ECLI:NL:RBGEL:2021:6035

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
C/05/392518 / KZ ZA 21-138
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot matiging van dwangsommen in kort geding met betrekking tot bewijsbeslag

In deze zaak vorderde eiser, die betrokken was bij een koopovereenkomst van aandelen in Droomparken, matiging van dwangsommen die hem waren opgelegd na het niet naleven van een beschikking van de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter had eerder Eurotop, de gedaagde, verlof verleend om conservatoir bewijsbeslag te leggen onder eiser, omdat hij zou hebben gehandeld in strijd met een non-concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding. Eiser stelde dat hij niet in staat was om aan de hoofdveroordeling te voldoen en dat hij alle medewerking had verleend aan de beslaglegging. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat eiser onvoldoende had aangetoond dat hij de hoofdveroordeling had nageleefd. Het feit dat hij pas na druk van de deurwaarder aanvullende telefoons overhandigde, was onvoldoende om te concluderen dat hij aan de beschikking had voldaan. Eiser's argument dat hij niet in staat was om de gevraagde wachtwoorden te verstrekken, werd eveneens verworpen. De voorzieningenrechter concludeerde dat eiser de dwangsommen moest betalen en wees de vorderingen van eiser af. Eiser werd ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/392518 / KZ ZA 21-138
Vonnis in kort geding van 9 november 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaten: mr. A. Fuijkschot en mr. J. Oerlemans te 's-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROTOP HOLDING B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaten: mr. M.W.E. Evers, mr. J.L.M. Wonders en mr. C.L. Kruse te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Eurotop genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, uitgebracht op 12 oktober 2021
  • de conclusie van antwoord inclusief producties van [eiser] , ingekomen ter griffie op
22 oktober 2021
  • de akte overlegging producties van [eiser] , ingekomen ter griffie op 25 oktober 2021
  • de e-mail van [eiser] van 25 oktober 2021 inclusief productie
  • de mondelinge behandeling op 26 oktober 2021
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van Eurotop.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 3 juni 2020 heeft Eurotop met de besloten vennootschap
Dreamland Leisure B.V. (hierna: “Dreamland Leisure”) een koopovereenkomst gesloten. Op grond van deze koopovereenkomst heeft Eurotop van Dreamland Leisure alle aandelen gekocht in het kapitaal van de besloten vennootschap Droomparken Holding B.V. (hierna: “Droomparken”). Droomparken is een onderneming die een vijftiental vakantieparken exploiteert onder het label “Droomparken”. De overnamesom voor Droomparken bedroeg circa € 92 miljoen.
2.2.
[eiser] was – samen met enkele andere personen, die geen partij zijn in dit kort geding – indirect uiteindelijk betrokken als verkoper van Droomparken. Van de overnamesom is circa € 8 miljoen ten goede gekomen aan (de vennootschap van) [eiser] .
2.3.
In de koopovereenkomst hebben de verkopers – onder wie [eiser] – zich verbonden aan (onder meer) een non-concurrentiebeding en aan een geheimhoudingsbeding. In de koopovereenkomst staat dat de verkopers bij overtreding van deze bedingen een contractuele boete aan Eurotop verschuldigd raken.
2.4.
Bij verzoekschrift van 9 maart 2021 heeft Eurotop aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank verlof gevraagd om onder [eiser] conservatoir bewijsbeslag te leggen.
Aan dit verzoek heeft Eurotop ten grondslag gelegd dat [eiser] het non-concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding uit de koopovereenkomst zou hebben overtreden.
2.5.
Bij beschikking van 15 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank aan Eurotop verlof verleend om onder [eiser] conservatoir bewijsbeslag te leggen (zaaknummer C/05/385030 / KZ RK 21/41). De beschikking luidt, voor zover relevant:
“(…)De beslissing
De voorzieningenrechter
2.1.
verleent het verlof om ten laste van gerekwestreerde conservatoir bewijsbeslag te leggen op de (…) omschreven bescheiden op de in het verzoekschrift aangegeven beslaglocaties, te weten het adres [adres 1] en het adres [adres 2] ,
(…)
2.4.
bepaalt dat gerekwestreerde op eerste mondelinge verzoek van de deurwaarder en/of één of meer onafhankelijke ICT specialisten (…) zijn medewerking dient te verlenen, waaronder het beschikbaar stellen van alle toegangscodes, wachtwoorden c.q. de zogenaamde ‘sleutel’ als er sprake is van data encryptie van de gegevensdragers teneinde toegang te krijgen tot de elektronische data, zulks op straffe van een dwangsom van
€ 10.000,00 ineens indien gerekwestreerde niet geheel en volledig voldoet aan een daartoe strekkend verzoek,
2.5.
