ECLI:NL:RBGEL:2021:5928

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
05/220485-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal van elektrische fietsen met meerdere verdachten en gebruik van valse sleutels

Op 8 november 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van elektrische fietsen. De zaak betreft een reeks diefstallen die plaatsvonden tussen 16 augustus 2019 en 12 september 2019 in de gemeenten Harderwijk, Nijkerk en Leusden. De verdachte, geboren in 1994, werd bijgestaan door raadsman mr. S.B. Kleerekooper. Tijdens de openbare terechtzitting op 25 oktober 2021 werd het bewijs tegen de verdachte gepresenteerd, waaronder aangiften van verschillende slachtoffers en observaties van de politie. De rechtbank concludeerde dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij de diefstal van meerdere fietsen, waarbij gebruik werd gemaakt van valse sleutels en een georganiseerde aanpak. De rechtbank achtte het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van enkele fietsen waarvan de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twee maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de professionele wijze waarop de diefstallen waren gepleegd. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan een benadeelde partij voor de geleden materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/220485-19
Datum uitspraak : 8 november 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. S.B. Kleerekooper, advocaat in Hoenderloo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
25 oktober 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 16 augustus 2019 tot en met 12 september 2019 in de gemeente Harderwijk en/of Nijkerk en/of Leusden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een of meer (elektrische) fietsen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan:
- [aangever 1] (merk [merk 1] , type [type 1] , framenummer [framenummer 1] ), en/of
- [aangever 2] (merk [merk 2] , type [type 2] , framenummer [framenummer 2] ), en/of
- [aangever 3] (merk [merk 2] , type [type 3] , framenummer [framenummer 3] ), en/of
- [aangever 4] (merk [merk 2] , type [type 4] , framenummer [framenummer 4] ), en/of
- [aangever 5] (merk [merk 1] , type [type 5] , framenummer [framenummer 5] ), en/of
- [aangever 6] (merk [merk 3] , type [type 6] , framenummer [framenummer 6] ), en/of
- [aangever 7] (merk [merk 2] , type [type 7] , Framenummer [framenummer 7] ), en/of
- [aangever 8] (merk [merk 3] , type [type 8] , framenummer [framenummer 8] ), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft/hebben weggenomen, (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen (telkens) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel, te weten (telkens) door middel van het gebruik
van een (zogenaamde) loper en/of een schroefkop;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij (op een of meer tijdstippen) op of omstreeks 12 september 2019, in de gemeente Harderwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een of meer (elektrische) fietsen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen (telkens) wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde ten aanzien van de eerste vijf ten laste gelegde fietsen. Voor de onder zesde, zevende en achtste ten laste gelegde fietsen is sprake van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [aangever 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van haar elektrische fiets, merk [merk 1] , type [type 1] , met framenummer [framenummer 1] . De fiets van aangeefster is op 12 september 2019 tussen 11.00 en 12.00 uur in Harderwijk gestolen. De fiets was afgesloten middels het frameslot. [2] Aangeefster [aangever 4] heeft aangifte gedaan van diefstal van haar elektrische fiets, merk [merk 2] , type [type 4] , met framenummer [framenummer 4] . De fiets van aangeefster is op 12 september 2019 tussen 11.40 en 12.00 uur in Harderwijk gestolen. De fiets was afgesloten middels het frameslot. [3] Aangever [aangever 5] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn elektrische fiets, merk [merk 1] , type [type 5] , met framenummer [framenummer 5] . De fiets van aangever [aangever 5] is op 12 september 2019 tussen 11.20 en 12.00 uur bij winkelcentrum Stadsdennen in Harderwijk gestolen. De fiets was met een ketting aan het hek bevestigd. [4] Verder zijn een vijftal andere aangiftes van diefstal van elektrische fietsen gedaan. Deze fietsendiefstallen hebben plaatsgevonden in de periode van 16 augustus 2019 tot en met 12 september 2019 in Nijkerk, Leusden en Harderwijk.
