ECLI:NL:RBGEL:2021:6000

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
05/089649-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 46-jarige man uit Arnhem voor woninginbraak met wapens

Op 20 oktober 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 46-jarige man uit Arnhem, die werd beschuldigd van woninginbraak. De verdachte was op 29 januari 2021 samen met anderen in een woning in Gameren, gemeente Zaltbommel, ingebroken. Tijdens de inbraak werden verschillende waardevolle goederen, waaronder wapens, weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich de toegang tot de woning heeft verschaft door middel van braak en dat hij zich buiten het weten of tegen de wil van de rechthebbende in de woning bevond. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting op 6 oktober 2021 een bekentenis afgelegd, wat leidde tot een versnelde bewijsvoering. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf is verschaft door middel van braak. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving en eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 250 dagen, waarvan 46 dagen voorwaardelijk, en de rechtbank heeft deze eis gehonoreerd. De verdachte moet zich houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn verslavingsproblematiek. De benadeelde partij, die schade heeft geleden door de inbraak, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de materiële schade al door de verzekeraar was vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/089649-21
Datum uitspraak : 20 oktober 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1975 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem.
Raadsman: mr. M. Yesildag, advocaat in 's-Hertogenbosch.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 oktober 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 januari 2021 te Gameren, gemeente Zaltbommel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
- een kluis en/of
- een dubbelloops hagelgeweer, kaliber 12 (van het merk: [merk 1] , wapennummer: [nummer 1] ) en/of
- een pistool (van het merk: [merk 2] , type [type 1] , wapennummer: [nummer 2] , kaliber .45 acp) en/of
- een pistool (van het merk: [merk 2] , type: [type 2] , wapennummer [nummer 3] , kaliber 9 mm para) en/of
- een revolver (van het merk: [merk 3] , type: [type 3] , kaliber.357m/.38sp)
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van 29 januari 2021 van [benadeelde] , p. 10-12;
- het NFI-rapport van 18 maart 2021, p. 48-50;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 oktober 2021.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks29 januari 2021 te Gameren, gemeente Zaltbommel tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
),
- een kluis en
/of
- een dubbelloops hagelgeweer, kaliber 12 (van het merk: [merk 1] , wapennummer: [nummer 1] ) en
/of
- een pistool (van het merk: [merk 2] , type [type 1] , wapennummer: [nummer 2] , kaliber .45 acp) en
/of
- een pistool (van het merk: [merk 2] , type: [type 2] , wapennummer [nummer 3] , kaliber 9 mm para) en
/of
- een revolver (van het merk: [merk 3] , type: [type 3] , kaliber .357m/.38sp)
in elk geval enig goed,
diegeheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s)toebehoorden, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/ofdie weg te nemen goederen onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 250 dagen, waarvan 46 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 22 september 2021, met uitzondering van de geadviseerde klinische opname.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft de op te leggen straf en de aan het voorwaardelijk strafdeel te verbinden bijzondere voorwaarden aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 19 augustus 2021;
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 1 april 2021;
- een reclasseringsadvies van [naam] , gedateerd 30 juni 2021;
- een reclasseringsadvies van [naam] , gedateerd 22 september 2021.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Hierbij is schade aan de woning toegebracht om binnen te komen. Verdachte en de mededader hebben een kluis met wapens met grof geweld van de muur getrokken en meegenomen.
Door een woninginbraak wordt een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de bewoner(s). Bewoners voelen zich na een woninginbraak vaak slecht op hun gemak in hun eigen woning, terwijl deze bij uitstek de plek is waar men zich veilig en geborgen zou moeten kunnen voelen. Door woninginbraken nemen bovendien de gevoelens van angst en onveiligheid bij de omwonenden en in de maatschappij toe. Daarnaast veroorzaken woninginbraken materiële schade en overlast.
Genoemde gevolgen van een woninginbraak komen ook heel duidelijk naar voren uit de door aangever gegeven toelichting in het schadeformulier. Hij beschrijft gevoelens van onmacht, frustratie en onbehagen doordat vreemden in zijn huis zijn geweest. Hij heeft er slecht van geslapen en vindt het moeilijk zijn huis te verlaten. Hij wil om die reden, om met een geruster gevoel van huis te kunnen, investeren in andere sloten en beveiligingscamera’s. Ook heeft hij snipperdagen moeten opnemen om de afhandeling van de schade te kunnen regelen.
De rechtbank rekent verdachte het bewezenverklaarde feit dan ook zwaar aan.
