ECLI:NL:RBGEL:2021:6188

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
C/05/371458 / HA ZA 20-337
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrijging van eigendom door verjaring van een strook grond en de rol van houderschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 november 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en de Gemeente Lingewaard. De zaak betreft de verkrijging van een strook grond door verjaring. [Eiseres in conventie/verweerster in reconventie] stelt dat zij door verjaring in 1993 eigenaar is geworden van de strook grond, terwijl de Gemeente Lingewaard betwist dat er sprake is van eigendom en stelt dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] slechts houder is van de grond.

De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 23 juni 2021 de Gemeente Lingewaard toegelaten tegenbewijs te leveren. De Gemeente heeft een luchtfoto uit 1974 overgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat deze foto onvoldoende duidelijk is om te concluderen dat er geen beukenhaag op het perceel stond. [Eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft voldoende bewijs geleverd dat de beukenhaag er al stond in 1972/1973, onderbouwd door verklaringen van buren.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de Gemeente geen nieuwe feiten heeft aangedragen die de eerdere beslissingen zouden kunnen ondermijnen. De rechtbank concludeert dat de Gemeente er niet in is geslaagd tegenbewijs te leveren en dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] door verjaring eigenaar is geworden van de strook grond. De vorderingen van de Gemeente in reconventie worden afgewezen en de Gemeente wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/371458 / HA ZA 20-337 592 / 1496
Vonnis van 24 november 2021
in de zaak van
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.W. Kobossen te Nijmegen,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE LINGEWAARD,
zetelend te Bemmel, gemeente Lingewaard,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W. Leistra te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en Gemeente Lingewaard worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 juni 2021,
  • de akte overlegging bewijs van Gemeente Lingewaard,
  • de antwoordconclusie na niet gehouden enquête van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 23 juni 2021 heeft de rechtbank Gemeente Lingewaard toegelaten tegenbewijs te leveren van de voorshands bewezen stelling van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] dat zij door verjaring in 1993 eigenaar is geworden van de strook grond.
2.2.
Bij akte overlegging tegenbewijs heeft Gemeente Lingewaard een luchtfoto overgelegd van 9 april 1974 waarop onder andere het perceel van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] is te zien. Volgens Gemeente Lingewaard is daarop te zien dat er nog geen beukenhaag was geplant op de datum van die foto. De beukenhaag zal volgens Gemeente Lingewaard ergens in de periode tot 1992 zijn geplant. Daarom is het bezit van de strook grond volgens Gemeente Lingewaard niet in 1972/1973 aangevangen.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat op de luchtfoto uit 1974 niet zichtbaar is of op het perceel al dan niet een beukenhaag stond. De foto is daarvoor onvoldoende duidelijk. Dat op latere luchtfoto’s uit 2006 en 2020 wel een haag zichtbaar is, doet daaraan niet af. Met de luchtfoto uit 1974 heeft Gemeente Lingewaard dus geen tegenbewijs geleverd. Dat de beukenhaag er al wel stond in 1972/1973 is door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] , in tegenstelling tot wat Gemeente Lingewaard betoogt, voldoende gemotiveerd onderbouwd. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft als productie 8 bij dagvaarding een verklaring overgelegd van haar overburen, de heer en mevrouw [naam overburen] , wonende aan de [adres] . Zij hebben verklaard dat de tuin met heg grenzend aan de [adres] al bestond en niet is veranderd sinds zij daar woonden vanaf 1972.
2.4.
Gemeente Lingewaard heeft in haar akte het in haar conclusie van antwoord reeds gevoerde betoog dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] slechts houder is geworden van de strook grond herhaald. Ter onderbouwing verwijst zij wederom naar de brief van de bewoners aan de [adres] . Deze brief, die dateert van 12 september 2018, heeft zij ditmaal heeft overgelegd. De rechtbank ziet geen reden om terug te komen op hetgeen zij over die brief reeds heeft geoordeeld in het tussenvonnis. Gemeente Lingewaard voert namelijk geen nieuwe feiten en omstandigheden aan zodat er geen reden is om anders te beslissen. Uit die brief blijkt overigens dat de buurtbewoners ervan uitgingen dat ook zij door verjaring eigenaar waren geworden van de strook grond grenzend aan hun perceel. Verder blijkt uit de foto’s die bij die brief zijn gevoegd niet zonder meer dat er bij die bewoners van de [adres] sprake was van eenzelfde situatie als bij [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] .