bepaalt dat gerekwestreerde alle benodigde medewerking dient te verlenen teneinde een forensische kopie te maken van de elektronische data op zijn mobiele telefoon, smartphone, tablet, waaronder afgifte van die mobiele telefoon(s), smartphone(s), tablet(s), een en ander op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 ineens dat gerekwestreerde niet of niet volledig aan een daartoe strekkend verzoek van de deurwaarder voldoet, (…)
(…)
2.12.
bepaalt dat het gerekwestreerde vrij staat de bijstand van een advocaat of andere vertrouwenspersoon in te roepen, maar dat de beslaglegging een aanvang mag nemen ook zonder aanwezigheid van die advocaat of vertrouwenspersoon,
indien gerekwestreerde binnen een uur na aanvang van de beslaglegging mededeelt dat een advocaat of vertrouwenspersoon voor hem de beslaglegging bij wil wonen, zal de deurwaarder de beslaglegging niet mogen afsluiten alvorens de advocaat of vertrouwenspersoon zich een oordeel heeft kunnen vormen over de gang van zaken bij de beslaglegging;
is de komst van een advocaat of vertrouwenspersoon aangekondigd, maar is deze nog niet aanwezig op het moment dat de deurwaarder zijn werkzaamheden (voor zover deze ter plekke kunnen plaatsvinden) heeft voltooid, dan behoeft niet langer dan een uur op de komst van de advocaat of vertrouwenspersoon te worden gewacht, (…)”
2.6.
Op 18 maart 2021 heeft Eurotop conservatoir bewijsbeslag gelegd onder [eiser] . Van dit bewijsbeslag heeft de gerechtsdeurwaarder proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal luidt, voor zover relevant:
“(…) Vervolgens heb ik gerekwestreerde verzocht zijn mobiele telefoon en andere gegevensdragers niet meer te gebruiken om eventueel verlies van data te voorkomen waarna gerekwestreerde verklaarde hieraan niet geheel te kunnen voldoen omdat hij niet over een eigen mobiele telefoon zou beschikken;
Met gerekwestreerde heb ik besproken (…) dat het hem vrij staat om de bijstand van een advocaat in te roepen, maar dat de beslaglegging per direct aanvang zal nemen. Gerekwestreerde gaf mij aan dat hij de bijstand van een advocaat op dit moment niet noodzakelijk acht, daar hij niks te verbergen zou hebben;
Hierna heb ik, gerechtsdeurwaarder, (…) gerekwestreerde verzocht aanwezige
gegevensdragers op voornoemd adres, waaronder mobiele telefoons/smartphones,
tablets en laptops direct te overhandigen met toegangscode, bij gebreke waarvan
voormelde dwangsommen kunnen verbeuren, waarna ik omstreeks 16:00 uur kreeg
overhandigd:
1. een mobiele telefoon, welke volgens gerekwestreerde zou toebehoren aan zijn
partner (…) en welke telefoon door gerekwestreerde naar eigen zeggen
ook door hem zou worden gebruikt;
2. een tablet, welke volgens gerekwestreerde door de kleinkinderen voor spelletjes
zou worden gebruikt;
Gerekwestreerde gaf desgevraagd de juiste wachtwoorden op van voornoemde
zaken, waarna de data (…) werd gekopieerd;
(…)
Op grond van namens rekwirante aan mij verstrekte informatie zou gerekwestreerde ook over een eigen telefoonaansluiting met telefoonnummer [telefoonnummer] beschikken en aangezien de (…) hulpofficier van justitie (…) op enig moment constateerde dat gerekwestreerde toch een mobiele telefoon op diens lijf droeg, is dit nummer gebeld, waarna de tot stand gebrachte verbinding na enkele malen te zijn overgegaan overging naar de voicemailservice. Aan laatstgemeld telefoonnummer was tevens een WhatsApp account gekoppeld, met een foto van een kind als profielfoto;
Na confrontatie met gerekwestreerde omtrent het voornoemde telefoonnummer,
ontving ik ineens een tweede mobiele telefoon van gerekwestreerde, echter zonder
simkaart, met opgave van de toegangscode, welke telefoon volgens voornoemde
onafhankelijke deskundigen echter al geruime tijd niet meer was gebruikt;
Tenslotte confronteerde ik opnieuw gerekwestreerde met de verkregen informatie van
de voornoemde onafhankelijk deskundigen en toonde ik de foto van het kind ditmaal
op het voormelde WhatsApp account aan gerekwestreerde, waarna door
gerekwestreerde werd verklaard dat het zijn kleinkind is, maar verder geen
