ECLI:NL:RBGEL:2021:6140

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
05/309860-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting via malafide webshops tijdens coronaperiode

Op 4 november 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting via twee malafide webshops. De verdachte heeft in de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 april 2020 en van 1 oktober 2020 tot en met 8 december 2020, samen met anderen, consumenten misleid door hen te laten betalen voor goederen die nooit zijn geleverd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door gebruik te maken van valse namen en hoedanigheden, ten minste zes en 23 aangevers heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen door middel van een samenweefsel van verdichtsels. De rechtbank heeft de dagvaarding ten aanzien van een derde feit nietig verklaard, omdat de tenlastelegging onvoldoende duidelijk was. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uur. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die als gevolg van de oplichting schade hebben geleden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte en de hoge kans op recidive, en heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn psychische problemen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.309860.20
Datum uitspraak : 4 november 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] ,
vertrokken, onbekend waarheen,
verblijft aan de [adres] .
Raadsman: mr. R.A.C. Frijns, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 1
april 2020 te Apeldoorn en/of Elst en/of Arnhem, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
tenminste 6 aangever(s) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, waaronder de
navolgende personen, voor de navolgende bedragen
[benadeelde 26] tot de afgifte van €5.700,- en/of
[benadeelde 27] tot de afgifte van €375,10 en/of
[benadeelde 28] tot de afgifte van € 742,42 en/of
[benadeelde 29] tot de afgifte van €502,42 en/of
[benadeelde 30] tot de afgifte van €485,21 en/of
[benadeelde 31] tot de afgifte van € 1000,-
door
- het domeinnaam van de website [website 1] te registreren en de website te bouwen
en/of online te zetten en/of
- een of meer advertenties van deze website op onder meer [website 2] te
plaatsen (waarin een of meer product(en) te koop worden aangeboden), en/of
- beheerdersrechten op die website te hebben en/of
- op de website [website 1] op professionele wijze de in die coronaperiode schaarse
mondmaskers aan te bieden en/of
- per email op professionele wijze informatie te verschaffen over de wijze van levering
en betaling en/of
- daadwerkelijk aangevers een email met een betaalverzoek te sturen maar deze
goederen nooit te leveren,
waardoor vernoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovengenoemde
afgifte(n);
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met
8 december 2020 te Apeldoorn en/of Elst en/of Arnhem
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
tenminste 25 aangevers heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, waaronder de
navolgende personen, voor de navolgende bedragen:
[benadeelde 1] tot de afgifte van €422,- en/of
[benadeelde 2] tot de afgifte van € 950,- en/of
[benadeelde 3] tot de afgifte van € 256,- en/of
[benadeelde 4] tot de afgifte van € 475,- en/of
[benadeelde 6] tot de afgifte van € 500,- en/of
[benadeelde 7] tot de afgifte van € 250,- en/of
[benadeelde 8] tot de afgifte van € 198,- en/of
[benadeelde 9] tot de afgifte van € 608,- en/of
[benadeelde 10] tot de afgifte van € 222,- en/of
[benadeelde 11] tot de afgifte van € 347,- en/of
[benadeelde 12] tot de afgifte van € 1651,- en/of
[benadeelde 13] tot de afgifte van € 500,- en/of
[benadeelde 14] tot de afgifte van € 1000,- en/of
