ECLI:NL:RBGEL:2021:5907

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 november 2021
Publicatiedatum
5 november 2021
Zaaknummer
05/880985-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van cocaïne en hennep door ambulant begeleider aan drie broers

Op 5 november 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 32-jarige man uit Doetinchem, die werd beschuldigd van de verkoop van cocaïne en hennep aan drie broers. De man, die als ambulant begeleider werkte voor één van de broers, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 281 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank nam het de verdachte bijzonder kwalijk dat hij zijn positie als begeleider misbruikte om drugs te verkopen aan de broers, die de drugs vervolgens aan gebruikers doorverkochten. De verdachte had al meer dan drie maanden in voorarrest gezeten en hoefde niet terug naar de gevangenis, omdat de zaak lang had geduurd en hij in die periode niet meer met politie of justitie in aanraking was gekomen.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de tenlastelegging, die onder andere bestond uit het opzettelijk verkopen en afleveren van cocaïne en hennep in de periode van 1 februari 2017 tot en met 28 augustus 2018. De verklaringen van de medeverdachten en getuigen, alsook de resultaten van politieonderzoek, ondersteunden de beschuldigingen. De rechtbank vond de verklaringen van de medeverdachten betrouwbaar, ondanks de verdediging die stelde dat deze uitsluiting van bewijs moesten krijgen vanwege twijfels over hun betrouwbaarheid.