informatie kon verschaffen over het betreffende telefoonnummer of het gekoppelde
WhatsApp account, maar wel hierna ineens een derde mobiele telefoon aan mij
overhandigde, echter zonder toegangscode, zodat voornoemde onafhankelijk
deskundigen ook bij dit apparaat geen volledige toegang konden verkrijgen;
Desgevraagd gaf gerekwestreerde aan te zijn vergeten dat onder meer voornoemde
tweede en derde telefoon nog in de woning lagen, zodat ik omstreeks 17:25 uur heb
aangegeven dat voormelde dwangsommen, tweemaal € 10.000,00 euro, zijn
verbeurd, daar niet op mijn eerste mondelinge (en herhaald) verzoek en conform
voormeld bevel alle aanwezige gegevensdragers zijn afgegeven en niet alle
toegangscodes hiervan konden worden verstrekt, zoals hiervoor beschreven; (…)”
2.7.
Eurotop heeft [eiser] bij exploot van 19 maart 2021 bevolen om binnen twee dagen een bedrag van € 20.000,- te voldoen, te vermeerderen met deurwaarderskosten.
2.8.
Vervolgens hebben de advocaten van partijen met elkaar gecorrespondeerd. Daarbij heeft [eiser] (onder meer) het standpunt ingenomen dat hij geen dwangsom heeft verbeurd omdat hij niet in strijd zou hebben gehandeld met de beschikking van de voorzieningenrechter van 15 maart 2021.
2.9.
Bij verzoekschrift van 23 maart 2021 aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft Eurotop opnieuw verlof gevraagd om onder [eiser] conservatoir bewijsbeslag te leggen. Aan dit verzoek heeft Eurotop (onder meer) ten grondslag gelegd dat [eiser] onvoldoende medewerking zou hebben verleend aan het eerste conservatoire bewijsbeslag.
2.10.
Bij beschikking van 30 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank aan Eurotop verlof verleend om onder [eiser] conservatoir bewijsbeslag te leggen (zaaknummer C/05/385748 / KZ RK 21/48). De beschikking luidt, voor zover relevant:
“(…)De beslissing
De voorzieningenrechter
2.1.
verleent het verlof om ten laste van gerekwestreerde conservatoir bewijsbeslag te leggen op de (…) omschreven bescheiden op de in het verzoekschrift aangegeven beslaglocatie, te weten het adres [adres 1] ,
(…)
2.4.
bepaalt dat gerekwestreerde op eerste mondelinge verzoek van de deurwaarder en/of één of meer onafhankelijke ICT specialisten (…) zijn medewerking dient te verlenen, waaronder het beschikbaar stellen van alle toegangscodes, wachtwoorden en/of zogenaamde ‘sleutels’ teneinde toegang te krijgen tot de gegevensdragers en de elektronische data daarop, zulks op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 ineens indien gerekwestreerde niet geheel en volledig voldoet aan een daartoe strekkend verzoek,
2.5.
bepaalt dat gerekwestreerde alle benodigde medewerking dient te verlenen teneinde een forensische kopie te maken van de elektronische data op zijn mobiele telefoon waaraan het nummer [telefoonnummer] is gekoppeld, alsmede zijn (overige) mobiele telefoon(s) smartphone(s), tablet(s), waaronder afgifte van die mobiele telefoon waaraan het nummer [telefoonnummer] is gekoppeld, alsmede zijn (overige) mobiele telefoon(s), smartphone(s), tablet(s), een en ander op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 ineens dat gerekwestreerde niet of niet volledig aan een daartoe strekkend verzoek van de deurwaarder voldoet,
(…)
2.13.
bepaalt dat het gerekwestreerde vrij staat de bijstand van een advocaat of andere vertrouwenspersoon in te roepen, maar dat de beslaglegging een aanvang mag nemen ook zonder aanwezigheid van die advocaat of vertrouwenspersoon,
indien gerekwestreerde binnen een uur na aanvang van de beslaglegging mededeelt dat een advocaat of vertrouwenspersoon voor hem de beslaglegging bij wil wonen, zal de deurwaarder de beslaglegging niet mogen afsluiten alvorens de advocaat of vertrouwenspersoon zich een oordeel heeft kunnen vormen over de gang van zaken bij de beslaglegging;
is de komst van een advocaat of vertrouwenspersoon aangekondigd, maar is deze nog niet aanwezig op het moment dat de deurwaarder zijn werkzaamheden (voor zover deze ter plekke kunnen plaatsvinden) heeft voltooid, dan behoeft niet langer dan een uur op de komst van de advocaat of vertrouwenspersoon te worden gewacht, (…)”
2.11.