[benadeelde 15] tot de afgifte van € 413,- en/of
[benadeelde 16] tot de afgifte van € 500,- en/of
[benadeelde 17] tot de afgifte van € 312,- en/of
[benadeelde 18] tot de afgifte van € 239,- en/of
[benadeelde 19] tot de afgifte van € 531,- en/of
[benadeelde 21] tot de afgifte van € 154,- en/of
[benadeelde 22] tot de afgifte van € 639,- en/of
[benadeelde 23] tot de afgifte van € 453,- en/of
[benadeelde 24] tot de afgifte van € 808,- en/of
[benadeelde 25] tot de afgifte van € 48 1,-
- het domeinnaam van de website [website 3] te registreren en de website te
bouwen en/of online te zetten en/of
- een of meer advertenties van deze website op onder meer [website 2] en/of
[website 4] te plaatsen (waarin een of meer product(en) te koop worden aangeboden),
en/of
- beheerdersrechten op die website te hebben en/of
- op de website [website 3] op professionele wijze aantrekkelijke elektronica
producten aan te bieden onder meer de elders uitverkochte Playstation 5 en/of
- per email op professionele wijze informatie te verschaffen over de wijze van levering
en betaling en/of
- daadwerkelijk aangevers een email met een betaalverzoek te sturen maar deze
goederen nooit te leveren
waardoor vernoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovengenoemde
afgifte(n);
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 8
december 2020 te Apeldoorn en/of Elst en/of Arnhem
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van een voorwerp te weten de hierna te noemen geldbedragen, de werkelijke aard, de
herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of
verhuld en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de hierna te noemen
geldbedragen was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, te weten de
hierna te noemen geldbedragen voorhanden had, terwijl hij en/of zijn mededader(s)
wist(en) dat die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk — onmiddellijk of middellijk —
afkomstig waren uit enig misdrijf en/of
een of meer voorwerpen, te weten de hierna te noemen (grote) geldbedragen en/of een
(grote) hoeveelheid bitcoins, heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben
gehad, en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet en/of van voorwerpen, te weten
de hierna te noemen geldbedragen gebruik heeft/hebben gemaakt terwijl hij en/of zijn
mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat voorwerp
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf, te
weten 11,457398 bitcoins, met een op dat moment geschatte waarde van € 84.418,75
zulks terwijl hij, verdachte en/of verdachtes mededader(s) van het plegen van dat feit al
dan niet een gewoonte heeft/hebben gemaakt.

2.De geldigheid van de dagvaarding

Feiten 1 en 2
De verdediging heeft ten aanzien van het tenlastegelegde onder de feiten 1 en 2 aangevoerd dat het woord ‘tenminste’ onvoldoende feitelijk is, omdat niet duidelijk is welke andere zaken worden bedoeld. De dagvaarding voldoet op dit punt niet aan artikel 261 Wetboek van Strafvordering en moet daarom partieel nietig worden verklaard.
De rechtbank stelt voorop dat het bij de beoordeling of een tenlastelegging een opgave van het feit behelst, het er uiteindelijk op aan komt of het aan de hand van de in de tenlastelegging gebezigde woorden, bezien tegen de achtergrond van het procesdossier, voldoende duidelijk kan zijn welke feitelijke gedragingen het strafbare feit zouden moeten uitmaken dat de verdachte wordt verweten. Een dagvaarding wordt onvoldoende feitelijk geacht wanneer in de tenlastelegging ongeschikte wetstermen worden overgenomen die alleen kwalificatieve betekenis hebben. Termen die nog een feitelijke betekenis hebben, worden wel geschikt geacht om in de tenlastelegging op te nemen.