De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die inmiddels een positieve wending in zijn leven had genomen. De rechtbank besloot tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, waarbij de verdachte de kans kreeg om zijn leven weer op de rails te krijgen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/880985-18
Datum uitspraak : 5 november 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. J. Verstegen, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
22 oktober 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2017 tot en met 28 augustus 2018, in de gemeente(n) Doetinchem en/of Doesburg en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere pers(o)n(en), (telkens) een hoeveelheid van 5 en/of 10 gram cocaïne, in elk
geval (telkens) een hoeveelheid van een middel bevattende cocaïne, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand, perceel [adres 1] te Doetinchem) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2017 tot en met 28 augustus 2018, in de gemeente(n) Doetinchem en/of te Doesburg en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en) een hoeveelhe(i)d(en) van (telkens) 50 en/of 100 gram, althans
telkens in totaal meer dan 30 gram) van een materiaal bevattende hennep, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand, perceel [adres 1] ) een hoeveelhe(i)d(en) (van telkens/in totaal meer dan 30 gram) van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verklaringen van [medeverdachte 2] moeten worden uitgesloten van het bewijs omdat getwijfeld dient te worden aan de betrouwbaarheid ervan. [medeverdachte 2] heeft tijdens de verhoren bij de politie geen rechtsbijstand gehad en hij heeft wisselend verklaard.
Zij heeft bepleit dat verdachte in elk geval van de handel in cocaïne wordt vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
De betrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte 2]
(uit Doesburg) heeft verklaard dat hij en zijn broers bij de woning aan de [adres 1] in Doetinchem kwamen voor de coke en de wiet. [2] Hij ging altijd samen op pad met zijn broer [medeverdachte 3] . [3] Ze haalden 50 gram wiet en 5 of 10 gram coke per twee weken bij verdachte. Zijn andere broer, [medeverdachte 1] , was meer bezig met de wiet. Op 31 augustus 2018 heeft [medeverdachte 2] verklaard dat ze alle drie
(de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] )al een jaar, anderhalf jaar voor verdachte lopen. [4]
De rechtbank overweegt dat de enkele omstandigheid dat [medeverdachte 2] tijdens zijn verhoren geen rechtsbijstand heeft gehad, niet maakt dat bovenstaande verklaring onjuist is. Ook aan de (aanvankelijke) verklaring dat hij geen cocaïne haalde bij verdachte, verbindt de rechtbank niet dezelfde consequentie als de raadsvrouw. De rechtbank vindt daarbij het volgende van belang.
De politie heeft anonieme brieven ontvangen. In een van deze brieven, op 23 februari 2018 ontvangen, staat:
“Dat de buur op [adres 1] DTC zaken doet met kinderen. (…) Dit is het dealnummer [telefoonnummer 1] ”. [5]
In een andere brief, ontvangen op 15 maart 2018, staat:
“Bij deze wil ik melding maken het gaat om [adres 1] . Deze buur doet drugszaken met Duitsers en trekt mijn neven er ook in. Nu blijkt dat [medeverdachte 3] pakjes verkoopt tegen betaling. [medeverdachte 3] komt uit Doesburg”. [6]
In een derde brief staat:
“Mijn 2 neven lijden het meest uit Doesburg. Ook de derde neef ondergaat nu druk. Zij moeten meer pakjes verkopen”. [7]
De politie heeft de telecommunicatiegegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 1] onderzocht. [8]
De rechtbank is van oordeel dat de gesprekken die met dit telefoonnummer zijn gevoerd, betrekking hebben op het dealen van drugs en dat de telefoon aldus is aan te merken als een dealtelefoon. Dit telefoonnummer wordt ook genoemd door [getuige 1] , die heeft verklaard dat hij cocaïne kocht van [medeverdachte 2] . Hij kocht altijd bij de jongens van [medeverdachten] . [getuige 1] heeft de broers wel eens horen zeggen dat ze nieuwe moesten halen in Doetinchem. [9]
In een tapgesprek van 20 juli 2018, waarbij de stem van [medeverdachte 3] is herkend als gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] , wordt het volgende besproken.
“ [medeverdachte 3] : Jo
NNM: Jo maatje.
[medeverdachte 3] : Alles goed jongen?
NNM: Ja rustig man. Heej luister ik heb een rare vraag voor je, want je verdient er niks aan. Maar heb je vier halve pakketjes?
[medeverdachte 3] : Vier halve pakketjes?
NNM: Ja leeg, gewoon leeg.
[medeverdachte 3] : Leeg? Nee jongen. Nee sorry.
NNM: Meen je dat nou?
[medeverdachte 3] : Nee dat meen ik echt. Dat heb ik niet. Ik doe het altijd in plastic nou, weetje wel.
NNM: Owhja
[medeverdachte 3] : En dan draai ik het dicht. Dat gaat 10 keer sneller.
NNM: Dat ga ik nou ook doen.
[medeverdachte 3] : Ja dat gaat 10 keer sneller.
NNM: Oke broer, Ja maar luister, heb je die weegschaal? Kom zo even langs mij dan.
[medeverdachte 3] : Ik kan niet langs jou. Ik ben hartstikke druk. Ik ben die kant van Doetinchem al weer op. Sorry jongen en dan weer naar Dieren.” [10]
Ook op 19 juni 2018 vindt een gesprek plaats waarbij de stem van [medeverdachte 3] is herkend.
“ [medeverdachte 3] : Jow
NNV: Jow jow
[medeverdachte 3] : Jow
NNV: Ken jij niet effen wat voor ons regelen? Want [medeverdachte 2] is nog heel lang in Doetinchem.
[medeverdachte 3] : Ik ben daar ook nog.
NNV: In Doetinchem?
[medeverdachte 3] : Ja
NNV: Jaaaa
Op de achtergrond is een stem hoorbaar die roept: Ik rijd zelf wel
[medeverdachte 3] : ja moet ie maar effen zelf rijden. Moet ie maar effen van tevoren berichten
NNV: ja is goed. jow.
[medeverdachte 3] : doe doeg
NNV: Jow”. [11]
De politie heeft verder onderzoek gedaan naar de tapgesprekken in combinatie met de camerabeelden die bij de woning van verdachte zijn gemaakt. Daarover is beschreven dat
[medeverdachte 3] op 2 juli 2018 een tweetal afspraken maakt, waaronder één met de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Vervolgens geeft [medeverdachte 3] aan dat hij een uurtje naar Doetinchem moet en dan weer helemaal voorzien is. [medeverdachte 3] geeft aan dat hij rond drie/vier uur diezelfde dag richting Doetinchem gaat. [medeverdachte 3] spreekt af dat hij na het bezoek in Doetinchem naar bovengenoemde afspraken komt.
Diezelfde dag om 16.15 uur belt de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] opnieuw in op het telefoonnummer van [medeverdachte 3] . Dit keer neemt [medeverdachte 2] de telefoon op. De beller vraagt of ze al op de terugweg zijn. [medeverdachte 2] zegt dan dat [medeverdachte 3] 'het' even aan het ophalen is en dat ze naar 'de plek' rijden. Ze hopen dat 'hij' er is. De telefoon van [medeverdachte 3] straalt op dat moment de telefoonmast aan de [adres 2] in Doetinchem aan.
Diezelfde dag om 16.32 uur belt de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] opnieuw in op het telefoonnummer van [medeverdachte 3] . Opnieuw neemt [medeverdachte 2] de telefoon op. De beller vraagt wat [medeverdachte 2] doet. [medeverdachte 2] zegt dat ze nog aan het wachten zijn. De telefoon van [medeverdachte 3] straalt de telefoonmast aan de [adres 3] in Doetinchem aan.