Op 8 april 2021 heeft Eurotop voor de tweede keer conservatoir bewijsbeslag gelegd onder [eiser] . Van dit bewijsbeslag heeft de gerechtsdeurwaarder proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal luidt, voor zover relevant:
“(…) Met gerekwestreerde heb ik (…) besproken (…) dat hem vrij staat de om de bijstand van zijn advocaat in te roepen. Gerekwestreerde gaf aan dat hij zijn advocaat niet gaat bellen omdat hij deze niet nodig meent te hebben. Het contact met zijn advocaat komt wel op het moment dat wij weg zijn gaf gerekwestreerde aan;
(…)
Hierna heb ik (…) gerekwestreerde verzochtalleaanwezige gegevensdragers op voornoemd adres, waaronder mobiele telefoons/smartphones, tablets en laptops direct te overhandigen met toegangscode, bij gebreke waarvan voormelde dwangsommen kunnen verbeuren, waarna ik omstreeks 10.12 uur van gerekwestreerde kreeg overhandigd:
1. een mobiele telefoon van het merk Apple, welke rechts van gerekwestreerde op de tafel lag;
2. een Ipad-Pro van het merk Apple, welke in de woonkamer van gerekwestreerde lag;
Gerekwestreerde gaf desgevraagd de juiste toegangscodes op van voornoemde zaken, waarna de mobiele telefoon en Ipad geopend kon worden (…) door de onafhankelijke deskundigen (…) werd gekopieerd;
Op mijn vraag waar de mobiele telefoon met het nummer [telefoonnummer] op dit
moment is, gaf gerekwestreerde aan dit mobiele nummer ongeveer een maand niet
meer te hebben omdat hij keer op keer werd benaderd door de klanten van
rekwirante;
Vervolgens heb ik gerekwestreerde geconfronteerd met het feit dat in de inkomende
en uitgaande gesprekken een oproep staat vermeld van heden om 02.45 uur en de
volgende oproep pas op 11 september 2019. Gerekwestreerde gaf aan enkel met de
mobiele telefoon van zijn echt- en huisgenote te bellen;
Hetzelfde antwoord gaf gerekwestreerde na de constatering dat er geen beltegoed op
zijn mobiele telefoon staat;
Vervolgens heb ik aan gerekwestreerde verzocht om aan mij alle wachtwoorden en/of de zogenaamde sleutels beschikbaar te stellen van alle aangetroffen mailadressen; gegevens;
Desgevraagd gaf gerekwestreerde aan deze wachtwoorden en zogenaamde sleutels te zijn vergeten, zodat ik omstreeks 10.45 uur heb aangegeven dat voormelde dwangsom ad.
€ 100.000,00, te zijn verbeurd, daar niet op mijn eerste mondelinge (en herhaald) verzoek en conform voormeld bevel alle aanwezige toegangscodes, wachtwoorden en/of de zogenaamde sleutels zoals hiervoor beschreven, aan mij zijn overhandigd;
Gerekwestreerde bevestigde mij dat hij zich bewust is van de deze dwangsommen; (…)”
2.12.
Eurotop heeft [eiser] bij exploot van 22 april 2021 bevolen om binnen twee dagen een bedrag van € 100.000,- te voldoen, te vermeerderen met deurwaarderskosten.
2.13.
De advocaat van [eiser] heeft per brief van 26 april 2021 aan de advocaat van [eiser] (onder meer) het standpunt ingenomen dat [eiser] geen dwangsommen zou hebben verbeurd. Volgens de advocaat van [eiser] heeft [eiser] alle benodigde medewerking aan de bewijsbeslagen verleend en is van een overtreding van de beschikkingen van de voorzieningenrechter van deze rechtbank geen sprake geweest.
2.14.