2.5.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis eveneens reeds beslist op de verweren van Gemeente Lingewaard dat bij publieke grond minder snel moet worden aangenomen dat sprake is van bezit en dat Gemeente Lingewaard het bezit van de strook grond niet is verloren, omdat zij de in de grond liggende rioolbuis en duikers nog onderhoudt. Ook op dit punt heeft Gemeente Lingewaard geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd. Daarom zal op deze beslissingen niet terug worden gekomen.
2.6.
Gemeente Lingewaard vervolgt haar akte met de stelling dat het zonder protest behouden en betalen van de facturen te kwalificeren is als erkenning door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] van het eigendomsrecht van Gemeente Lingewaard, die een vorm van houderschap gedoogt. Deze erkenning leidt dus niet tot stuiting zoals in het tussenvonnis is geoordeeld, maar zorgt ervoor dat er helemaal geen verjaringstermijn loopt, aldus Gemeente Lingewaard.
2.7.
De rechtbank is van oordeel dat uit de omschrijving op de facturen en de hoogte van de daarop genoemde bedragen voor de ontvanger niet zonder meer valt af te leiden dat de facturen betrekking hebben op de huur van de strook grond. Op de factuur van 1998, waarvan overigens niet vast staat dat deze aan [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] , althans haar toenmalige echtgenoot, is verzonden, staat als omschrijving ‘Duiker in [naam] ’. Daaruit volgt niet zonder meer dat deze factuur ziet op de huur van de strook grond. Op de factuur van
1 juli 2008 is vermeld ‘pacht gronden 2008-2021 Strookje grond in de [naam] ’ en een te betalen bedrag van € 3,21 en op de facturen van 2013 tot 2017 ‘huur grond/duiker [naam] ’ en bedragen van telkens tussen € 0,67 en € 0,70. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft reeds in de dagvaarding betoogd dat zij dacht dat het ging om ‘iets van waterschapsheffing’ omdat er een verwijzing naar de
[naam]was opgenomen en dat zij gelet op de geringe bedragen de facturen heeft betaald en daaraan verder geen aandacht heeft besteed. Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op die omstandigheden uit de betaling van de facturen niet worden afgeleid dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] het eigendomsrecht van Gemeente Lingewaard heeft erkend. Bovendien was de rechtsvordering van de gemeente op het moment van betaling van de facturen reeds verjaard. Daarom faalt ook dit laatste verweer.
2.8.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Gemeente Lingewaard er niet in is geslaagd om tegenbewijs te leveren van de voorshands bewezen stelling van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] dat zij in 1993 door verjaring eigenaar is geworden van de strook grond. De in conventie gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden toegewezen. Nu [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] eigenaar is van de strook grond, zullen de vorderingen in reconventie worden afgewezen.
2.9.
De vordering in conventie, houdende de veroordeling van Gemeente Lingewaard om mee te werken aan het verlijden van een notariële akte waarin de verjaring wordt vastgelegd ter inschrijving in de openbare registers, zal worden afgewezen. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft geen belang bij toewijzing van deze vordering, omdat dit vonnis op grond van art. 3:17 lid 1 aanhef en onder e BW kan worden ingeschreven in de openbare registers.
2.10.
Gemeente Lingewaard zal in conventie als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in conventie worden begroot op € 1.817,97 (€ 106,47 aan explootkosten, € 304,00 aan griffierecht en € 1.407,50 aan salaris voor de advocaat (2,5 punt × tarief € 563,00)).
2.11.
Gemeente Lingewaard zal in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in reconventie worden begroot op € 703,75 aan salaris voor de advocaat (2,5 punt × factor 0,5 × tarief € 563,00).

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
verklaart voor recht dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] door verjaring de eigendom heeft verkregen van de strook grond aan de [adres] , waarop de beukenhaag is geplant, zoals in rood is weergegeven op de in 2.3. van het tussenvonnis van 23 juni 2021 opgenomen afbeelding,
3.2.
veroordeelt Gemeente Lingewaard in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] tot op heden begroot op € 1.817,97,
3.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het anders of meer gevorderde af,
in reconventie
3.5.
wijst de vorderingen af,
3.6.
veroordeelt Gemeente Lingewaard in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] tot op heden begroot op € 703,75,
3.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2021.