ECLI:NL:RBGEL:2021:5767

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
05.232010.21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel met voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 28 oktober 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in Syrië en woonachtig in Duitsland, werd ervan beschuldigd op 27 augustus 2021 een andere persoon te hebben geholpen bij het illegaal de grens tussen Duitsland en Nederland over te steken. Tijdens een controle door de Koninklijke Marechaussee werd de verdachte met twee medepassagiers aangetroffen in een voertuig dat de grens passeerde. De passagier, die geen identiteitsdocumenten bij zich had, verklaarde asiel te willen aanvragen in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door de passagier te vervoeren zonder dat deze over de juiste documenten beschikte, zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang en doorreis wederrechtelijk waren. De verdachte werd veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van drie jaren, en met aftrek van het voorarrest. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte een first offender was en niet eerder met justitie in aanraking was gekomen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, waaronder het aspect van 'tegen betaling' en 'een asielzoekerscentrum'.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.232010.21
Datum uitspraak : 28 oktober 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1994 in [geboorteplaats 1] (Syrië),
wonende aan de [adres] (Duitsland).
Raadsvrouw: mr. P.P.E. Buchele, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 augustus 2021 te Zevenaar en/of elders in Nederland en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer andere perso(o)n(en), en/of alleen, een ander, te weten:
- [naam] ,
behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Duitsland (zijnde andere lidstaten van de Europese Unie), of voornoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- contacten onderhouden en/of afspraken gemaakt over de wijze van (smokkel)transport van bovengenoemd persoon, en/of
- (vervolgens) met een voertuig naar de (verblijf)plaats (van bovengenoemd persoon (in Duitsland) gereden om hen in dit voertuig te laten plaatsnemen en/of
- voornoemd persoon (tegen betaling) in dit voortuig vervoerd/gereden door Duitsland en/of Nederland met als eindbestemming (een asielzoekerscentrum in) Nederland.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 27 augustus 2021 omstreeks 17:40 uur passeerde een blauwkleurige [merk] de Duits-Nederlandse grens ter hoogte van Zevenaar. Het voertuig werd gecontroleerd door verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee, die op dat moment bezig waren met een toezichtscontrole. De drie inzittenden werd gevraagd naar een identiteitsdocument. De bestuurder (verdachte) toonde een Duits Travel Document, op naam gesteld van [verdachte] en geboren te [geboorteplaats 1] (Syrië). De bestuurder toonde ook een Duits rijbewijs met de persoonsgegevens [verdachte] , geboren [geboortedag 1] 1994 te Syrië. De bijrijder (medeverdachte) toonde eveneens een Duits Travel Document, voorzien van de gegevens: [medeverdachte] , geboren op [geboortedag 2] 1979 te [geboorteplaats 2] (Syrië). De passagier achterin overhandigde een Syrisch identiteitsbewijs en zei in de Engelse taal dat hij verder geen documenten bij zich had. De passagier, zijnde [naam] , verklaarde desgevraagd dat hij in Nederland asiel kwam aanvragen. De passagier is daarop als illegaal aangemerkt. [2] Verdachte en de overige inzittenden kwamen vanuit Essen in Duitsland en waren onderweg naar Arnhem. [3] Het navigatiesysteem stond ingesteld op Arnhem Centraal treinstation. [4] De auto waarin ze zijn aangetroffen is van medeverdachte [medeverdachte] . [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit, met uitzondering van de onderdelen “tegen betaling” en “een asielzoekerscentrum”.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Hiertoe heeft de raadsvrouw het volgende aangevoerd. Niet kan worden bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op mensensmokkel. Ook blijkt uit het dossier niet dat verdachte wist of ernstige reden had te vermoeden dat de passagier niet over de vereiste documenten beschikte om door de Europese Unie te mogen reizen. Verder blijkt niet uit het dossier dat verdachte wist dat de passagier op doorreis was, dat verdachte wist dat deze doorreis wederrechtelijk was en dat verdachte en/of medeverdachte de passagier naar een asielzoekerscentrum zouden brengen. Verdachte en medeverdachte hebben afgesproken om naar Nederland te reizen, maar er zijn geen contacten onderhouden of afspraken gemaakt over smokkeltransport van de passagier. Er is ook geen sprake geweest van vervoeren tegen betaling. Het medeplegen kan eveneens niet bewezen worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte als bestuurder, samen met medeverdachte [medeverdachte] en passagier [naam] , in een auto de grens tussen Duitsland en Nederland is gepasseerd, komende vanuit Essen en met als einddoel Arnhem Centraal station. Dit betekent dat verdachte de passagier behulpzaam is geweest bij de doorreis door Duitsland en het verschaffen van toegang tot Nederland. Dat die doorreis door Duitsland en toegang tot Nederland van [naam] wederrechtelijk was, leidt de rechtbank af uit het gegeven dat hij geen papieren bij zich had en bij de controle door de Koninklijke Marechaussee verklaarde asiel te komen aanvragen in Nederland.
Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en doorreis wederrechtelijk waren.
Zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] als [naam] hebben steeds wisselende en met elkaar tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Waar zij wel eensluidend over hebben verklaard, is het volgende. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hadden afgesproken om die dag, 27 augustus 2021, samen naar Nederland te gaan en iemand mee te nemen. [6] Medeverdachte [medeverdachte] had verdovende middelen gebruikt en wilde niet zelf de auto besturen; om die reden bestuurde verdachte het voertuig van medeverdachte [medeverdachte] . [7] Verdachte en [naam] hebben elkaar op die dag voor het eerst ontmoet. [8] Medeverdachte [medeverdachte] en [naam] hebben elkaar eerder ontmoet. [9] Wanneer dit precies is geweest, wordt uit de verklaringen in het dossier niet duidelijk. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat [naam] illegaal was en dat hij niet naar de verblijfsstatus van [naam] heeft gevraagd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en [naam] op essentiële punten, en dan met name waar, wanneer en onder welke omstandigheden zij elkaar precies (voor het eerst) hebben ontmoet, wisselend en van elkaar afwijkend hebben verklaard. De rechtbank acht deze verklaringen daarom onbetrouwbaar. Aan de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dat zij niet wisten dat [naam] geen verblijfsrecht had en de grens met Nederland niet legaal mocht passeren gaat de rechtbank daarom voorbij. Daarbij weegt de rechtbank mee dat verdachte er blijk van heeft gegeven dat hij op de hoogte is van de daarvoor geldende regels. Hij is, net als [naam] , oorspronkelijk afkomstig uit Syrië en is in 2015 Duitsland illegaal in gereisd. [10] Bovendien beschikte hij bij de grensoverschrijding op 27 augustus 2021 over een Travel Document, en hij heeft hierover verklaard dat hij eerst zijn paspoort thuis is gaan ophalen, voor hij naar Nederland is gereden [11] . Dat had er op zijn minst toe moeten leiden dat verdachte zich ervan vergewist had dat ook zijn passagier [naam] over de goede papieren beschikte. Dat heeft hij niet gedaan. Nu verdachte onder deze omstandigheden [naam] behulpzaam is geweest, heeft hij willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de doorreis en toegang tot doorreis van [naam] wederrechtelijk was. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel.
