ECLI:NL:RBGEL:2021:583

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 februari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
05/740525-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzettelijke vrijheidsberoving, gijzeling, dwang en afpersing door rechtbank Gelderland

Op 1 februari 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 36-jarige man uit Utrecht, die werd beschuldigd van opzettelijke vrijheidsberoving, gijzeling, dwang en afpersing. De verdachte zou twee mannen onder bedreiging met een vuurwapen hebben vastgehouden om één van hen te dwingen een groot bedrag aan bitcoins over te maken. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. De aangever verklaarde dat hij door de verdachte was bedreigd, maar de andere man die aanwezig was, heeft niet willen verklaren. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen wat er precies was gebeurd en welke rol de verdachte daarbij had gespeeld. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. Daarnaast werd de benadeelde partij, die een schadevergoeding had gevorderd, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er geen bewezenverklaring was.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/740525-18
Datum uitspraak : 1 februari 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [1984] in [geboorteplaats] (Algerije), wonende aan de [adres] ,
raadsman: mr. W.J. Morra, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 18 januari 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 30 december 2017 te Arnhem, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te roepen: 'denk maar niet dat ik een spelletje speel', althans woorden van gelijke strekking;
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te pakken;
- met dat vuurwapen te zwaaien en/of dat vuurwapen te richten op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ;
- dat vuurwapen door te laden, althans het bovenste gedeelte van dat vuurwapen naar achter te schuiven en terug te laten schieten;
- dat vuurwapen tegen de schouder van die [slachtoffer 2] te duwen;
- tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te zeggen dat zij hun telefoons moesten wegleggen;
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te zeggen: 'jullie gaan niet weg voordat er afspraken zijn gemaakt hoe we dit gaan regelen' en/of 'als jullie de afspraken niet nakomen dan breng ik jullie naar een locatie met mijn mensen of ik laat een prijs op jullie hoofd zetten', althans woorden van gelijke strekking;
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die [slachtoffer 1] digitaal geld over moest maken en daarvoor zijn wachtwoorden thuis moest gaan ophalen terwijl die [slachtoffer 2] bij hem, verdachte, moest blijven en daarbij tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat die [slachtoffer 1] zou gaan meemaken wat voor persoon hij, verdachte, is als die [slachtoffer 1] het niet zou regelen, met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten: 500.000 bitcoins digitaal
overmaken aan verdachte en/of cash geld afgeven;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 30 december 2017 te Arnhem opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te roepen: 'denk maar niet dat ik een spelletje speel', althans woorden van gelijke strekking;
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te pakken;
- met dat vuurwapen te zwaaien en/of dat vuurwapen te richten op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ;
- dat vuurwapen door te laden, althans het bovenste gedeelte van dat vuurwapen naar achter te schuiven en terug te laten schieten;
- dat vuurwapen tegen de schouder van die [slachtoffer 2] te duwen;
- tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te zeggen dat zij hun telefoons moesten wegleggen;
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te zeggen: 'jullie gaan niet weg voordat er afspraken zijn gemaakt hoe we dit gaan regelen' en/of 'als jullie de afspraken niet nakomen dan breng ik jullie naar een locatie met mijn mensen of ik laat een prijs op jullie hoofd zetten', althans woorden van gelijke strekking;
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die [slachtoffer 1] digitaal geld over moest maken en daarvoor zijn wachtwoorden thuis moest gaan ophalen terwijl die [slachtoffer 2] bij hem, verdachte, moest blijven en daarbij tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat die [slachtoffer 1] zou gaan meemaken wat voor persoon hij, verdachte, is als die [slachtoffer 1] het niet zou regelen;
Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 30 december 2017 te Arnhem, (een) ander(en), te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander(en) en/of derden, te weten
die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten (digitaal) geld, te weten 500.000 bitcoins, over te maken ten gunste van
verdachte door:
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te roepen: 'denk maar niet dat ik een spelletje speel', althans woorden van gelijke strekking;
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te pakken;
- met dat vuurwapen te zwaaien en/of dat vuurwapen te richten op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ;
- dat vuurwapen door te laden, althans het bovenste gedeelte van dat vuurwapen naar achter te schuiven en terug te laten schieten;
- dat vuurwapen tegen de schouder van die [slachtoffer 2] te duwen;
- tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te zeggen dat zij hun telefoons moesten wegleggen;
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te zeggen: 'jullie gaan niet weg voordat er afspraken zijn gemaakt hoe we dit gaan regelen' en/of 'als jullie de afspraken niet nakomen dan breng ik jullie naar een locatie met mijn mensen of ik laat een prijs op jullie hoofd zetten', althans woorden van gelijke strekking;
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die [slachtoffer 1] digitaal geld over moest maken en daarvoor zijn wachtwoorden thuis moest gaan ophalen terwijl die [slachtoffer 2] bij hem, verdachte, moest blijven en daarbij tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat die [slachtoffer 1] zou gaan meemaken wat voor persoon hij, verdachte, is als die [slachtoffer 1] het niet zou regelen;
2.
hij op of omstreeks 30 december 2017 te Arnhem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van 500.000 bitcoins en/of cash geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte:
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft geroepen: 'denk maar niet dat ik een spelletje speel', althans woorden van gelijke strekking;
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gepakt;
- met dat vuurwapen heeft gezwaaid en/of dat vuurwapen heeft gericht op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ;
- dat vuurwapen heeft doorgeladen, althans het bovenste gedeelte van dat vuurwapen naar achter heeft geschoven en terug heeft laten schieten; - dat vuurwapen tegen de schouder van die [slachtoffer 2] heeft geduwd; - tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij hun telefoons moesten wegleggen; - tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd 'jullie gaan niet weg voordat er afspraken zijn gemaakt hoe we dit gaan regelen' en/of 'als jullie de afspraken niet nakomen dan breng ik jullie naar een locatie met mijn mensen of ik laat een prijs op jullie hoofd zetten', althans woorden van gelijke strekking; - tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat die [slachtoffer 1] digitaal geld over moest maken en daarvoor zijn wachtwoorden thuis moest gaan ophalen terwijl die [slachtoffer 2] bij hem, verdachte, moest blijven en daarbij tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat die [slachtoffer 1] zou gaan meemaken wat voor persoon hij, verdachte, is als die [slachtoffer 1] het niet zou regelen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 subsidiair en onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van voorarrest en met de bijzondere voorwaarde van een contactverbod met aangever.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Voor de verklaring van aangever dat verdachte hem in de woning van [slachtoffer 2] of [naam] met een vuurwapen heeft bedreigd en aldaar van zijn vrijheid heeft beroofd, bevindt zich in het dossier geen steunbewijs. De enige die volgens aangever aanwezig is geweest bij dat incident is [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] heeft echter niet willen verklaren. Hoewel het er alle schijn van heeft dat er op de bewuste dag wel iets is voorgevallen in de woning van [slachtoffer 2] of [naam] , en verdachte hierbij aanwezig was, valt uit het dossier niet op te maken wat er is gebeurd. Wat voor rol verdachte daarbij zou kunnen hebben gespeeld blijft daardoor in het geheel onduidelijk.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van alle ten laste gelegde feiten.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 5.072,80.
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. C.E.W. van de Sande en mr. Y. van Wezel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 februari 2021.