd. Na dit informele verbetertraject vond er vanaf 21 oktober 2021 een formeel verbetertraject plaats van drie maanden. Ook dat leidde niet tot verbetering. Klantbezoeken moesten omhoog (naar 16 per week), er moest telefonisch contact met alle klanten plaatsvinden en er moest aan prospects gewerkt worden, om nieuwe verkopen te bewerkstelligen. [verweerster] liet bovendien de laagste groei zien van alle accountmanagers. Energetica heeft voldoende aan scholing en persoonlijke begeleiding gedaan, aldus Energetica. Ter onderbouwing van de g-grond stelt zij dat [verweerster] aanvankelijk een positieve grondhouding had ten aanzien van noodzaak en concrete invulling van het verbetertraject. Dit is echter geëvolueerd naar een botte ontkenning van zowel de noodzaak als de negatieve uitkomsten van het verbetertraject op 11 mei 2021. Door de onbegrijpelijke verandering in houding en standpunt van [verweerster] is de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam verstoord geraakt. [verweerster] wekt ook ten onrechte de suggestie dat Energetica van haar af wil, omdat ze zwanger was, aldus Energetica.
3.3.
Subsidiair legt Energetica aan haar verzoek ten grondslag dat sprake is van een combinatie van omstandigheden vermeld in de d- en g- grond die zodanig is dat van Energetica in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Er is sprake van onenigheid - zelfs meer dan dat - over het disfunctioneren. Dat heeft de arbeidsrelatie duurzaam en onherstelbaar verstoord. Energetica heeft geen vertrouwen meer in [verweerster] en van Energetica kan niet worden verwacht dat zij nog investeert in herstel van de verhoudingen welk herstel zij ook niet reëel haalbaar acht.
3.4.
[verweerster] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen. Als de arbeidsovereenkomst (toch) wordt ontbonden verzoekt ze bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- Energetica te veroordelen tot betaling van de wettelijke transitievergoeding van € 2.996,94 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
- aan [verweerster] een billijke vergoeding toe te kennen van € 47.951,04 bruto dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
- bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de voor [verweerster] geldende opzegtermijn zonder aftrek van de periode die is gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de datum van dagtekening van de ontbindingsbeschikking.
In alle gevallen verzoekt [verweerster] om veroordeling van Energetica in de proceskosten.

4.De beoordeling

Wel of geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst?
4.1.
Energetica heeft kritiek op het functioneren van [verweerster] . Zij heeft die kritiek ook met [verweerster] besproken. Partijen verschillen van mening over de vraag of dat via een (formeel) verbetertraject is gegaan, of in het kader van reguliere (functionerings)gesprekken. Wat vaststaat is dat [verweerster] hard heeft gewerkt om onder andere de omzetdoelstellingen te behalen, hoewel het haar privé niet steeds meezat (gezien bijvoorbeeld de ziekte en het overlijden van haar moeder). Vast staat ook dat haar omzet is gestegen naar uiteindelijk 97,9%, na correctie van de cijfers. Dat bij [verweerster] de laagste groei te zien is van alle accountmanagers, is gezien de gemotiveerde betwisting daarvan door [verweerster] , door Energetica onvoldoende onderbouwd.
4.2.
Aan een werkgever komt ten aanzien van de vraag of sprake is van geschiktheid of ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen arbeid als bedoeld in art. 7:669 lid 3, onder d, BW, een zekere mate van beoordelingsruimte toe. De werkgever moet echter wel gemotiveerd stellen en bij betwisting (nader) onderbouwen dat van disfunctioneren sprake is. De kantonrechter is van oordeel dat Energetica daarin niet is geslaagd. Weliswaar was er sprake van een iets onder het target gelegen omzet, maar het betrof een afwijking van minder dan 3%. Te weinig om van disfunctioneren in de zin van de wet te spreken. Verder heeft Energetica geen verklaring kunnen geven voor het feit dat zij, hoewel ze beweert dat [verweerster] disfunctioneerde, op 8 februari 2021 nog een producttraining aan [verweerster] heeft gegeven. Zo’n training lijkt niet relevant voor een medewerker van wie afscheid genomen gaat worden. Dit lijkt erop te wijzen dat Energetica op dat moment (nog) niet vond dat van disfunctioneren sprake was. Het had dan immers voor de hand gelegen [verweerster] er, nadat ze van griep hersteld was, op te wijzen dat haar cijfers, hoewel ze beter waren dan op grond van eerdere onjuiste cijfers leek, (toch) niet voldoende waren voor Energetica en dat ze afscheid van haar wilden nemen. Volgens Energetica had de evaluatie van het verbetertraject op 29 januari 2021 plaats moeten vinden ( [verweerster] heeft betwist dat het die dag om een evaluatiegesprek in het kader van een verbetertraject zou gaan) en had [verweerster] op dat moment, als het gesprek was doorgegaan, de voor haar negatieve uitkomst van het verbetertraject te horen gekregen. Dat dat de bedoeling was, wordt echter door Energetica onvoldoende onderbouwd.