Vervolgens is te zien op de beelden van de camera aan de [adres 1] te Doetinchem dat verdachte met een [merk] arriveert en diezelfde dag om 16.40 uur weer vertrekt vanaf zijn woning.
Diezelfde dag om 16.53 uur belt de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] opnieuw in op het telefoonnummer van [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] neemt de telefoon op en geeft door dat ze onderweg zijn. [medeverdachte 3] zegt dat hij naar de beller komt. [12]
De politie heeft verder vastgesteld dat [medeverdachte 3] in de periode van 28 juni 2018 tot en met 12 juli 2018 drie maal bij de woning van verdachte geweest, namelijk op 5 juli 2018, 6 juli 2018 en 11 juli 2018. Ook [medeverdachte 1] is in die woning geweest, te weten op 28 juni 2018, 5 juli 2018 en 11 juli 2018. [13]
De conclusie van de rechtbank
De bovenstaande onderzoeksresultaten, in onderlinge samenhang bezien, bieden steun aan de voor verdachte belastende verklaring van [medeverdachte 2] nu uit deze resultaten volgt dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] cocaïne verkopen en zij die halen bij verdachte in Doetinchem. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 2] , zoals die hierboven is weergegeven, als betrouwbaar kan worden aangemerkt en voor het bewijs kan worden gebruikt.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij wel eens heeft gezien dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] coke kochten bij verdachte. Zelf haalde hij wiet bij verdachte. Dat was de ene keer 50 gram en de andere keer 100 gram. [14]
[getuige 2] , de vriendin van [medeverdachte 1] , heeft verklaard dat [medeverdachte 1] wiet haalde bij verdachte. Hij haalde als het op was en dat duurde meestal iets langer dan een week. [15]
Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode meerdere keren cocaïne heeft verkocht aan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en meerdere keren wiet heeft verkocht aan [medeverdachte 1] . Dit betekent dat voor beide feiten tot een bewezenverklaring wordt gekomen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 februari 2017 tot en met 28 augustus 2018, in de gemeente
(n)Doetinchem
en/of Doesburg en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen (telkens
)opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan
[medeverdachte 1] en/of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3]
en/of een of meer andere pers(o)n(en), (telkens
)een hoeveelheid van 5
en/of 10 gram
cocaïne, in elk
geval (telkens) een hoeveelheidvan een middel bevattende cocaïne
, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand, perceel [adres 1] te Doetinchem) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne,zijnde cocaïne
(een
)middel
(en)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 februari 2017 tot en met 28 augustus 2018, in de gemeente
(n)Doetinchem
en/of te Doesburg en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen (telkens
)opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en)een hoeveelhe
(i
)d
(en)van
(telkens
)50
en/of 100 gram
, althans
telkens in totaal meer dan 30 gram)van een materiaal bevattende hennep
, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand, perceel [adres 1] ) een hoeveelhe(i)d(en) (van telkens/in totaal meer dan 30 gram) van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep
(telkens
)een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst II.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden, met aftrek van de tijd die verdachte al in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat verdachte al enkele maanden in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Zij heeft verder gewezen op de overschrijding van de redelijke termijn en de positieve wending in het leven van verdachte.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer anderhalf jaar cocaïne en wiet verkocht aan drie broers, die de drugs vervolgens aan gebruikers verkochten. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij dit heeft gedaan terwijl hij de ambulant begeleider was van één van de drie. Hij kende de situatie van de broers en heeft desondanks besloten aan hen drugs te verkopen.
In het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister is vermeld dat verdachte op 12 juni 2018 is veroordeeld wegens openlijk geweld. Hij is niet eerder veroordeeld voor een Opiumwetfeit.
Er zijn alleen oudere reclasseringsrapporten over verdachte beschikbaar. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij weer een VOG heeft gekregen en nu een fulltime baan heeft als ambulant begeleider van jongeren. Hij is getrouwd en vader geworden.
De rechtbank overweegt dat de oriëntatiepunten van de rechtbanken voor het met enige regelmaat dealen van cocaïne gedurende een periode van zes tot twaalf maanden uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden. Verdachte heeft niet alleen een langere periode cocaïne verkocht, maar daarnaast ook wiet. Toch zal de rechtbank verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van langere duur dan de al door hem ondergane voorlopige hechtenis (101 dagen). Hierbij zijn de forse overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheid dat verdachte gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis niet met politie en justitie in aanraking lijkt te zijn gekomen, doorslaggevend. De rechtbank zal wel een voorwaardelijk strafdeel van zes maanden (180 dagen) gevangenisstraf, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uur opleggen.

8.Beslag

Op de beslaglijst staat vermeld dat er nog beslag rust op een iPhone van verdachte. De rechtbank zal gelasten dat die aan verdachte zal worden teruggegeven.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 281 dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 180 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een taakstraf van 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
 gelast de teruggave van de iPhone aan verdachte;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Raat (voorzitter), mr. M.E. Snijders en mr. S.P.H. Brinkman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 november 2021.
mr. Snijders en mr. Brinkman zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Recherche Noord-Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossier ON32018006 (onderzoek Pleonasme), gesloten op 26 november 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 780.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 777.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 781-784.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 234.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 241.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 246-250.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 283-285.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 575-578.
10.Schriftelijk bescheid, p. 338.
11.Schriftelijk bescheid, p. 277.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 329-331.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 387-388.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 710-714.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 589-590.