Op 9 juni 2021 heeft bij voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam tussen partijen de mondelinge behandeling plaatsgehad van een kort geding
(zaaknummer C/13/701472 / KG ZA 21-356). In dit kort geding vorderde [eiser] in reconventie (onder meer) dat de voorzieningenrechter Eurotop zou verbieden om over te gaan tot tenuitvoerlegging van de verbeurde dwangsommen. Bij kortgedingvonnis van
23 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de vorderingen van [eiser] afgewezen. Het kortgedingvonnis luidt, voor zover relevant:
“(…)De beoordeling in reconventie
6.1. (…)
Gelet op de door de deurwaarder van de beslagleggingen opgestelde processen-verbaal, wordt niet aannemelijk geacht dat [eiser] aan de beslagleggingen zijn volledige medewerking heeft verleend. (…)”
2.15.
[eiser] is tegen dit kortgedingvonnis niet in hoger beroep gegaan.
2.16.
Ter inning van de genoemde dwangsommen ten bedrage van € 120.000,- te vermeerderen met rente en kosten heeft Eurotop ten laste van [eiser] :
i. bij exploot van 1 juli 2021 onder meerdere banken executoriale derdenbeslagen gelegd;
bij exploten van 30 juli 2021 en 2 augustus 2021 executoriale beslagen gelegd op aan [eiser] in eigendom toebehorende onroerende zaken;
bij exploot van 12 augustus 2021 onder meerdere banken executoriaal derdenbeslag gelegd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de dwangsommen van ieder € 10.000,- opheft, althans vermindert dan wel matigt tot nihil, althans tot een bedrag door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen,
II. de dwangsom van € 100.000,- opheft, althans vermindert dan wel matigt tot nihil, althans tot een bedrag door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen,
III. het Eurotop verbiedt over te gaan tot executie van de dwangsom van € 100.000,-, althans Eurotop gebiedt de executie van deze dwangsom te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom van € 100.000,- voor iedere dag of dagdeel, dat Eurotop dit verbod respectievelijk gebod niet naleeft,
IV. voor zover het onder III gevorderde niet wordt toegewezen: de dwangsom van
€ 100.000,-, opheft, althans vermindert dan wel matigt tot nihil, althans tot een bedrag door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen,
V. Eurotop veroordeelt in de kosten van het geding alsmede de nakosten, te voldoen binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis en vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn vorderingen stelt [eiser] het volgende. Van overtreding van de beschikkingen van de voorzieningenrechter is geen sprake geweest. [eiser] heeft er spoedeisend belang bij dat de dwangsommen worden verminderd of gematigd tot nihil omdat sprake is geweest van onmogelijkheid om aan de beschikking te voldoen. [eiser] heeft er eveneens spoedeisend belang bij dat het Eurotop wordt verboden om de dwangsomveroordeling ten uitvoer te leggen.
3.3.
Eurotop voert als volgt verweer. [eiser] heeft de beschikkingen van de voorzieningenrechter wel degelijk overtreden. Van onmogelijkheid om aan de hoofdveroordeling te voldoen is geen sprake geweest. Eurotop concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van zijn vorderingen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Dit kort geding draait in feite om de vraag of [eiser] de verbeurde dwangsommen moet betalen. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. Daartoe is het volgende redengevend.
toetsingskader
4.2.
Op grond van de wet kan de rechter die een dwangsom heeft opgelegd op vordering van de veroordeelde (onder meer) de dwangsom opheffen of de dwangsom verminderen in geval van blijvende of tijdelijke, gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdveroordeling te voldoen. Van onmogelijkheid is sprake als redelijkerwijs niet meer inspanning en zorgvuldigheid van de veroordeelde kan worden verwacht dan hij heeft betracht (HR 13 juni 2003,
NJ2003, 521).
4.3.
Verder is van belang dat aan een vonnis in kort geding geen kracht van gewijsde toekomt. De enkele omstandigheid dat de eisende partij in kort geding niet in hoger beroep komt van een vonnis in een eerder kort geding waarin hij (mede) dezelfde feiten aan zijn vordering ten grondslag had gelegd, behoeft niet mee te brengen dat de rechter in het tweede kort geding zich moet onthouden van een (herhaald) onderzoek van die feiten. Wel kan dat achterwege laten van hoger beroep onder omstandigheden bijdragen tot het oordeel dat het opnieuw en op inhoudelijk dezelfde gronden in kort geding vorderen van een eerder in kort geding geweigerde voorziening misbruik van procesrecht oplevert. Het staat de eiser in een tweede kort geding in ieder geval vrij aan zijn vordering feiten en omstandigheden ten grondslag te leggen die bij de in het eerste kort geding gegeven beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na de behandeling van de zaak in dat kort geding hebben voorgedaan (HR 16 december 1994,
NJ1995, 213).
hoofdveroordeling overtreden?
