ECLI:NL:RBGEL:2021:5830

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 november 2021
Publicatiedatum
2 november 2021
Zaaknummer
05/090885-19 en 05/235267-19 (gev.ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair wegens bedreiging en overtreding van de Wet wapens en munitie

Op 1 november 2021 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een militair die werd beschuldigd van bedreiging en overtreding van de Wet wapens en munitie. De verdachte, geboren in 1984, heeft op 13 januari 2019 in Bladel de eigenaar van een eetgelegenheid bedreigd met een mes. Hij heeft tegen de ramen en de deur van de eetgelegenheid geschopt en dreigende woorden geuit. Daarnaast heeft hij op 2 september 2019 met een mes in zijn binnenzak richting dezelfde eetgelegenheid gelopen. De militaire kamer heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren en een voorwaardelijke geldboete van € 300,- geëist. De militaire kamer heeft echter besloten om de verdachte een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren op te leggen, met een proeftijd van twee jaar, en een voorwaardelijke geldboete van € 200,-. De beslissing is genomen met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen als gevolg van PTSS. De militaire kamer heeft ook rekening gehouden met de adviezen van de reclassering, die pleitte voor begeleiding en toezicht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/090885-19 en 05/235267-19 (gev.ttz)
Datum uitspraak : 1 november 2021
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1984 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 oktober 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is onder
parketnummer 05/090885-19ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 januari 2019 te Bladel, in en/of in de nabijheid van eetgelegenheid
[naam] gevestigd aan de [adres 2] , [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
  • meermalen, in ieder geval éénmaal tegen het/de ra(a)m(en) en/of de deur(en) van voornoemde eetgelegenheid te schoppen en/of
  • meerdere, in ieder geval één mes(s)en, in ieder geval (een) dergelijk(e) scherp(e)
(steek)voorwerp(en) omhoog en/of in de richting van die [slachtoffer] en/of voornoemde
eetgelegenheid te richten en/of gericht te hebben gehouden en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] te zeggen ‘kom er maar uit’, althans woorden gelijke dreigende aard en/of strekking;
en onder
parketnummer 05/235267-19is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 september 2019 te Bladel, in de nabijheid van eetgelegenheid [naam] gevestigd aan de [adres 2] , een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, een (keuken)mes, zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft gedragen.

2. De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/090885-19
hij op
of omstreeks13 januari 2019 te Bladel,
in en/ofin de nabijheid van eetgelegenheid
[naam] gevestigd aan de [adres 2] , [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door
  • meermalen
  • meerdere
(steek)voorwerp(en)omhoog en
/ofin de richting van die [slachtoffer]
en/of voornoemde
eetgelegenheidte richten
en/of gericht te hebben gehoudenen
/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] te zeggen ‘kom er maar uit’,
althans woorden gelijke dreigende aard en/of strekking;
parketnummer 05/235267-19
hij op
of omstreeks2 september 2019 te Bladel, in de nabijheid van eetgelegenheid [naam] gevestigd aan de [adres 2] , een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, een (keuken)mes, zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en
/ofde omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en
/ofte dreigen heeft gedragen.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

3.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 05/090885-19:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
ten aanzien van parketnummer 05/235267-19:
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 54 van de Wet wapens en munitie.