Ten aanzien van het verweer van de raadsvrouw dat uit het dossier niet blijkt dat contacten zijn onderhouden of afspraken zijn gemaakt over de wijze van transport, overweegt de rechtbank als volgt. Uit de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] maakt de rechtbank op dat zij hadden afgesproken om naar Nederland te gaan. Daarbij komt dat het, gelet op de feitelijke gang van zaken, te weten dat verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en [naam] met elkaar in het voertuig zaten op het moment van de controle en dat zij gezamenlijk onderweg waren vanuit Essen naar Arnhem, niet anders kan dan dat zij hierover met elkaar contact hebben gehad en afspraken hebben gemaakt. Dat de rechtbank de exacte inhoud van deze afspraken niet kan vaststellen, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de bewezenverklaring van dit onderdeel.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de onderdelen “tegen betaling” en “een asielzoekerscentrum (in)” niet bewezen kunnen worden verklaard. Van deze onderdelen in de tenlastelegging zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Medeplegen
Uit het voorgaande volgt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] met elkaar hebben afgesproken dat ze gezamenlijk naar Nederland zouden gaan en dat verdachte het voertuig van medeverdachte [medeverdachte] zou besturen omdat laatstgenoemde onder invloed was. De rechtbank is gezien deze omstandigheden van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] het feit hebben medegepleegd. De rol en bijdrage van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank zodanig geweest dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Daarom kan medeplegen worden bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks27 augustus 2021 te Zevenaar en
/ofelders in Nederland en
/ofin Duitsland, tezamen en in vereniging met een
of meerandere perso
(o
)n
(en),
en/of alleen,een ander, te weten:
- [naam] ,
behulpzaam is
/zijngeweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en
/ofDuitsland (zijnde andere lidstaten van de Europese Unie),
of voornoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,terwijl hij, verdachte en
/ofzijn mededader
(s), wist
(en
)of ernstige redenen had
(den
)te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was, hebbende hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s):
- contacten onderhouden en
/ofafspraken gemaakt over de wijze van (smokkel)transport van bovengenoemd persoon, en
/of-
(vervolgens) met een voertuig naar de (verblijf)plaats (van bovengenoemd persoon (in Duitsland) gereden om hen in dit voertuig te laten plaatsnemen en/of- voornoemd persoon
(tegen betaling)in dit voortuig vervoerd/gereden door Duitsland en
/ofNederland met als eindbestemming
(een asielzoekerscentrum in)Nederland.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf zal worden opgelegd. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat geen sprake is van een typische mensensmokkelzaak. Verdachte is een first offender en is niet eerder met de politie en justitie in aanraking geweest.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte, waaronder een uittreksel justitiële documentatie van 31 augustus 2021 en een uittreksel ecris Duitsland van 3 september 2021.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel, waarbij hij een persoon zonder enige verblijfsstatus behulpzaam is geweest bij het reizen door Duitsland om zich vervolgens toegang te kunnen verschaffen tot Nederland. Mensensmokkel maakt een ernstige inbreuk op de internationale rechtsorde en doorkruist het overheidsbeleid aangaande bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere Europese landen. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijk feit in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt, zoals de officier van justitie heeft gevorderd.
De richtlijn van het Openbaar Ministerie voor mensensmokkel gaat bij gesmokkelden door een first offender, zoals verdachte, uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden per gesmokkelde. In soortgelijke zaken worden door rechtbanken ook dergelijke straffen opgelegd. De rechtbank ziet in dit geval echter reden om ten voordele van de verdachte van dit uitgangspunt af te wijken. Er zijn namelijk geen aanwijzingen dat verdachte betaald werd om de persoon te vervoeren, dat er gehandeld werd in een professioneel en/of georganiseerd verband en/of dat de gesmokkelde zich onder mensonterende omstandigheden, geheel afhankelijk van de smokkelaar, bevond. De rechtbank houdt hierbij ook nadrukkelijk rekening met het (Nederlandse en Duitse) strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld en ook niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. In het voorgaande en in het streven om herhaling te voorkomen, ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met een lange proeftijd. De rechtbank weegt daarbij mee dat sprake is van medeplegen, hetgeen een strafverzwarende omstandigheid is. Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden opleggen, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
 bepaalt dat
deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenschuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Vogel (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en
mr. F.M.C. Boesberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 oktober 2021.
Mrs. Vogel en Van Hoof zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee Brigade Oostgrens-Midden/Zevenaar, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27NM/21-002543, gesloten op 8 september 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanhouding, p. 4.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 20, en proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] , p. 41.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 79.
5.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] , p. 44.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 20, en 23 en proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , p. 45 en 47.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 23.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 20-21, en proces-verbaal van verhoor getuige [naam] , p. 73.
9.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , p. 44, en proces-verbaal van verhoor getuige [naam] , p. 73.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 76.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 21.