Op basis van het hiervoor geschetste kader is de rechtbank van oordeel dat de tenlastelegging onder de feiten 1 en 2 – in samenhang bezien met het procesdossier – voldoet aan de vereiste duidelijkheid en dat het gebruik van het woord ‘tenminste’ daar niet aan af doet, nu de rechtbank die term voldoende feitelijk acht. De dagvaarding is dan ook geldig en de rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
Feit 3
Ten aanzien van het tenlastegelegde onder feit 3 overweegt de rechtbank dat door de Hoge Raad is bepaald dat in ieder geval de bestanddelen ‘verbergen’, ‘verhullen’, ‘omzetten’ en ‘een gewoonte maken van’ voldoende feitelijke betekenis hebben, waardoor deze termen niet nader te hoeven worden geconcretiseerd op basis van het feitencomplex dat blijkt uit het procesdossier. Gelet op het hierboven onder ‘Feiten 1 en 2’ geschetste kader is de rechtbank echter van oordeel dat – ondanks de rechtspraak van de Hoge Raad – de onderhavige tenlastelegging niet voldoet aan de vereiste duidelijkheid. De tenlastelegging benoemt namelijk niet welke handelingen verdachte zou hebben verricht die maken dat al dan niet sprake is van witwassen van het uit misdrijf verkregen voorwerp, terwijl het procesdossier daar ook niet eenduidig over is. Het is daarom in het onderhavige geval onvoldoende duidelijk welke feitelijke gedragingen van verdachte het strafbare feit ‘witwassen’ zouden moeten uitmaken. De rechtbank verklaart de dagvaarding met betrekking tot het onder feit 3 tenlastegelegde dan ook nietig.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de feiten 1 en 2 aangevoerd dat geen bewijs kan worden gevonden voor betrokkenheid van verdachte bij andere gedupeerden dan degenen die met naam in de tenlastelegging zijn genoemd. Voor het overige heeft de raadsman ten aanzien van deze feiten geen bewijsverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Bekennende verdachte
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van 29 maart 2021, opgemaakt door [naam 2] , p. 2;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 26] , p. 44-45;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 27] , p. 72-73;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 28] , p. 85-86;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 29] , p. 146;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 30] , p. 176-177;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 31] , p. 179-180;
- het proces-verbaal van bevindingen analyse verstrekte gegevens [website 2] 1 – [website 1] , p. 464;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 oktober 2021.
Medeplegen
Op basis van de opgesomde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander of anderen om personen op te lichten middels de webshop [website 1] . Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet als enige verantwoordelijk was voor de webshop. Hij heeft op aangeven van anderen advertenties geregeld en producten op de webshop gezet. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hierdoor een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geheel, waardoor hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de oplichting.
Conclusie
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting van zes aangevers door het gebruik van een samenweefsel van verdichtsels, nu de aangevers ertoe zijn bewogen goederen te bestellen van de webshop [website 1] en deze middels een betaalverzoek te betalen zonder dat deze goederen daadwerkelijk werden geleverd.
Op basis van het dossier kan de rechtbank niet wettig en overtuigend bewijzen dat verdachte middels de webshop [website 1] meer mensen zou hebben opgelicht dan de zes aangevers die benoemd zijn in de tenlastelegging.
Feit 2
Bekennende verdachte
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , p. 182-183;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , p. 197-198;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , p. 207-208;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] , p. 210-211;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] , p. 213-214;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6] , p. 220-221;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 7] , p. 223;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 8] , p. 226-227;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 9] , p. 229-230;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 10] , p. 232;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 11] , p. 235-236;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 12] , p. 251-252;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 13] , p. 254-255;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 14] , p. 257-258;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 15] , p. 268-270;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 16] , p. 277-278;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 17] , p. 280-281;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 18] , p. 287-288;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 19] , p. 293-295;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , p. 301-302;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 21] , p. 304-305;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 22] , p. 316-317;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 23] , p. 323-324;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 24] , p. 336-337;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 25] , p. 340-341;
- het proces-verbaal van bevindingen analyse tapdata IMEI [nummer] ;
- het proces-verbaal van bevindingen OSINT [website 3] , p. 467;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 oktober 2021.
Medeplegen
Op basis van de opgesomde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander of anderen om personen op te lichten middels de webshop [website 3] . Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet als enige verantwoordelijk was voor de webshop, maar dat hij wel advertenties heeft geregeld en producten op de webshop heeft gezet. Ook kreeg hij een domeinnaam waarmee hij de webshop online heeft gezet. Iemand anders veranderde dan de teksten. Verdachte heeft instructies gekregen, omdat hij niet wist hoe hij een domeinnaam moest registreren. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hierdoor een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geheel, waardoor hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de oplichting.