Ambtshalve was de politie bekend dat vanaf begin augustus 2019 stelselmatig onder andere elektrische fietsen werden weggenomen, waarbij een donkergroene [merk voertuig 1] [type 9] met een witte kentekenplaat en geblindeerde ramen werd gezien. Uit surveillance is gebleken dat op 12 september 2019 omstreeks 14.45 uur een donkergroene [merk voertuig 1] [type 9] werd bestuurd door een man die later medeverdachte [medeverdachte 1] bleek te zijn. [5] Omstreeks 14.55 uur stond het voertuig op de Houtkamp te Harderwijk geparkeerd. Er stonden twee mannen bij het voertuig. Kort daarna liep nog een man naar het voertuig en maakte contact met de andere mannen. Medeverdachte [medeverdachte 1] stond voor de auto en keek in het rond. Hij leek op de uitkijk te staan. De andere twee mannen, naar later bleek medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte [verdachte] , waren met een fiets bezig en plaatsten twee fietsen in het voertuig. [medeverdachte 2] en verdachte liepen vervolgens weg in de richting van de Albert Heijn. [6] Beiden stonden in een fietsenstalling op de Touwbaan bij een fiets. [medeverdachte 2] liep van de ene naar de andere fiets, waarna [medeverdachte 2] aan het slot morrelde. Er was een luide klak te horen, waarna [medeverdachte 2] de fiets omdraaide. Tegelijkertijd draaide verdachte zijn fiets om. Beiden stapten op en fietsten weg in de richting van de Albert Heijn. [7]
Tijdens de achtervolging van [medeverdachte 2] , gooide [medeverdachte 2] iets van zich af wat leek op een sleutel. [8] De sleutels zijn later in een tuin aangetroffen. [9] De zogenoemde sleutels betroffen twee lopers, bestemd en geschikt voor het openen van fietssloten. Ook bij de fouillering van [medeverdachte 2] is een dergelijke loper aangetroffen. [10]
De fiets waarop [medeverdachte 2] tijdens zijn achtervolging reed, met framenummer [framenummer 1] , bleek van aangeefster [aangever 1] te zijn. [11]
Nadat verdachten zijn aangehouden, zijn in de [merk voertuig 1] [type 9] twee fietsen aangetroffen, met framenummers [framenummer 4] en [framenummer 5] , waarvan de sloten open waren, maar waarin geen sleutels zaten. De fiets met framenummer [framenummer 4] bleek van aangeefster [aangever 4] te zijn. De fiets met framenummer [framenummer 5] bleek van aangever [aangever 5] te zijn. [12]
Medeverdachte [medeverdachte 1] verklaarde bij de politie dat verdachten van een Turkse man acht fietsen, die op de veiling waren gekocht, voor € 400,- per stuk hebben gekocht. Verdachte verklaarde bij de politie dat een Turkse man hem acht elektrische fietsen voor € 3.200,- aanbood, die uit een verkoop van de politie kwamen. De Turkse man gaf aan verdachten een vreemde sleutel, waarop de man een aantal fietsen aanwees die verdachten van het slot konden halen. Met de sleutels zijn twee fietsen van het slot gehaald. Deze fietsen zijn vervolgens in de auto geplaatst. Vervolgens wees de man op een andere plaats weer twee fietsen aan, waarop verdachten ook die fietsen van het slot hebben gehaald. Toen verdachten terug fietsten naar de auto, werden verdachten aangehouden. Ook medeverdachte [medeverdachte 2] verklaarde bij de politie dat ze van een Turkse man voor € 400,- per stuk fietsen konden kopen. Verdachten kregen sleutels van de Turkse man, waarop verdachten daarmee de fietsen van het slot moesten halen. Verdachten hebben twee fietsen in de auto geladen. Medeverdachte [medeverdachte 1] stond te wachten. Nadat verdachten nog twee fietsen hadden opgehaald, zijn verdachten aangehouden.
