ECLI:NL:RBGEL:2021:6062

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
C/05/385850 / HA ZA 21-161
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis en ontvankelijkheid van de verzetprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 november 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een verzet tegen een verstekvonnis van 23 december 2020, waarbij de gedaagde, [ged./eis.in verzet], was veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 65.675,10, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde heeft op 23 maart 2021 verzet aangetekend tegen dit vonnis, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit verzet niet tijdig is ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verstekvonnis op 31 december 2020 aan de gedaagde is betekend, maar niet in persoon, waardoor de verzettermijn niet is gaan lopen. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de gedaagde op 4 januari 2021 een e-mail heeft verzonden aan de gemachtigde van de eiser, waaruit blijkt dat hij op de hoogte was van het verstekvonnis. De rechtbank concludeert dat de gedaagde op dat moment voldoende informatie had om zich tegen het vonnis te verzetten. Aangezien de gedaagde pas op 23 maart 2021 in verzet is gekomen, is de wettelijke termijn van vier weken overschreden. De rechtbank verklaart de gedaagde niet ontvankelijk in zijn verzet en veroordeelt hem in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/385850 / HA ZA 21-161 / 798 / 1520
Vonnis in verzet van 10 november 2021
in de zaak van
[eis./ged.in verzet],
wonende te [plaats] ,
eiser,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. P.W.H. Stassen te Eindhoven,
tegen
[ged./eis.in verzet],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
eiser in het verzet,
advocaat mr. K.J.T. Boersma te Tiel.
Partijen zullen hierna [eis./ged.in verzet] en [ged./eis.in verzet] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de inleidende dagvaarding van 6 november 2021 met producties 1 tot en met 11
  • het door deze rechtbank op 23 december 2020 tussen [eis./ged.in verzet] en [ged./eis.in verzet] bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer / rolnummer C/05/379860 / HA ZA 20-663
  • de verzetdagvaarding van 23 maart 2021 met producties 1 tot en met 6
  • het tussenvonnis van 2 juni 2021
  • de brief van [eis./ged.in verzet] van 19 oktober 2021 met aanvullende producties 12 tot en met 15
  • de brief van [eis./ged.in verzet] van 1 november 2021 met aanvullende producties 16 tot en met 18
  • de akte overlegging producties 7 tot en met 9 aan de zijde van [ged./eis.in verzet]
  • de spreekaantekeningen van [ged./eis.in verzet]
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 4 november 2021
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Bij verstekvonnis van 23 december 2020 is [ged./eis.in verzet] veroordeeld tot betaling van de door [eis./ged.in verzet] gevorderde hoofdsom van in totaal € 65.675,10, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW. Daarbij is [ged./eis.in verzet] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld
2.2.
Op 31 december 2021 heeft [eis./ged.in verzet] de grosse van het verstekvonnis aan [ged./eis.in verzet] doen betekenen. Het betekeningsexploot luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…)
EXPLOIT EXECUTORIALE TITEL
Hierbij is aan u betekend de grosse van het vonnis gewezen door de Rechtbank Gelderland locatie Arnhem van 23 december 2020 met als zaaknummer/rolnummer: C/05/379860 / HA ZA 20-663
Dit exploot is aan u betekend op verzoek van|:
De heer
[eis./ged.in verzet](…)
Hierbij is aan u bevel gedaan om
binnen twee dagen na vandaaghet totaal verschuldigde te betalen (…)
Hoofdsom € 65.675,10,
Proceskosten € 2.117,47
Nakosten € 239,00
Rente € 3.347,69
TOTAAL: € 71.379,26
Kosten betekening € 99,16
Totaal € 71.478,42(…)
Dit exploot
Heb ik, (…) toegevoegd gerechtsdeurwaarder (…)
vandaag betekend aan:
de heer
[ged./eis.in verzet](…) aan het adres [adres] , aan dat adres mijn exploot doende en aan dat afschrift hiervan en van de hierin genoemde stukken latende aan:
dat adres in gesloten envelop met daarop de vermeldingen zoals wettelijk voorgeschreven (…)
Aan dit exploot is gehecht:
- afschrift van de executoriale titel (…)”
2.3.
Bij e-mailbericht van 4 januari 2021 aan de gemachtigde van [eis./ged.in verzet] heeft [ged./eis.in verzet] aangekondigd voornemens te zijn een klacht te versturen. Als bijlage bij het e-mailbericht bevindt zich een model klachtformulier waarin [ged./eis.in verzet] , voor zover van belang, het volgende heeft opgenomen:
“(…)
Ik ben van mening dat mr. P.W.H. Stassen is tekortgeschoten, omdat
Door middel van een onjuiste voorstelling, probeert dhr. Stassen een onterechte schadevergoeding betaald te krijgen. Op basis van een vonnis dat zou zijn gewezen, heb ik een exploot executoriale titel ontvangen. Deze mist echter enig schrijven van de rechtbank en kan wat betreft rechtmatigheid dan ook sterk in twijfel worden getrokken.(…)’
2.4.
[ged./eis.in verzet] is bij dagvaarding van 23 maart 2021 in verzet gekomen van het verstekvonnis.