Conclusie
De rechtbank is op basis van de opgesomde bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting van tenminste 23 aangevers door het gebruik van een samenweefsel van verdichtsels, nu de aangevers ertoe zijn bewogen goederen te bestellen van de webshop [website 3] en deze middels een betaalverzoek te betalen zonder dat deze goederen daadwerkelijk werden geleverd.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 maart 2020 tot en met 1 april 2020
te Apeldoorn en/of Elst en/of Arnhem, althansin Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen, (telkens
)met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
tenminste6 aangever
(s
)heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, waaronder de navolgende personen, voor de navolgende bedragen
[benadeelde 26] tot de afgifte van €5.700,- en
/of
[benadeelde 27] tot de afgifte van €375,10 en
/of
[benadeelde 28] tot de afgifte van € 742,42 en
/of
[benadeelde 29] tot de afgifte van €502,42 en
/of
[benadeelde 30] tot de afgifte van €485,21 en
/of
[benadeelde 31] tot de afgifte van € 1000,-
door
- het domeinnaam van de website [website 1] te registreren en de website te bouwen en/of online te zetten en
/of
-
een of meeradvertenties van deze website op
onder meer[website 2] te plaatsen (waarin een
of meerproduct
(en)te koop wordt aangeboden), en
/of
- beheerdersrechten op die website te hebben en/of
- op de website [website 1] op professionele wijze de in die coronaperiode schaarse mondmaskers aan te bieden en
/of
- per email op professionele wijze informatie te verschaffen over de wijze van levering en betaling en
/of
- daadwerkelijk aangevers een email met een betaalverzoek te sturen maar deze goederen nooit te leveren,
waardoor vernoemde perso
(o)n
(en
)(telkens) werd
(en
)bewogen tot bovengenoemde afgifte
(n
);
2.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2020 tot en met
8 december 2020
te Apeldoorn en/of Elst en/of Arnhem althansin Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens
)met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
tenminste 23 aangevers heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, waaronder de navolgende personen, voor de navolgende bedragen:
[benadeelde 1] tot de afgifte van €422,- en
/of
[benadeelde 2] tot de afgifte van € 950,- en
/of
[benadeelde 3] tot de afgifte van € 256,- en
/of
[benadeelde 4] tot de afgifte van € 475,- en
/of
[benadeelde 6] tot de afgifte van € 500,- en
/of
[benadeelde 7] tot de afgifte van € 250,- en
/of
[benadeelde 8] tot de afgifte van € 198,- en
/of
[benadeelde 9] tot de afgifte van € 608,- en
/of
[benadeelde 10] tot de afgifte van € 222,- en
/of
[benadeelde 11] tot de afgifte van € 347,- en
/of
[benadeelde 12] tot de afgifte van € 1651,- en
/of
[benadeelde 13] tot de afgifte van € 500,- en
/of
[benadeelde 14] tot de afgifte van € 1000,- en
/of
[benadeelde 15] tot de afgifte van € 413,- en
/of
[benadeelde 16] tot de afgifte van € 500,- en
/of
[benadeelde 17] tot de afgifte van € 312,- en
/of
[benadeelde 18] tot de afgifte van € 239,- en
/of
[benadeelde 19] tot de afgifte van € 531,- en
/of
[benadeelde 21] tot de afgifte van € 154,- en
/of
[benadeelde 22] tot de afgifte van € 639,- en
/of
[benadeelde 23] tot de afgifte van € 453,- en
/of
[benadeelde 24] tot de afgifte van € 808,- en
/of
[benadeelde 25] tot de afgifte van € 481,-
door
- het domeinnaam van de website [website 3] te registreren en de website te bouwen en/of online te zetten en
/of
-
een of meeradvertenties van deze website op
onder meer[website 2]
en/of [website 4]te plaatsen (waarin
een of meerproduct
(en
)te koop worden aangeboden),
en/of
- beheerdersrechten op die website te hebben en
/of
- op de website [website 3] op professionele wijze aantrekkelijke elektronica
producten aan te bieden onder meer de elders uitverkochte Playstation 5 en
/of
- per email op professionele wijze informatie te verschaffen over de wijze van levering en betaling en
/of
- daadwerkelijk aangevers een email met een betaalverzoek te sturen maar deze goederen nooit te leveren