4.3.
Ook nadat [verweerster] op 10 februari 2021 met klachten van overspannenheid was uitgevallen, is niet gebleken dat Energetica van plan was afscheid van haar te nemen vanwege disfunctioneren. In het plan van aanpak is zowel werkgever als werknemer uitgegaan van het starten van [verweerster] met aangepast eigen werk. Daarnaast is niet gebleken dat door Energetica aan [verweerster] duidelijk is gemaakt dat het niet behalen van 16 klantbezoeken per week belangrijker was dan het behalen van haar omzet. Veeleer werd door Energetica aangegeven dat door het aantal bezoeken te verhogen, de omzet vanzelf zou volgen. Weliswaar heeft [naam 2] in haar e-mail van 22 oktober 2020 geschreven dat het afsprakenaantal van 16 per week gehaald moest worden, maar [verweerster] heeft die maanden dat aantal van 16 afspraken per week ook behaald, gezien de door haar gewerkte dagen (vier afspraken per werkdag). Niet gesteld of gebleken is dat het aantal van 16 afspraken per week ook gehaald moest worden als [verweerster] in een betreffende week slechts twee of drie dagen zou werken. Gelet op het voorgaande is door Energetica onvoldoende onderbouwd dat zij [verweerster] ongeschikt achtte tot het verrichten van de bedongen arbeid. Ontbinding op de d-grond zal dus niet plaatsvinden.
4.4.
Er is naar het oordeel van de kantonrechter wel aanleiding om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de g-grond. De arbeidsverhouding tussen partijen is ernstig en duurzaam verstoord. Energetica heeft herhaalde malen uitgesproken dat zij geen vertrouwen meer heeft in een vruchtbare samenwerking met [verweerster] . Deels omdat [verweerster] minder presteert dan door Energetica gewenst en deels omdat de houding van [verweerster] te wensen overlaat. Dit laatste omdat zij haar werkgever ervan beschuldigt haar vanwege haar zwangerschap kwijt te willen. Ook [verweerster] heeft ter zitting uitgesproken dat zij niet inziet hoe zij terug zou kunnen keren op de werkvloer. Dit betekent dat herstel van de verstoorde verhouding niet tot de mogelijkheden behoort.
4.5.
Op grond van art. 7:670 BW geldt een opzegverbod. [verweerster] is ziek en vast staat dat zij tot en met 27 november 2021 zwangerschapsverlof heeft. Ondanks dit opzegverbod kan tot ontbinding worden overgegaan als het ontbindingsverzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft of als er sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer behoort te eindigen (art. 7:671b lid 6 BW). Niet aannemelijk is geworden dat het streven van Energetica naar beëindiging samenhangt met ziekte (overspannenheid) of de zwangerschap van [verweerster] . De bedrijfsarts heeft op 21 mei 2021 geschreven dat geen sprake was van ‘ziekte of gebrek’. Daarnaast geldt dat [verweerster] in maart en april 2021 haar zwangerschap gemeld heeft bij Energetica en op 11 mei 2021 duidelijk werd dat Energetica streefde naar beëindiging van het dienstverband. In augustus 2021 heeft Energetica (pas) een ontbindingsverzoek ingediend en er ook verder geen blijk gegeven eerder van [verweerster] als werknemer af te willen, omdat zij zwanger was. Daar komt bij dat het, naar ter zitting duidelijk werd, niet in het belang van [verweerster] is om na ommekomst van de wettelijke verloftermijn het werk bij Energetica te hervatten.
4.6.
In de omstandigheid dat [verweerster] nu bevallingsverlof geniet, ziet de kantonrechter wel aanleiding de ontbinding uit te spreken per 1 januari 2021. Daarbij wordt enerzijds rekening gehouden met de bescherming die [verweerster] in verband met haar zwangerschap en bevalling toekomt en wordt haar huidige positie op de arbeidsmarkt meegewogen, maar wordt anderzijds ook voldoende duidelijkheid gegeven aan Energetica over de toekomst.
Vergoedingen?
4.7.
