ECLI:NL:RBGEL:2021:5595

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
05/027480-21 (+ ontneming)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor cocaïnehandel, wapenbezit en munitie

Op 19 oktober 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het handelen in cocaïne, het bezit van harddrugs en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van vijf jaar actief betrokken was bij de handel in cocaïne, waarbij hij ook andere harddrugs in zijn bezit had. De verdachte werd op 28 januari 2021 aangehouden na een politieonderzoek dat was gestart naar aanleiding van anonieme meldingen. Tijdens de aanhouding werden verschillende hoeveelheden cocaïne en andere harddrugs aangetroffen, evenals een vuurwapen en munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van de reclassering. De verdachte heeft eerder voor soortgelijke feiten een veroordeling gekregen, wat meegewogen is in de strafmaat. De rechtbank heeft ook besloten dat de in beslag genomen goederen, waaronder het vuurwapen en de drugs, onttrokken worden aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/027480-21 (+ ontneming)
Datum uitspraak : 19 oktober 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1984 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Achterhoek, HvB in Zutphen.
Raadsman: mr. J.C.R. Gijsen, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
4 mei, 20 juli en 5 oktober 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2016 tot en met 28 januari 2021 te Wezep en/of Elburg en/of Hulshorst, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens)
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 28 januari 2021 te Apeldoorn en/of Elburg en/of Wezep, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (ongeveer 3,28 gram en ongeveer 71 zogenoemde XTC-pillen) en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne (ongeveer 22,55 gram), zijnde MDMA en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 28 januari 2021 te Elburg, in elk geval in Nederland, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type [merk 1] , kaliber 9mm
en/of
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten:
- 48, althans een of meer kogelpatro(o)n(en), kaliber .22 (merk [merk 2] ) en/of
- 6, althans een of meer kogelpatro(o)n(en), kaliber .243 (merk [merk 3] ) en/of
- 12, althans een of meer hagelpatro(o)n(en), kaliber .12 en/of
- 5 althans een of meer kogelpatro(o)n(en), kaliber .22 lr en/of
- 1 kogelpatroon, kaliber .45 (merk [merk 4] ) en/of
- 1 knalpatroon, kaliber .38 special (merk [merk 5] )
en/of
een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3º, gelet op artikel 2, lid 1 van Categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een patroonhouder, zijnde een onderdeel dat van wezenlijke aard en specifiek bestemd is voor een pistool van het merk [merk 1] , kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte werd op 19 oktober 2019 gecontroleerd bij een inval in een drugspand in Nunspeet. Op dat moment was hij in het bezit van diverse ponypacks met cocaïne en een grote hoeveelheid contant geld. Naar aanleiding van anonieme meldingen is vervolgens op 28 januari 2021 door de politie nader onderzoek ingesteld naar verdachte door onopvallend zicht te houden op de woning waar hij veelal verbleef aan de [adres 2] . Verbalisant [verbalisant 1] zag verdachte rond 16.28 uur naar buiten komen. Rond 16.31 uur kwam een [auto] de straat in rijden. Deze kwam naast de auto van verdachte tot stilstand, waarna de bestuurder het bestuurdersraam opende, verdachte naar het voertuig liep en daar voorovergebogen stond. Dit contact duurde nog geen halve minuut. Hierna reed de [auto] weg. De tenaamgestelde van het voertuig, [naam 1] , is een bekende harddrugsgebruiker.
Rond 20.45 uur diezelfde dag kwam het voertuig van verdachte tot stilstand bij een appartementencomplex aan de Veldbloemenlaan in Elburg. Daar stond een man, naar later bleek [naam 2] , te wachten. [naam 2] boog voorover in het voertuig van verdachte en verbalisant [verbalisant 2] zag een overdracht. [naam 2] werd hierna aangesproken en bleek twee ponypacks met vermoedelijk cocaïne aanwezig te hebben. Hierop werd hij aangehouden.
De politie heeft verdachte vervolgens gevolgd en aangehouden. Hij gaf aan dat hij in zijn onderbroek drugs had zitten en zeven XTC-pillen had liggen in de woning aan de [adres 2] . Gedurende zijn insluiting op het politiebureau werd tijdens de fouillering bij verdachte een brok pure cocaïne en een ponypack met - vermoedelijk - cocaïne aangetroffen. In het voertuig van verdachte werden later ook nog drie ponypacks met vermoedelijk cocaïne aangetroffen. [2]
Verdachte heeft bekend dat hij in cocaïne heeft gedeald. Hij kocht de cocaïne puur in en versneed deze zelf.. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het ten laste gelegde medeplegen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de ten laste gelegde periode niet kan worden bewezen. Pas vanaf 1 oktober 2018 heeft verdachte met enige regelmaat drugs verkocht. Het dossier biedt geen steun voor een bewezenverklaring van de handel in drugs vóór deze periode. Verder dient verdachte te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft bekend cocaïne te hebben versneden, verkocht en afgeleverd vanaf eind 2018. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de
geheleten laste gelegde periode cocaïne heeft gedeald, dus vanaf
1 februari 2016.