waardoor vernoemde perso
(o)n
(en
) (telkens)werd
(en
)bewogen tot bovengenoemde afgifte
(n
).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
feit 2:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gewezen op de inhoud van de rapporten van het NIFP en de reclassering en heeft bepleit dat verdachte niet terug zou moeten naar de gevangenis, vanwege zijn rol in het geheel. Daarnaast heeft verdachte een goede ontwikkeling doorgemaakt en wil hij graag reclasseringstoezicht. De ernst van het feit kan afdoende tot uiting worden gebracht door het opleggen van een langere voorwaardelijke gevangenisstraf, een langere proeftijd of een taakstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan oplichting door middel van twee malafide webshops. Tijdens de coronacrisis werden verschillende aangevers ertoe bewogen mondkapjes – die toen schaars waren – te bestellen en te betalen, zonder deze ooit geleverd te krijgen. Verder zijn tenminste 23 aangevers tijdens de coronacrisis ertoe bewogen elektronica – waaronder de toen uitverkochte PlayStation 5 – te bestellen en te betalen, zonder dat die producten werden geleverd. De webshops zagen er betrouwbaar uit en waren te vinden via [website 2] . De aangevers kregen geloofwaardige e-mails toegestuurd met daarin informatie omtrent de betaling en de levering van hun bestelling. Door op deze manier te handelen heeft verdachte samen met één of meer anderen veel slachtoffers financiële schade toegebracht. De rechtbank neemt dit alles verdachte zeer kwalijk en met name dat hij heeft ingespeeld op de behoeftes van mensen tijdens de onzekere coronaperiode.
Uit het psychologisch onderzoek van 16 juli 2021 volgt dat bij verdachte psychische stoornissen aanwezig zijn, namelijk een persisterende depressieve stoornis, een sociale angststoornis en een cannabisverslaving. Ook is sprake van zwakbegaafdheid en van antisociale persoonlijkheidstrekken. Ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten was sprake van deze pathologie en hierdoor werd het handelen van verdachte beïnvloed. De psycholoog heeft daarom aanbevolen de bewezen verklaarde feiten verminderd aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank neemt deze conclusies over en maakt deze tot de hare, waardoor zij bij de straftoemeting rekening zal houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Verder volgt uit het psychologisch onderzoek dat de kans op recidive zeer hoog is. Om de kans op recidive te verkleinen heeft verdachte ondersteuning nodig om zijn leven op de rit te krijgen en weg te blijven van criminele netwerken. Hij heeft het meeste baat bij een begeleide woonvorm en een zinvolle dagbesteding afgestemd op zijn cognitieve vermogens. Vanuit de structuur van begeleid wonen kan worden ingezet op behandeling voor zijn negatieve zelfbeeld, sociale angst en depressiviteit. Ook is toezicht op het softdrugsgebruik van verdachte nodig. De psycholoog heeft gelet hierop geadviseerd aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij begeleid wonen en ambulante behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden, waarbij de reclassering langdurig toezicht zal houden op verdachte.
Ook de reclassering heeft in haar rapport van 27 juli 2021 de kans op recidive ingeschat als hoog. De reclassering heeft – net als de psycholoog – geadviseerd om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole. Verder volgt uit het rapport dat de reclassering het als positief beschouwt dat verdachte tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis een baan heeft gevonden en is gestart met een thuisstudie. Verdachte heeft zich daarbij gemotiveerd getoond om iets van zijn leven te maken en hij staat open voor een reclasseringstraject.
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 9 september 2021 volgt dat verdachte in 2017 nog is veroordeeld voor het meermalen medeplegen van oplichting in het kader van cybercrime, waarvoor aan hem een onvoorwaardelijke taakstraf is opgelegd.
