Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
15 november 1992, is op 27 februari 2019 in het ziekenhuis te Nijmegen overleden. Zij had in de ochtend van 27 februari 2019 ernstige ademhalingsproblemen. Haar vader heeft in verband daarmee gebeld met de Meldkamer Ambulancezorg Gelderland-Zuid. In dat gesprek heeft de centralist in kwestie ook met [dochter eiser] gesproken. Betreffende telefoongesprek is op een geluidsband opgenomen. Partij [gezamenlijke eisers] heeft op 6 maart 2020 de gespreksopname beluisterd.
3.De vordering en het verweer
Het beroep van de Veiligheidsregio op het medisch beroepsgeheim gaat niet op, omdat geen sprake is van geheime informatie en omdat slechts afgifte wordt verzocht van de stemopname van [dochter eiser] . Voor het geval wel aangenomen wordt dat er sprake is van een medisch beroepsgeheim geldt dat er valide gronden zijn om het medisch beroepsgeheim te doorbreken. De restricties van het medisch beroepsgeheim zijn niet van toepassing, omdat niet verzocht wordt om inzage dan wel verstrekking van medische gegevens.
Er is sprake van veronderstelde toestemming. Als ouders zijn zij immers van kinds af aan tot aan het overlijden van [dochter eiser] zeer nauw betrokken geweest bij haar medische behandeling.
4.De beoordeling
Het betreffende geluidsfragment heeft volgens partij [gezamenlijke eisers] geen betrekking op het medisch beroepsgeheim, omdat zij de geluidsopname al een keer heeft beluisterd en er dus geen sprake is van geheime informatie, en verder omdat haar verzoek slechts betrekking heeft op de stemopname van [dochter eiser] . De Veiligheidsregio stelt daar tegenover, dat de 1-1-2 melding en het gesprek tussen [dochter eiser] en de centralist-verpleegkundige vallen onder de geheimhoudingsplicht, waarvoor zij verwijst naar HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1205,NJ2018/92.
Het geluidsfragment, ook al heeft het slechts betrekking op de stemopname van [dochter eiser] , valt dan ook onder het medisch beroepsgeheim.