3.De vordering

3.1.
In de verzetdagvaarding vordert [ged./eis.in verzet] - samengevat - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, hem te ontheffen van de veroordeling tegen hem uitgesproken bij het verstekvonnis en [eis./ged.in verzet] te veroordelen om aan hem terug te betalen al hetgeen hij uit hoofde van het verstekvonnis heeft voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente, een en ander met veroordeling van [eis./ged.in verzet] in de kosten van dit verzet.
3.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid van het verzet

4.1.
Allereerst dient beoordeeld te worden of [ged./eis.in verzet] tijdig in verzet is gekomen. Artikel 143 lid 2 Wetboek van Rechtsvordering (Rv.) bepaalt dat het verzet moet worden gedaan bij exploot van dagvaarding binnen vier weken na de betekening van het vonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de veroordeelde in persoon, of na het plegen door deze van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging hem bekend is.
4.2.
Vast staat dat het verstekvonnis op 31 december 2020 niet aan [ged./eis.in verzet] in persoon is betekend maar in een gesloten envelop in zijn brievenbus is achtergelaten. De verzettermijn is daarom niet vanaf die datum gaan lopen. Nu het verstekvonnis aan [ged./eis.in verzet] niet in persoon is betekend, is het de vraag of [ged./eis.in verzet] een daad heeft gepleegd waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging hem bekend is. Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 9 oktober 2009, NJ 2009/491, is sprake van een daad van bekendheid wanneer de veroordeelde zelf een handeling heeft verricht waaruit ondubbelzinnig valt op te maken dat hij over voldoende gegevens met betrekking tot (de inhoud van) zijn veroordeling beschikt om zich daartegen tijdig en adequaat te kunnen verzetten.
4.3.
[eis./ged.in verzet] heeft in dat kader gesteld dat het verzet van [ged./eis.in verzet] niet tijdig is ingesteld, nu de verzettermijn op 4 januari 2021 is begonnen te lopen. [ged./eis.in verzet] heeft op die datum een e-mailbericht verzonden aan de gemachtigde van [eis./ged.in verzet] waaruit volgt dat [ged./eis.in verzet] kennis heeft genomen van het op 31 december 2020 aan hem betekende exploot executoriale titel. Nu in het exploot is vermeld dat de grosse van het verstekvonnis is betekend, kan uit het e-mailbericht van [ged./eis.in verzet] worden afgeleid dat hij op de hoogte was van het feit dat er een verstekvonnis was gewezen. Daarmee is de verzettermijn volgens [eis./ged.in verzet] op 4 januari 2021 gaan lopen.
[ged./eis.in verzet] erkent dat er op 4 januari 2021 contact is geweest met de gemachtigde van [eis./ged.in verzet] . [ged./eis.in verzet] voert echter aan dat uit dit e-mailbericht weliswaar volgt dat hij het exploot van de deurwaarder heeft ontvangen, maar dat dat niet impliceert dat het vonnis toen aan hem bekend was. [ged./eis.in verzet] wijst er daarbij op dat uit het e-mailbericht van 4 januari 2021 ook volgt dat een afschrift van de executoriale titel bij het exploot ontbrak, zodat hij op dat moment over onvoldoende gegevens beschikte om zich daadwerkelijk tegen het vertekvonnis te verzetten. [ged./eis.in verzet] is daarom van oordeel dat hij tijdig in verzet is gekomen en dat hij ontvankelijk dient te worden verklaard in het verzet.
4.4.
Het verweer van [ged./eis.in verzet] wordt verworpen. Het exploot van 31 december 2020 is een authentieke akte en levert tegen een ieder dwingend bewijs op van hetgeen de deurwaarder binnen de kring van zijn bevoegdheid omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard. In het betreffende exploot heeft de deurwaarder verklaard dat de grosse van het verstekvonnis op 31 december 2020 aan [ged./eis.in verzet] is betekend aan het adres [adres] het woonadres van [ged./eis.in verzet] . Tegenbewijs is niet aangeboden. Dat betekent dat vaststaat dat [ged./eis.in verzet] op 31 december 2020 het vonnis in huis had. Reeds op die dag, maar in ieder geval op 4 januari 2021, moet hij daadwerkelijk kennis hebben genomen van de inhoud van het exploot en kon hij uiteraard ook kennis nemen van het vonnis. Met het verzenden van de e-mail verrichte [ged./eis.in verzet] , in de bewoordingen van de Hoge Raad, een daad waaruit ondubbelzinnig valt op te maken dat hij op 4 januari 2021 over voldoende gegevens met betrekking tot (de inhoud van) zijn veroordeling beschikte om zich daartegen tijdig en adequaat te kunnen verzetten.
De verzettermijn is dan ook op 4 januari 2021 aangevangen. Door eerst op 23 maart 2021 in verzet te komen is de wettelijke termijn van vier weken overschreden. [ged./eis.in verzet] kan daarom in zijn verzet niet worden ontvangen.
Proceskosten
4.5.
[ged./eis.in verzet] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart [ged./eis.in verzet] niet ontvankelijk in zijn verzet,
5.2.
veroordeelt [ged./eis.in verzet] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van [eis./ged.in verzet] tot op heden begroot op € 1.114,00 aan salaris gemachtigde,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2021.