4.4.
[eiser] heeft aangevoerd dat hij de hoofdveroordeling uit de beschikkingen van de voorzieningenrechter niet heeft overtreden. Ter onderbouwing heeft [eiser] aangevoerd dat hij volledig heeft meegewerkt aan beide bewijsbeslagen. Zo was bij het eerste bewijsbeslag de partner van [eiser] nog in de woning op zoek naar overige gegevensdragers die niet meer in gebruik waren, aldus [eiser] . Die zoektocht heeft pas na enige tijd een tweede en derde telefoon opgeleverd, nog steeds aldus [eiser] . Volgens [eiser] heeft hij volledig meegewerkt aan het eerste bewijsbeslag door deze telefoons aan de deurwaarder te overhandigen. Over het tweede bewijsbeslag heeft [eiser] aangevoerd dat er op de twee gegevensdragers die hij toen aan de deurwaarder heeft overhandigd drie
e-mailaccounts zijn aangetroffen. Volgens [eiser] behoorde één e-mailadres toe aan de besloten vennootschap JG Leisure B.V., namelijk het e-mailadres “ [e-mailadres] ”. Deze onderneming wordt mede gedreven door zijn dochter, aldus [eiser] , en zij maakt daarom gebruik van dit e-mailaccount. Volgens [eiser] reikt de beschikking van de voorzieningenrechter niet zo ver dat hij gehouden is wachtwoorden te verstrekken van e-mailaccounts van derden. Verder heeft [eiser] aangevoerd dat het
e-mailadres “ [e-mailadres] ” zijn oude e-mailadres bij Droomparken betreft. Volgens [eiser] is hem na de overdracht van Droomparken aan Eurotop de toegang tot dit e-mailadres geblokkeerd. [eiser] heeft aangevoerd dat hij daardoor niet meer beschikt over een toegangscode of wachtwoord van dit e-mailadres. Volgens [eiser] geldt dit ook voor het derde e-mailadres “ [e-mailadres] ”. Bovendien behoorde dit e-mailadres toe aan zijn partner, nog steeds aldus [eiser] .
4.5.
Geoordeeld wordt dat [eiser] in dit kort geding onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de hoofdveroordeling uit de beschikkingen van de voorzieningenrechter voldoende is nagekomen. Ten aanzien van het eerste bewijsbeslag wordt overwogen dat [eiser] weliswaar de tweede en derde telefoon aan de deurwaarder heeft verstrekt, maar op grond van de beschikking van de voorzieningenrechter had hij dat moeten doen “op eerste mondelinge verzoek” van de deurwaarder (zie punt 2.4. van het dictum van de beschikking, geciteerd onder rechtsoverweging 2.10. van dit vonnis). [eiser] heeft in dit kort geding onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij alle gegevensdragers “op eerste verzoek” aan de deurwaarder heeft verstrekt. Uit het proces-verbaal volgt immers dat [eiser] de tweede en derde telefoon pas heeft overhandigd toen de deurwaarder en de hulpofficier van justitie enige druk op hem uitoefenden. In het proces-verbaal staat immers dat de deurwaarder [eiser] er eerst mee moest confronteren dat hij van Eurotop had vernomen dat [eiser] gebruikmaakte van het telefoonnummer [telefoonnummer] en dat [eiser] pas daarna een tweede telefoon aan de deurwaarder heeft overhandigd. Ook staat in het proces-verbaal dat [eiser] de derde telefoon pas aan de deurwaarder heeft overhandigd nadat hij werd geconfronteerd met het feit dat aan het WhatsApp-account van voornoemd telefoonnummer een foto was gekoppeld van zijn kleindochter. Verder wordt gewicht toegekend aan het feit dat [eiser] volgens het proces-verbaal van de deurwaarder eerst zou hebben verklaard dat hij niet beschikt over een eigen mobiele telefoon – wat in Nederland anno 2021 op zichzelf al weinig plausibel is – maar dat [eiser] kennelijk toch een mobiele telefoon bij zich droeg aangezien de hulpofficier van justitie dat op enig moment heeft geconstateerd. Ook wordt meegewogen dat [eiser] bij aanvang van het beslag kennelijk geen voorbehoud heeft gemaakt, bijvoorbeeld door terstond aan de deurwaarder kenbaar te maken dat zich mogelijk nog oude of ongebruikte telefoons in zijn woning bevonden en dat hij daarnaar wenste te zoeken. Al met al is voldoende aannemelijk dat [eiser] bij het eerste bewijsbeslag de hoofdveroordeling heeft overtreden door niet terstond alle gegevensdragers aan de deurwaarder te verstrekken.