De rechtbank heeft ook het strafblad van verdachte d.d. 19 augustus 2021 in aanmerking genomen, waaruit blijkt dat hij vaak voor het plegen van vermogensdelicten is veroordeeld, ook meer recent nog.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat uit wat hij op de terechtzitting heeft gezegd blijkt dat hij de ernst van het door hem veroorzaakte leed inziet en dat hij daarvan heel erg spijt heeft.
Uit het reclasseringsrapport van 22 september 2021 komt naar voren dat verdachte al lange tijd ernstig verslaafd is. Daardoor komt hij steeds meer in financiële problemen. Om die op te lossen gaat hij er geregeld toe over vermogensdelicten te plegen. Er is sprake van een delictpatroon. Verdachte had voorafgaand aan zijn detentie geen passende huisvesting anders dan de maatschappelijke opvang waar hij geconfronteerd werd met middelengebruik. De reclassering schat de kans groot in dat verdachte weer gaat gebruiken en delicten gaat plegen als hij zonder hulp en toezicht nu uit detentie zou komen. Verdachte heeft een eerder reclasseringscontact positief afgerond en heeft te kennen gegeven zich te zullen houden aan bijzondere voorwaarden. Het risico op onttrekking aan voorwaarden wordt ingeschat als laag. De reclassering adviseert daarom de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan verbonden een aantal nader genoemde bijzondere voorwaarden, waaronder de verplichting om mee te werken aan een klinische opname en (aansluitend) begeleid wonen.
Tijdens de terechtzitting is naar voren gekomen dat verdachte op 20 oktober 2021 terecht kan bij [naam] voor een begeleide woonplek en dat [naam] een klinische opname niet langer noodzakelijk acht.
Gelet op de ernst van het feit, de recidive en het advies van de reclassering acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en zal zij aan verdachte gevangenisstraf opleggen voor de duur van 250 dagen, waarvan 46 dagen voorwaardelijk, waarbij aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden zullen worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 22 september 2021, met uitzondering van de verplichting mee te werken aan een klinische opname. De duur van de proeftijd zal de rechtbank stellen op 3 jaren.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [benadeelde] heeft in verband met de woninginbraak een schadeformulier ingediend.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering omdat uit het schadeformulier blijkt dat de materiële schade al volledig is vergoed door de verzekeraar.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering buiten behandeling dient te worden gelaten dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. De materiële schade is reeds volledig door de verzekeraar vergoed en het bestaan van immateriële schade is niet concreet gemaakt.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank constateert allereerst dat materiële schadeposten die de benadeelde partij in het schadeformulier specifiek heeft benoemd, reeds volledig door de verzekeraar zijn vergoed. Er resteert wat betreft die posten dan ook geen schade die voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank begrijpt de toelichting die de benadeelde partij in het schadeformulier heeft gegeven aldus dat hij de rechtbank verzoekt om, ingeval van een bewezenverklaring, de aanvullende schade die hij heeft geleden op een passend bedrag te bepalen en voor vergoeding door verdachte in aanmerking te laten komen. Naar de rechtbank begrijpt betreft dat zowel materiële schade (onder andere kosten van andere sloten en beveilingscamera’s) als smartengeld (“emotionele schade”). Nu echter een concreet schadebedrag, voorzien van een onderbouwing met ter zake relevante stukken, ontbreekt, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
250 (tweehonderdvijftig) dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
46 (zesenveertig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis (telefonisch) meldt bij Reclassering Novadic-Kentron op het volgende telefoonnummer, 073-6409696 of op het volgende adres, Rompertsebaan 12, 5231 GS te Den Bosch. Hierna moet hij zich blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Hij dient zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering [naam] , ook als dat inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek 'Stap voor Stap', gedragsinterventies en/of urinecontroles.
- Verdachte zich laat, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, behandelen vanwege middelenproblematiek bij de ambulante verslavingszorg van Novadic-Kentron of soortgelijke instelling gedurende de hele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
- Bij ernstige zorgen over psychiatrische problematiek of ernstig middelengebruik ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
- Indien de reclassering het noodzakelijk acht, verblijft verdachte in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
- Indien de reclassering het noodzakelijk acht, gebruikt verdachte geen alcohol en drugs en werkt hij mee aan de controle op dit middelenverbod, waarbij de mogelijk controlemiddelen bloedonderzoek, urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) zijn. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
 en als overige voorwaarden:
  • dat verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • dat verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen.
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van materiële schade/smartengeld;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde detentie in mindering zal worden gebracht;
 heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. A. Tegelaar en mr. E.S.M. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Vogelpoel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 oktober 2021.
mr. K.A.M. van Hoof en mr. E.S.M. van Bergen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021045519, gesloten op 5 mei 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.