Energetica heeft verzocht aan [verweerster] een transitievergoeding toe te kennen overeenkomstig het bepaalde in art. 7:673 lid 2 BW. De transitievergoeding zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Energetica heeft zelf de transitievergoeding berekend uitgaande van 1 oktober 2021 als datum uit dienst. [verweerster] heeft de transitievergoeding berekend uitgaande van 1 december 2021 als datum uit dienst. Gezien het hierboven bepaalde zal de transitievergoeding berekend moeten worden tot en met 31 december 2021. Bij de transitievergoeding zal rekening gehouden moeten worden met de prestatiebonus waar [verweerster] volgens art. 8 van de arbeidsovereenkomst recht op heeft. Dat betreft een variabele looncomponent, die zij enkel in 2021 heeft gekregen (over het jaar 2020).
4.8.
[verweerster] heeft ook recht op een billijke vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. De kantonrechter is van oordeel dat Energetica ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door:
a. a) toen bleek dat er een fout zat in de omzetcijfers, die invloed had op de prestatie van [verweerster] , deze fout en het gevolg daarvan voor [verweerster] persoonlijk, niet in het hele team te bespreken; terwijl zij voorheen wel ten opzichte van het hele team werd gewezen op onderpresteren;
b) de re-integratie van [verweerster] niet ter hand te nemen, zoals in het plan van aanpak van 6 april 2021 is vastgelegd;
c) [verweerster] op het verkeerde been te zetten door haar uit te nodigen voor een gesprek over werkhervatting en haar tijdens dat gesprek een vaststellingsovereenkomst voor te leggen;
d) direct na het gesprek omtrent de vaststellingsovereenkomst, waarmee [verweerster] nog niet had ingestemd, een interne memo uit te doen waarin stond dat [verweerster] niet langer bij Energetica werkt, terwijl zij nog niet (volledig) hersteld was van klachten van overspannenheid en zwanger was.
Anders dan Energetica stelt is niet enkel sprake van ernstige verwijtbaarheid in het geval zij de fout met de omzetcijfers bewust gemaakt had. Ook als een vergissing is gemaakt, kan de manier waarop daar mee om wordt gegaan tot ernstige verwijtbaarheid leiden. Energetica heeft verder nog gesteld dat [verweerster] zelf ook niets deed om te re-integreren. Dit is door [verweerster] voldoende weersproken, onder andere door te wijzen op haar e-mail van 20 april 2021 omtrent re-integratie.
4.9.
Energetica zal worden veroordeeld om aan [verweerster] een billijke vergoeding te betalen van € 12.000,- bruto. Daarbij weegt de kantonrechter de mate van verwijtbaarheid van Energetica mee (dat levert een bedrag van € 9.000,- bruto op), dat [verweerster] nog niet lang in dienst was bij Energetica (dit levert een bedrag van € 2.000,- bruto op) en dat sprake is van krapte op de arbeidsmarkt (dit levert een bedrag van € 1.000,- bruto op). Nu beide partijen niets hebben gesteld over de verwachting omtrent hoe lang [verweerster] bij Energetica zou hebben gewerkt, als het ernstig verwijtbaar handelen van Energetica wordt weggedacht, zal de kantonrechter daar ook niet verder op in (kunnen) gaan. Het voorgaande betekent dat de door [verweerster] verzochte vergoeding gebaseerd op 12 bruto maandsalarissen, vermeerderd met de vakantietoeslag en de gemiddelde bonus niet volledig zal worden toegewezen.
Intrekken verzoekschrift en proceskosten
4.10.
Op grond van art. 7:686a lid 6 BW heeft Energetica de bevoegdheid haar verzoek in te trekken, omdat aan de ontbinding een vergoeding verbonden wordt. De arbeidsovereenkomst zal eindigen, tenzij Energetica het ontbindingsverzoek binnen de door de kantonrechter gestelde termijn intrekt, in welk geval de arbeidsovereenkomst onverminderd zal blijven voortduren. Aan Energetica wordt een termijn voor intrekking gegund tot 30 november 2021.
4.11.
Als Energetica het verzoek niet intrekt, zullen de kosten worden gecompenseerd, in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Partijen worden beide in dat geval namelijk voor een deel in het ongelijk gesteld. Als Energetica het verzoek intrekt, zal zij veroordeeld worden in de proceskosten van [verweerster] .

5.De beslissing

De kantonrechter,
Indien Energetica het verzoeknietuiterlijk op 30 november 2021 intrekt
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (g-grond), met ingang van 1 januari 2022;
5.2.
kent aan [verweerster] een transitievergoeding toe overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:673 lid 2 BW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
kent aan [verweerster] een billijke vergoeding toe van € 12.000,- bruto te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst wat meer of anders verzocht is af;
Indien Energetica het verzoekweluiterlijk op 30 november 2021 intrekt
5.7.
veroordeelt Energetica in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [verweerster] vastgesteld op € 747,- aan salaris voor de gemachtigde;
5.8.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. A.J. Weerkamp-Beens en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2021.