4.6.
Ten aanzien van het tweede bewijsbeslag heeft [eiser] evenmin voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de hoofdveroordeling uit de beschikking van de voorzieningenrechter voldoende is nagekomen. Op grond van punt 2.4. van die beschikking moest [eiser] immers “op eerste mondelinge verzoek” alle wachtwoorden aan de deurwaarder verstrekken die toegang gaven tot de gegevensdragers en de elektronische data daarop. In het proces-verbaal van de deurwaarder staat dat [eiser] zich bij de beslaglegging op het standpunt heeft gesteld dat hij wachtwoorden was vergeten. Vervolgens staat in het proces-verbaal dat de deurwaarder aan [eiser] heeft medegedeeld dat hij op grond van de beschikking van de voorzieningenrechter een dwangsom van
€ 100.000,- heeft verbeurd omdat hij niet op eerste verzoek alle wachtwoorden heeft verstrekt. Overwogen wordt dat [eiser] ten aanzien van het e-mailadres “ [e-mailadres] ” in dit kort geding een andere verklaring geeft voor het niet verstrekken van het wachtwoord dan de verklaring die hij gaf bij de beslaglegging. In dit kort geding heeft [eiser] immers aangevoerd dat hij van mening is dat dit e-mailadres niet aan hem toebehoort, maar aan een onderneming die mede door zijn dochter wordt gedreven. Volgens [eiser] reikt de beschikking van de voorzieningenrechter niet zover dat hij ook wachtwoorden hoeft te verstrekken van e-mailaccounts van derden. Deze verklaring – die in feite neerkomt op een betwisting ten aanzien van de reikwijdte van het beslagverlof – is van een geheel andere strekking dan het “vergeten” van een wachtwoord. Bovendien heeft [eiser] op grond van het kortgedingvonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 juni 2021 alsnog (een deel van) de inhoud van dit e-mailaccount aan Eurotop overhandigd. De stelling van [eiser] dat hij het wachtwoord van het e-mailaccount bij het beslag niet meer wist valt daarmee niet te rijmen. Al met al is onvoldoende aannemelijk dat [eiser] het wachtwoord van dit e-mailaccount niet meer wist ten tijde van de beslaglegging. Dit maakt dat hij het wachtwoord op eerste verzoek aan de deurwaarder had moeten verstrekken. Door dat niet te doen is [eiser] de hoofdveroordeling uit de beslissing van de voorzieningenrechter niet nagekomen.
4.7.
De stelling van [eiser] dat het e-mailaccount toebehoort aan een onderneming van zijn dochter werpt geen ander licht op de zaak. Die stelling had [eiser] naar voren moeten brengen op het moment dat Eurotop de beslagen data wenste in te zien met een beroep op artikel 843a Rv. Het doel van een conservatoir bewijsbeslag is immers om bewijs veilig te stellen. Het kan niet zo zijn dat een beslagene bij een conservatoir bewijsbeslag zelf mag uitmaken welke data de beslaglegger mag beslaan en welke niet. Daarmee zou een conservatoir bewijsbeslag een nutteloze exercitie worden. Indien een beslagene een aan hem toebehorende gegevensdrager in zijn woning heeft en de beslagene weet daarvan het wachtwoord, dan dient hij beide aan de deurwaarder te verstrekken indien en voor zover de aan het beslag ten grondslag liggende beschikking dat bepaalt. De discussie of de beslaglegger de beslagen data al dan niet mag inzien – bijvoorbeeld omdat de beslagene meent dat de beslagen data buiten het beslag vallen – vindt pas ná het beslag plaats. In dit concrete geval had [eiser] zijn daarop gerichte verweer moeten aanvoeren bij het kort geding bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam op 9 juni 2021.
onmogelijkheid om aan hoofdveroordeling te voldoen?
4.8.
