ECLI:NL:RBGEL:2021:6093

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 november 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
05/115189-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair voor mishandeling van een andere militair op marinekazerne

Op 15 november 2021 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 36-jarige militair, die beschuldigd werd van mishandeling van een andere militair. De zaak vond zijn oorsprong in een incident dat plaatsvond op 25 februari 2021 op marinekazerne in Den Helder. De verdachte werd ervan beschuldigd de aangever te hebben mishandeld door hem met een vinger in het gezicht te prikken en meermalen in het gezicht te slaan. Tijdens de openbare terechtzitting op 1 november 2021 werd het bewijs tegen de verdachte gepresenteerd, waaronder getuigenverklaringen die de mishandeling bevestigden.

De militaire kamer oordeelde dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de aangever meermalen in het gezicht had gestompt. De rechtbank nam in overweging dat de verdachte, gezien zijn militaire achtergrond en functie, een voorbeeldfunctie had en dat van hem een de-escalerende benadering verwacht mocht worden. De rechtbank hield echter ook rekening met de positieve deelname van de verdachte aan een mediationgesprek en het feit dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 750,-, met de mogelijkheid van 15 dagen hechtenis bij gebreke van betaling. De uitspraak benadrukt de ernst van geweld binnen de militaire context en de verantwoordelijkheden die daarmee gepaard gaan.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/115189-21
Datum uitspraak : 15 november 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1985 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Officier-raadsman: mr. S. Hilverda, LTZ1 (LD)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 november 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 25 februari 2021 in de gemeente Den Helder [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met een vinger in het gezicht te prikken en/of te steken en/of (met kracht) meermalen, althans eenmaal op/tegen/in het gezicht te slaan en/of te stompen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. In de nacht van 24 op 25 februari 2021 heeft op marinekazerne [naam] in Den Helder een confrontatie plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer] . [2] Verdachte heeft hierbij een slaande beweging gemaakt richting [slachtoffer] . [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling.
Het standpunt van de verdediging
De officier-raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de militaire kamer
Aangever heeft verklaard dat het gezicht van verdachte tegen zijn gezicht aan kwam en heeft verdachte toen weggeduwd. Toen sloeg verdachte hem met een linker- en rechter vuistslag in zijn gezicht. Aangever werd daardoor geraakt op zijn linkerwang en neus. Dat deed pijn. [4]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte met zijn rechtervuist een harde hoek gaf op het gezicht van [slachtoffer] . Hierna gaf hij een harde hoek met zijn linkervuist op het gezicht van [slachtoffer] . Hij zag dat [slachtoffer] na deze klappen een pijnlijke en verbaasde reactie had. [5]
Ook getuige [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte twee vuistslagen uitdeelde naar [slachtoffer] zijn gezicht die raak waren. [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij eenmaal heeft uitgehaald. Hij weet niet meer zeker of hij [slachtoffer] heeft geraakt. [7]
De militaire kamer is op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte aangever meermalen in zijn gezicht heeft gestompt.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks25 februari 2021 in de gemeente Den Helder [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer]
met een vinger in het gezicht te prikken en/of te steken en/of (met kracht
)meermalen
, althans eenmaalop/tegen/in het gezicht te
slaan en/of testompen.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde mishandeling zal worden veroordeeld tot het verrichten van 40 uren taakstraf subsidiair 20 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De officier-raadsman heeft verzocht om bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening te houden met de richtlijnen voor militairen ten aanzien van de Verklaring Geen Bezwaar (VGB).
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling. Door toedoen van verdachte is het gekomen tot een, uiteindelijk fysieke, confrontatie tussen verdachte en aangever. Hoewel aangever meerdere malen getracht heeft uit de situatie te stappen bleef verdachte keer op keer de confrontatie opzoeken. Verdachte heeft daarbij het slachtoffer tweemaal in zijn gezicht gestompt. Juist van een militair mag, gelet op zijn opleiding en ervaring met geweldsbeheersing, een andere en de-escalerende benadering verwacht worden. Daar komt nog bij dat verdachte vanuit zijn functie als kaderlid een voorbeeldfunctie had. De militaire kamer rekent het hem dan ook zwaar aan dat hij het slachtoffer heeft mishandeld op de kazerne en ten overstaan van andere militairen.
Anderzijds heeft de militaire kamer acht geslagen op het feit dat verdachte heeft deelgenomen aan een mediationgesprek, dat zowel door aangever als verdachte als zeer positief is ervaren. Daarnaast houdt de militaire kamer rekening met het feit dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Ook weegt in het voordeel van de verdachte dat hij vanaf het begin openheid van zaken heeft gegeven en verantwoordelijkheid heeft getoond voor zijn gedrag. De militaire kamer heeft bij het bepalen van de straf aansluiting gezocht bij de (geldboete-)straffen die in soortgelijke zaken doorgaans worden opgelegd. Aldus komt de militaire kamer tot een andere strafmodaliteit en een iets lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 23, 24c en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
geldboetevan
€ 750,- (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. M.R. Backer, rechters, en Kolonel mr. C.E.W. van de Sande, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Brouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 november 2021.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door wachtmeester der eerste klasse [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Noord-Holland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27WN/21-001095, gesloten op 23 april 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [verdachte] , p. 45-46; proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 90-91.
3.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 1 november 2021.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 91.
5.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , p. 33.
6.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] , p. 38.
7.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 1 november 2021.