De ernst van de feiten en het strafblad van verdachte rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De voorlopige hechtenis is inmiddels geschorst. Op basis van de adviezen van de psycholoog en de reclassering is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet terug moet naar de gevangenis. Daarom zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd voor de duur van het voorarrest. De rechtbank acht het van belang dat het hoge recidiverisico wordt ingeperkt, waardoor zij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering zal koppelen aan een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met een proeftijd van drie jaren, als stok achter de deur. Ten slotte zal de rechtbank – om de ernst van de feiten tot uiting te brengen – aan verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van honderd uur, te vervangen door vijftig dagen als verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren uitvoert. Deze strafoplegging wijkt af van de eis van de officier van justitie, omdat de officier van justitie bij de strafeis rekening heeft gehouden met een veroordeling voor feit 3.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

In deze strafzaak hebben zich elf benadeelde partijen met vorderingen tot schadevergoeding gevoegd. De opgevoerde schadeposten betreffen ten aanzien van tien benadeelde partijen materiële schade en ten aanzien van één benadeelde partij zowel materiële als immateriële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder hebben de benadeelde partijen om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de elf benadeelde partijen kunnen worden toegewezen ter vergoeding van geleden materiële schade. Daarbij heeft de officier van justitie de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevraagd.
Voor het deel aan immateriële schade zoals gevraagd door de benadeelde partij [benadeelde 22] heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren vanwege gebrek aan onderbouwing.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [benadeelde 22] niet-ontvankelijk in de vordering tot immateriële schadevergoeding moet worden verklaard.
Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade hebben geleden.
De rechtbank overweegt dat de schadeposten betreffende materiële schade niet inhoudelijk zijn betwist. Die schadeposten zijn voldoende onderbouwd, komen redelijk voor en verdachte is voor deze schade naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vorderingen van de elf benadeelde partijen voor wat betreft de materiële schade kunnen worden toegewezen. Ook is verdachte wettelijke rente over de toegewezen bedragen verschuldigd.
In het schema in het dictum is weergegeven welke benadeelde partij welk bedrag krijgt toegewezen en vanaf wanneer verdachte wettelijke rente is verschuldigd.
Immateriële schade
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 22] voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de schadepost ter verkrijging van immateriële schadevergoeding onvoldoende is onderbouwd. De zaak aanhouden ter onderbouwing van deze schadepost levert een onevenredige belasting van het strafproces op. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht de aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen aan de Staat te betalen.

10.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie heeft ten aanzien van de Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijk beslagtitel van 18 oktober 2021 gesteld dat de nummers 25 tot en met 52 in beslag zijn genomen onder een ander persoon dan onder verdachte, waardoor de rechtbank daarover geen beslissing kan nemen. Ten aanzien van de nummers 53, 54, 56 en 57 heeft de officier van justitie de verbeurdverklaring gevraagd. Van nummer 55 heeft de officier van justitie gevraagd om onttrekking aan het verkeer. Ten slotte is verzocht om de nummers 58 tot en met 62 verbeurd te verklaren.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal de voorwerpen met nummers 53, 54, 55, 56 en 57 met behulp waarvan de feiten zijn begaan of voorbereid verbeurd verklaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. De rechtbank zal verder de teruggave van de voorwerpen met nummers 58 tot en met 62 aan de rechthebbende gelasten, omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 47, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart de dagvaarding ten aanzien van feit 3
nietig;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder de feiten 1 en 2, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van 10 maanden;