Uit de omstandigheden dat medeverdachte [medeverdachte 2] aan het slot morrelde van een fiets die van aangeefster [aangever 1] bleek te zijn, waarna een luide klak te horen was, en medeverdachte [medeverdachte 2] lopers bij zich had, leidt de rechtbank af dat medeverdachte [medeverdachte 2] het slot van de fiets heeft geopend. Uit de omstandigheid dat de sloten van de fietsen die in de [merk voertuig 1] [type 9] zijn aangetroffen, welke fietsen van aangevers [aangever 4] en [aangever 5] bleken te zijn, open stonden, maar dat de fietssleutel ontbrak, leidt de rechtbank eveneens af dat deze sloten zijn verbroken. De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de fietsen zijn gestolen.
De rol van verdachte
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling van de vraag of de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht is om te kunnen spreken van medeplegen, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit het voorgaande is gebleken dat de fietsen van [aangever 4] en [aangever 5] door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] in de [merk voertuig 1] [type 9] zijn geplaatst. Medeverdachte [medeverdachte 1] , waarvan door de politie is gezien dat hij dit voertuig kort daarvoor had bestuurd, was daarbij aanwezig en stond op de uitkijk. Deze fietsen zijn vervolgens in de [merk voertuig 1] [type 9] aangetroffen. Verdachte is daarna op heterdaad betrapt toen hij tezamen met medeverdachte [medeverdachte 2] een fiets stal. Uit de uiterlijke verschijningsvormen leidt de rechtbank af dat sprake was van een samenwerking tussen de verdachten, met als doel om fietsen te stelen. Medeverdachte [medeverdachte 1] hield uitkijk bij de, met twee gestolen fietsen geladen [merk voertuig 1] [type 9] , terwijl verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] de fietsen feitelijk stalen en naar de [merk voertuig 1] [type 9] brachten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten. De bijdrage van verdachte is daarom naar het oordeel van de rechtbank dan ook van voldoende gewicht om hem als medepleger te kwalificeren.
De rechtbank acht al met al het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, te weten dat verdachte tezamen en in vereniging met twee anderen drie fietsen heeft gestolen, te weten van aangeefsters [aangever 1] en [aangever 4] en aangever [aangever 5] . Hoewel uit het dossier voldoende blijkt dat de fiets, waarop verdachte rijdt terwijl hij zich aan zijn aanhouding onttrekt, gelijktijdig met de fiets waarop medeverdachte [medeverdachte 2] bij zijn aanhouding fietste is gestolen, kan de rechtbank uit het dossier niet vaststellen welke fiets dit is geweest.
De andere fietsen
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte ook bij de diefstallen van de fietsen van aangeefsters [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 6] en aangevers [aangever 7] en [aangever 8] betrokken is geweest. Deze fietsen zijn niet bij verdachten aangetroffen. Ten aanzien van de diefstal van de fiets van [aangever 2] zijn volgens de politie verdachten [medeverdachte 2] en [verdachte] op de camerabeelden gezien. Echter blijkt uit het proces-verbaal niet waaraan medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte [verdachte] zijn herkend. Ook is op de camerabeelden geen wegnemingshandeling waargenomen. Ten aanzien van de diefstal van de fiets van [aangever 3] is op de camerabeelden gezien dat een man met een witte pet en een blauwe jas in de richting van de fiets liep, bukte bij de fiets, bezig was ter hoogte van het slot, iets in zijn jaszak stopte en met de fiets wegreed. In één van de voertuigen waarmee de verdachten zich vervoerden, werd eenzelfde blauwe jas aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat deze herkenning aan kleding – een blauwe jas – van te algemene aard is, waardoor niet gezegd kan worden dat verdachte degene is geweest die de fiets heeft weggenomen. Ten aanzien van de diefstal van de fiets van [aangever 7] is de regenjas die in de fietstas van aangever zat, in de [merk voertuig 2] [type 10] , waarvan verdachten gebruikmaakten, aangetroffen. Deze bevinding vormt naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van deze fiets. Ten aanzien van de diefstal van de fiets van [aangever 8] is de sleutel die in de fietstas van aangever zat, in de [merk voertuig 1] [type 9] aangetroffen. Ook deze bevinding vormt naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van deze fiets. Ten aanzien van de diefstal van de fiets van [aangever 6] is op de camerabeelden gezien dat een man zijn fiets naast die van een vrouw zette en de fiets van de vrouw kennelijk met behulp van een valse sleutel ontsloot. Een andere man voegde zich bij de man, waarna de andere man op de fiets wegreed. Een van de verdachten vertoonde volgens de politie opvallende gelijkenis met verdachte [verdachte] . Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee nog geen sprake van een herkenning. Ook is op de camerabeelden gezien dat de door een van de verdachten gedragen jas sterke overeenkomsten heeft met een jas die door een verdachte van een fietsendiefstal werd gedragen tijdens een diefstal gepleegd op 12 september 2019 te Harderwijk. Ook had de jas sterke overeenkomsten met een jas die werd aangetroffen in de [merk voertuig 2] [type 10] . De rechtbank is van oordeel dat ook deze herkenning aan kleding van te algemene aard is, waardoor niet gezegd kan worden dat verdachte degene is geweest die de fiets heeft weggenomen.
De rechtbank zal de verdachte dan ook partieel vrijspreken van de diefstal van de fietsen van aangeefsters [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 6] en aangevers [aangever 7] en [aangever 8] .

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij
(op
een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 16 augustus 2019 tot en met12 september 2019 in
de gemeenteHarderwijk
en/of Nijkerk en/of Leusden, in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, (telkens
) een of meer (elektrische
)fietsen,
in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)toebehoorden, te weten aan:
- [aangever 1] (merk [merk 1] , type [type 1] , framenummer [framenummer 1] ), en
/of
- [aangever 2] (merk [merk 2] , type [type 2] , framenummer [framenummer 2] ), en/of
- [aangever 3] (merk [merk 2] , type [type 3] , framenummer [framenummer 3] ), en/of
- [aangever 4] (merk [merk 2] , type [type 4] , framenummer [framenummer 4] ), en
/of
- [aangever 5] (merk [merk 1] , type [type 5] , framenummer [framenummer 5] )
, en/of
- [aangever 6] (merk [merk 3] , type [type 6] , framenummer [framenummer 6] ), en/of
- [aangever 7] (merk [merk 2] , type [type 7] , framenummer [framenummer 7] ), en/of
- [aangever 8] (merk [merk 3] , type [type 8] , framenummer [framenummer 8] ),
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft/hebben weggenomen,
(telkens
)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/of zijn mededader
(s
) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed/goederen
(telkens
)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak,verbreking
en/of een valse sleutel, te weten
(telkens
)door middel van het gebruik van een
(zogenaamde
)loper
en/of een schroefkop;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft verbleven.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte zal worden veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan de onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk is aan de tijd dat verdachte in voorarrest heeft verbleven. De raadsman heeft bepleit dat, mocht de rechtbank een zwaardere onvoorwaardelijke straf opleggen, het restant in de vorm van een taakstraf opgelegd kan worden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan diefstallen van elektrische fietsen. De diefstallen zijn op professionele wijze georganiseerd. Er was sprake van een duidelijke taakverdeling. Verdachte heeft tezamen met medeverdachte [medeverdachte 2] een fiets gestolen en twee gestolen fietsen in de [merk voertuig 1] [type 9] geplaatst terwijl die auto door medeverdachte [medeverdachte 1] werd bestuurd. Ook duiden de omstandigheden dat de fietssloten verbroken werden door middel van lopers, dat de achterruit en de achterzijruiten van de laadruimte van de [merk voertuig 1] [type 9] zwart waren gespoten om de inhoud van de laadruimte niet zichtbaar te laten zijn en dat er valse kentekenplaten op de [merk voertuig 1] [type 9] zaten, op een professionele organisatie van de diefstallen. Ook zijn enkel elektrische fietsen gestolen. Verdachte heeft er bewust voor gekozen om fietsen van de duurste soort te stelen.
