Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- het vonnis van 9 december 2020 in het bevoegdheidsincident,
- de brief van mr. Van Hasselt van 3 september 2021 met producties, ingekomen ter griffie op 8 september 2021,
- het bij e-mail van 3 en 6 september 2021 geuite bezwaar van mr. Grondsma tegen de ingebrachte producties,
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 september 2021, waarin ten aanzien van de door [eiser] begin september toegezonden producties is besloten dat de schriftelijke verklaringen van [eiser] (producties I a t/m d) worden geweigerd.
2.Schets van de zaak
4.De beoordeling van het geschil
4.982,00(2,0 punten × tarief € 2.491,00)