 bepaalt dat
een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 5 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Jeugdbescherming & Reclassering Leger des Heils op het adres Utrechtsestraat 47, 6811 LT Arnhem (telefoonnummer 088-0901230) en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, onder behandeling zal stellen van forensische polikliniek Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, om zich te laten behandelen voor zijn depressiviteit en sociale angststoornis en zich zal houden aan de huisregels en aanwijzingen die in dat kader worden gegeven. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Verdachte zal zich laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, voor de duur van maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, bij ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld wanneer een grote kans op risicovolle situaties ontstaat;
- verdachte gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan de huisregels en het dagprogramma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- verdachte mee zal werken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, waarbij verdachte de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en schulden;
- verdachte mee zal werken aan controle van het gebruik van softdrugs om het middelengebruik te beheersen, waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd en urineonderzoek kan inzetten voor de controle;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een
taakstrafvan 100 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
 veroordeelt verdachte in verband met de feiten 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen [benadeelde 23] , [benadeelde 14] , [benadeelde 31] , [benadeelde 22] , [benadeelde 2] , [benadeelde 24] , [benadeelde 18] , [benadeelde 19] , [benadeelde 15] , [benadeelde 1] en [benadeelde 27] van de volgende bedragen aan materiële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
Benadeelde partij:
Bedrag:
Wettelijke rente vanaf:
[benadeelde 23]
€ 453,--
16 november 2020
[benadeelde 14]
€ 1.000,--
15 november 2020
[benadeelde 31]
€ 1.000,--
21 maart 2020
[benadeelde 22]
€ 639,--
15 november 2020
[benadeelde 2]
€ 950,--
15 november 2020
[benadeelde 24]
€ 808,--
15 november 2020
[benadeelde 18]
€ 231,--
16 november 2020
[benadeelde 19]
€ 531,--
16 november 2020
[benadeelde 15]
€ 413,--
16 november 2020
[benadeelde 1]
€ 422,--
16 november 2020
[benadeelde 27]
€ 375,10
21 maart 2020
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 22] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot immateriële schade;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij:
Bedrag:
Gijzeling:
[benadeelde 23]
€ 453,--
9 dagen
[benadeelde 14]
€ 1.000,--
20 dagen
[benadeelde 31]
€ 1.000,--
20 dagen
[benadeelde 22]
€ 639,--
12 dagen
[benadeelde 2]
€ 950,--
19 dagen
[benadeelde 24]
€ 808,--
16 dagen
[benadeelde 18]
€ 231,--
4 dagen
[benadeelde 19]
€ 531,--
10 dagen
[benadeelde 15]
€ 413,--
8 dagen
[benadeelde 1]
€ 422,--
8 dagen
[benadeelde 27]
€ 375,10
7 dagen
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 verklaart verbeurd de voorwerpen:
  • 53. G2421047 / B.1.1.3, Blauw, merk: Albert Heijn;
  • 54. G2421048 / B.1.1.4, Roze, merk: Hema;
  • 55. G2421057 / B2.1.2., Zwart, merk: Iphone XR;
  • 56. G2421067 / B.2.1.7;
  • 57. G2421069 / B.2.1.8, Wit, merk: Google Pixo;
 gelast de teruggave van de volgende voorwerpen aan de rechthebbende:
  • 58. G2421100 / C1 - Gevonden in [merk auto] [kenteken] , Zwart, merk: Google Pixo;
  • 59. G2421103 / C2 / Gevonden in [merk auto] [kenteken] , Zwart, merk: Iphone 5S;
  • 60. G2421104 / C3 / Gevonden in [merk auto] [kenteken] , Roze, merk: Iphone 7;
  • 61. G2421105 / C4 / Gevonden in [merk auto] [kenteken] , Zwart, merk: Iphone 5S;
  • 62. G2421107 / C5 / Gevonden in [merk auto] [kenteken] , Zwart, merk: Samsung.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.G.E. ter Hart (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en
mr. W. Oosterbaan, rechters, in samenwerking met en in tegenwoordigheid van
mr. L.R. van Damme, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 november 2021.
Mr. Baauw en mr. Oosterbaan zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam 2] van de politie Oost -Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team Opsporing, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL202103160839, onderzoek [naam 3] /ONRAA20504, gesloten op 29 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.