4.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

6.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het misdrijf onder parketnummer 05/090885-19 zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde toezicht door de reclassering. Ten aanzien van de overtreding onder parketnummer 05/235267-19 heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 300,-, te vervangen door 6 dagen hechtenis met een proeftijd van twee jaren. Hierbij is rekening gehouden met de ernst van de feiten en de bijbehorende richtlijnen. De officier van justitie heeft in zijn strafeis rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het tijdsverloop.
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte. De militaire kamer acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft [slachtoffer] bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Hij heeft rond middernacht met twee messen in zijn hand voor de eetgelegenheid van [slachtoffer] gestaan. Hij trapte tegen de deur en bonkte tegen de ramen. Daarbij riep hij ‘kom er maar uit’. Het was een angstig moment voor [slachtoffer] en hij heeft de rest van de avond de zaak dicht gehouden. Dergelijke feiten leiden tot overlast en veroorzaken bovendien gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Verdachte heeft een aantal maanden later wederom een strafbaar feit gepleegd door met een mes in de binnenzak van zijn jas richting de eetgelegenheid te gaan.
De militaire kamer heeft kennisgenomen van de adviezen van de Reclassering Nederland van 2 oktober 2020 en 20 augustus 2021. De reclassering concludeert dat verdachte tot het tenlastegelegde kwam door overmatige spanningen, die hoofdzakelijk veroorzaakt zijn door zijn psychische gesteldheid. Verdachte is een voormalig militair die als gevolg van zijn werkzaamheden PTSS heeft opgelopen en sindsdien met problemen kampt op diverse leefgebieden. Hij functioneert niet goed en staat al jarenlang onder behandeling van eerst de MGGZ en later de GGzE. Volgens de reclassering kan hulp in een verplicht kader contraproductief werken. Verdachte erkent zijn problematiek en is gemotiveerd voor behandeling. In het verleden verbleef verdachte enige tijd in het veteranenhuis ‘Stichting Thuisbasis Veteranen – Zorggroep Perspectief’ te Eelde, omdat het al langere tijd niet goed ging met hem. Hij kon het leefgeluid van zijn buren niet verdragen, zoals hij dit ook al in andere woonsituaties niet kon, en bouwt hiermee veel spanningen op. Deze lijken gerelateerd te zijn aan de psychische problematiek van verdachte. De reclassering adviseert in het rapport van 20 augustus 2021 reclasseringstoezicht, waarbij de nadruk ligt op agogische gesprekken en monitoring van de lopende behandeling. Daarbij merkt de militaire kamer op dat in het reclasseringsrapport van oktober 2020 staat beschreven dat de reclassering een bemiddelende rol kan vervullen tussen verdachte en de GGzE en tussen verdachte en zijn buren.
Ter zitting is gebleken dat verdachte inmiddels is vertrokken uit het veteranenhuis, nadat hij ruzie had gekregen met een medebewoner. Hij is teruggekeerd naar zijn woning in [adres 1] , maar geeft aan dat hij ook daar last heeft van het leefgeluid van zijn buren. Verdachte heeft meermaals om hulp verzocht bij de gemeente en de politie, maar daar is volgens hem nooit iets mee gedaan. Hij onderhoudt momenteel contact met het FACT-team van GGZ.
De militaire kamer houdt er rekening mee dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Voorts weegt de militaire kamer bij het bepalen van de straf mee dat verdachte bereid is om inzicht te krijgen in de problematiek en dat hij wil meewerken aan behandeling. De militaire kamer neemt de conclusies van de reclassering over en acht het van belang dat verdachte begeleiding krijgt om in de toekomst situaties zoals het ten laste gelegde feit te voorkomen. Gelet op de persoonlijke omstandigheden en het tijdsverloop zal de militaire kamer voor zowel het misdrijf als de overtreding een geheel voorwaardelijke straf opleggen. De voorwaardelijke straf die zal worden opgelegd, dient eveneens als waarschuwing voor verdachte om zich voortaan van het plegen van delicten te onthouden.
Alles afwegende acht de militaire kamer voor het onder parketnummer 05/090885-19 ten laste gelegde misdrijf een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren passend en geboden. De militaire kamer ziet, gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden, aanleiding aan de voorwaardelijke taakstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de Reclassering Nederland. Hierbij geldt een proeftijd van twee jaren. Voor de overtreding, tenlastegelegd onder parketnummer 05/235267-19, legt de militaire kamer een voorwaardelijke gelboete op van € 200,- met een proeftijd van twee jaren. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist aangezien de militaire kamer in meerdere mate rekening houdt met het tijdsverloop.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24c, 62 en 285 van het Wetboek van Strafrecht;
- 27 en 54 van de Wet wapens en munitie.

8.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het onder
05/090885-19bewezenverklaarde misdrijf tot een taakstraf van 40 (veertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen;
  • bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van de volgende voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
  • stelt als algemene voorwaarde dat veroordeelde zich niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde:
- veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen die Reclassering Nederland hem geeft. Veroordeelde meldt zich binnen 3 werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis op telefoonnummer 088-8041504 (Reclassering Nederland – regio Zuid). Hierna dient hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden te blijven melden, zo frequent als Reclassering Nederland nodig acht;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • veroordeelde zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • veroordeelde zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarde en tot begeleiding van veroordeelde ten behoeve daarvan;
 veroordeelt verdachte wegens de onder
05/235267-19bewezenverklaarde overtreding tot een geldboete van € 200,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 (zes) dagen hechtenis;
 bepaalt dat deze geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. M.P. Bos, rechters en
kolonel mr. M. Hoedeman, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Brouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 november 2021.
mr. M.P. Bos is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.