ECLI:NL:RBGEL:2021:589

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 januari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
05/840836-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijk geweld en mishandeling door portiers in discotheek

Op 18 januari 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijk geweld en mishandeling in een discotheek in Beesd op 17 juli 2016. De officier van justitie had de verdachte ten laste gelegd dat hij samen met anderen geweld had gepleegd tegen twee slachtoffers in een voor het publiek toegankelijke ruimte. Tijdens de zitting hebben zowel de officier van justitie als de verdediging gepleit voor vrijspraak van de verdachte.

De rechtbank heeft de zaak zorgvuldig beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen. Hoewel er geen twijfel bestaat dat er geweld is gebruikt tegen de slachtoffers, was het onduidelijk wanneer en door wie dit geweld is gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de verdachte of zijn medeverdachten betrokken waren bij het geweld.

Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. Tevens zijn de benadeelde partijen, die schadevergoeding hadden gevorderd, niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien er geen bewezenverklaring heeft plaatsgevonden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/840836-17
Datum uitspraak : 18 januari 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [1989] in Culemborg, wonende aan [adres]
Raadsvrouw: mr. S. Wortel, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 januari 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 17 juli 2016 in Beesd, in de gemeente Geldermalsen,
althans in Nederland, met een ander of anderen, op een voor het publiek
toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten
horecagelegenheid discotheek [naam] , openlijk in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het slaan,
stompen, schoppen, duwen en/of trappen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 17 juli 2016 in Beesd, in de gemeente Geldermalsen,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld
door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te slaan, stompen, schoppen, duwen en/of
trappen;

2.De standpunten

De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet af te leiden dat er sprake is geweest van een openlijk geweldsituatie waarbij verdachte en zijn medeverdachten in nauwe en bewuste samenwerking geweld hebben gepleegd tegen aangevers. Daarnaast bevindt zich in het dossier onvoldoende bewijs om te concluderen dat aangevers zijn mishandeld door verdachte of één van de medeverdachten.
De rechtbank twijfelt er niet aan dat tegen aangevers geweld is gebruikt, maar wanneer en door wie is niet duidelijk. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.

4.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vorderen respectievelijk € 1.362,52 en € 900,00.
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zullen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. R.H.M. Pennings en mr. C.E.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 januari 2021.