Verder heeft [eiser] aangevoerd dat van hem redelijkerwijs niet meer inspanning en zorgvuldigheid had kunnen worden verwacht dan hij bij de beslaglegging heeft betracht. Ter onderbouwing daarvan heeft [eiser] onder meer aangevoerd dat hij op grond van de beschikking niet was gehouden om gegevensdragers en wachtwoorden af te staan die niet aan hem toebehoren. Verder heeft [eiser] aangevoerd dat hij in een relatief grote woning woont en dat naast hem zijn dochter woont, met haar partner en kinderen. Volgens [eiser] is het regelmatig een “zoete inval” bij hem thuis en weet hij dus niet welke gegevensdragers zich allemaal in zijn woning bevinden, laat staan waar deze zich precies bevinden. Verder heeft [eiser] aangevoerd dat hij nog nooit eerder is geconfronteerd met rechtsmaatregelen. Het beslag heeft bij hem schrik en paniek teweeg gebracht, aldus [eiser] . Daardoor heeft hij enige tijd nodig gehad om te bevatten wat er precies gebeurde en hoe hij daarbij moest handelen, nog steeds aldus [eiser] . Ook weegt volgens [eiser] mee dat hij een juridische leek is en de implicaties van een dwangsomveroordeling niet kan overzien.
4.9.
Geoordeeld wordt dat [eiser] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat bij hem sprake is geweest van onmogelijkheid om aan de hoofdveroordeling te voldoen. Ten aanzien van de stelling van [eiser] dat hij niet is gehouden om wachtwoorden af te staan die niet aan hem toebehoren wordt verwezen de voorgaande rechtsoverwegingen. De stellingen van [eiser] dat hij in een relatief grote woning woont, dat zijn kinderen en kleinkinderen regelmatig bij hem zijn en dat hij dus niet weet welke gegevensdragers zich allemaal in zijn woning bevinden, leiden evenmin tot een ander oordeel. Dit had [eiser] immers bij aanvang van het beslag aan de deurwaarder kenbaar kunnen maken, maar dat heeft hij kennelijk niet gedaan. Het proces-verbaal van de deurwaarder zegt hier althans niets over. Dat [eiser] het beslag als ingrijpend heeft ervaren is op zichzelf voorstelbaar, maar dit leidt evenmin tot een ander oordeel. De voorzieningenrechter heeft immers in zijn beschikking bepaald dat [eiser] in de gelegenheid moet worden gesteld om de bijstand van een advocaat in te roepen. Uit de processen-verbaal van de deurwaarder volgt dat [eiser] daar bij beide beslagen op is gewezen. [eiser] heeft echter bij beide beslagen uitdrukkelijk afgezien van de bijstand van een advocaat. Tegen deze achtergrond houdt het voor [eiser] geen pas om thans te betogen dat hij een juridische leek is en dat hij de consequenties van de dwangsomveroordeling niet kon overzien.
executieverbod
4.10.
Tot slot heeft [eiser] ook gevorderd dat het Eurotop wordt verboden om de tenuitvoerlegging van de verbeurde dwangsommen voort te zetten. Geoordeeld wordt dat het instellen van deze vordering misbruik van procesrecht oplevert. De grondslag van deze vordering is immers gelijk aan die van de reconventionele vordering van [eiser] in het kort geding bij de rechtbank Amsterdam. Vast staat dat [eiser] tegen dat vonnis geen hoger beroep heeft ingesteld. Ter mondelinge behandeling van dit kort geding heeft de voorzieningenrechter aan [eiser] gevraagd wat er is veranderd na het kortgedingvonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 juni 2021. Daarop heeft [eiser] slechts geantwoord dat zijn vorderingen in dit kort geding gebaseerd zijn op een andere grondslag, namelijk artikel 611d Rv. [eiser] heeft niet aangevoerd dat zich na de behandeling van het kort geding bij de rechtbank Amsterdam feiten en omstandigheden hebben voorgedaan die toen niet in aanmerking zijn genomen. Dat maakt dat [eiser] voor de tweede keer dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag legt aan een vordering met een gelijkluidende grondslag, terwijl hij tegen het eerste kortgedingvonnis niet in hoger beroep is gegaan, en dat is in strijd met de goede procesorde.
conclusie
4.11.
Hetgeen [eiser] overigens nog als verweer heeft aangevoerd hoeft gelet op het voorgaande geen beoordeling meer.
4.12.
De vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.
proceskosten
4.13.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Eurotop worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.683,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Eurotop tot op heden begroot op € 1.683,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2021.
EH/Vr