Dergelijke feiten zorgen voor veel schade en overlast. Verdachte heeft bij het plegen van deze feiten alleen rekening gehouden met zijn eigen gewin en niet stilgestaan bij de gevolgen die deze feiten hebben voor anderen.
Verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten in Nederland. Uit de landelijke oriëntatiepunten volgt, in het geval van een first offender, een geldboete ter hoogte van € 300,- per fietsendiefstal. Gezien sprake is van een drietal diefstallen, de fietsen een hoge waarde hebben, sprake is van medeplegen en de diefstallen op professionele wijze hebben plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat zowel een geldboete als een taakstraf niet passend is. De ernst van het feit rechtvaardigt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Omdat de rechtbank een lager aantal fietsendiefstallen bewezen acht dan de officier van justitie, zal de rechtbank een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie geëist. Omdat verdachte niet in Nederland verblijft, ziet de rechtbank geen aanleiding aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen.
Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden passend en geboden. De tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt daarop in mindering gebracht.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partijen [aangever 4] , [aangever 7] en [aangever 8] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij [aangever 4] vordert € 74,97 aan materiële schade, bestaande uit kosten voor een nieuw slot en reparatiekosten. De benadeelde partij [aangever 7] vordert € 454,25 aan materiële schade, bestaande uit kosten voor een nieuwe fiets en accessoires. De benadeelde partij [aangever 8] vordert € 235,65 aan materiële schade, bestaande uit kosten voor accessoires, een zomerjas en reiskosten voor het bijwonen van de zitting. Telkens is verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente. Verder is telkens om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, telkens met toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van benadeelde partij [aangever 4] kan worden toegewezen, maar niet voor het gehele gevorderde bedrag. De vorderingen van benadeelde partijen [aangever 7] en [aangever 8] moeten, wegens de bepleitte vrijspraak, worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
Benadeelde partij [aangever 4]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het gevorderde bedrag voor het nieuwe slot is voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot een hoogte van € 44,41 kan worden toegewezen. Dit betreft de kosten voor een nieuw slot, inclusief de btw. Voor het overige wordt [aangever 4] in zijn vordering niet ontvankelijk verklaard, nu het meerdere volgens de factuur regulier onderhoud betreft. Hij kan zich wat dat deel betreft tot de burgerlijke rechter wenden.
Verdachte is vanaf 12 september 2019 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
Benadeelde partij [aangever 7]
Verdachte is vrijgesproken van de diefstal van de fiets van benadeelde partij [aangever 7] . Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard. Benadeelde partij kan zich tot de burgerlijke rechter wenden.
Benadeelde partij [aangever 8]
Verdachte is vrijgesproken van de diefstal van de fiets van benadeelde partij [aangever 8] . Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard. Benadeelde partij kan zich tot de burgerlijke rechter wenden.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangever 4] van € 44,41 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 september 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [aangever 4] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangever 4] , een bedrag te betalen van € 44,41 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 september 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan 1 dag gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 verklaart de benadeelde partijen [aangever 7] en [aangever 8] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.M. Doon (voorzitter), mr. Y. Yeniay-Cenik en mr. I.C.E. Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 november 2021.
mrs. Yeniay-Cenik en Draisma zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019452802, gesloten op 11 oktober 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] , p. 251.
3.Proces-verbaal van aangifte [aangever 4] , p. 284-285 en de bijlage goederen, p. 286.
4.Afschrift van aangifte [aangever 5] , p. 289.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 158.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 148-149.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 156.
8.Proces-verbaal aanhouding [medeverdachte 2] , p. 33.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 161.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 177.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 242.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 149.