Getuige [getuige 1] heeft op 20 februari 2021 bij de politie verklaard dat hij sinds vijf of zes jaar cocaïne gebruikt. Verdachte was zijn vaste dealer. Hij kocht altijd bij verdachte en heeft nooit elders cocaïne gekocht. [4]
Op verzoek van de verdediging is getuige [getuige 1] op 1 juli 2021 bij de rechter-commissaris als getuige gehoord. Hij heeft daar verklaard dat hij sinds een jaar of vijf drugs gebruikt. Zijn eerste bestelling cocaïne was bij verdachte. [getuige 1] weet zeker dat hij sinds vijf jaar drugs gebruikt, omdat hij vijf jaar geleden voor het eerst naar een hardcore feestje ging. [5]
Getuige [getuige 2] heeft op 6 februari 2021 bij de politie verklaard dat hij sinds ongeveer vijf jaar, dus sinds 2015/2016 drugs gebruikt. Al die jaren kocht hij zijn cocaïne in principe bij verdachte. Zijn eerste contact met verdachte was ongeveer vijf jaar geleden. [6]
Op verzoek van de verdediging is getuige [getuige 2] op 1 juli 2021 bij de rechter-commissaris als getuige gehoord. Hij heeft daar verklaard dat hij verdachte in 2015 heeft ontmoet. Toen kocht hij wel cocaïne bij verdachte, maar niet met regelmaat. [7]
De rechtbank stelt vast dat twee getuigen, onafhankelijk van elkaar, bij de politie hebben verklaard sinds 2015 of 2016 cocaïne van verdachte te hebben gekocht. Zij hebben dit ook allebei, onafhankelijk van elkaar, nadien bevestigd bij de rechter-commissaris. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van deze verklaringen en stelt, gelet daarop, vast dat verdachte in ieder geval sinds het begin van de ten laste gelegde periode, 1 februari 2016, cocaïne heeft verkocht. Dat verdachte dit pas sinds eind 2018
met regelmaatzou hebben gedaan, zoals de verdediging heeft bepleit, leidt niet tot een ander oordeel. Voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit is immers niet vereist dat de cocaïne met regelmaat werd verkocht.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Met de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander heeft gehandeld, zodat verdachte van dat bestanddeel zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 35-38;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 48-49;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 63-64;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 187-191;
- het proces-verbaal NFiDENT met bijlagen, p. 192-199;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 oktober 2021.
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 63-64;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 200-201;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 208-210;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 oktober 2021.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 februari 2016 tot en met 28 januari 2021 te Wezep en
/ofElburg en
/ofHulshorst
, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,meermalen,
althans eenmaal,(telkens) opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/ofbewerkt en
/of verwerkt en/ofverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd
, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een)hoeveelhe
(i
)d
(en)van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens)
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op
of omstreeks28 januari 2021 te Apeldoorn en
/ofElburg en
/ofWezep
, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (ongeveer 3,28 gram en ongeveer 71 zogenoemde XTC-pillen) en
/ofeen hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne (ongeveer 22,55 gram), zijnde MDMA en
/ofcocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op
of omstreeks28 januari 2021 te Elburg
, in elk geval in Nederland,een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk
/type[merk 1] , kaliber 9mm
en
/of
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten:
- 48
, althans een of meerkogelpatro
(o)n
(en
), kaliber .22 (merk [merk 2] ) en
/of
- 6
, althans een of meerkogelpatro
(o)n
(en
), kaliber .243 (merk [merk 3] ) en
/of
- 12
, althans een of meerhagelpatro
(o)n
(en
), kaliber .12 en
/of
- 5
, althans een of meerkogelpatro
(o)n
(en
), kaliber .22 lr en
/of
- 1 kogelpatroon, kaliber .45 (merk [merk 4] ) en/of
- 1 knalpatroon, kaliber .38 special (merk [merk 5] )
en
/of
een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3º, gelet op artikel 2, lid 1 van Categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een patroonhouder, zijnde een onderdeel dat van wezenlijke aard en specifiek bestemd is voor een pistool van het merk [merk 1] , kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat rekening dient te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Primair heeft de raadsman verzocht aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen in combinatie met de maximale taakstraf. Subsidiair heeft de raadsman verzocht een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 30 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het gedurende een zeer lange periode handelen in cocaïne. Het gebruik van cocaïne levert grote gezondheidsrisico’s voor de gebruikers op. Verder gaat de handel in cocaïne vaak gepaard met andere strafbare feiten die ondermijnend en maatschappij-ontwrichtend werken. Verdachte heeft door cocaïne in te kopen en weer te verkopen een bijdrage geleverd aan het in stand houden van deze markt. Daarnaast heeft verdachte harddrugs, munitie en een vuurwapen voorhanden gehad. Hoewel verdachte heeft aangegeven dat hij het vuurwapen voor een ander in bewaring hield, schetst deze combinatie van factoren naar het oordeel van de rechtbank het beeld van een ervaren cocaïnedealer die meer doet dan enkel het aan vrienden en bekenden tegen een klein winstpercentage verkopen van cocaïne, zoals verdachte heeft willen doen voorkomen. Verdachte versneed de cocaïne zelf en had een grote hoeveelheid afnemers. Hij heeft zich ook een lange tijd met de handel in cocaïne beziggehouden. De combinatie van drugs en vuurwapens wordt vaker gezien bij ervaren dealers. De rechtbank gaat ervan uit dat de aangetroffen patroonhouder behoort tot het aangetroffen vuurwapen en zal het voorhanden hebben van deze patroonhouder niet meewegen bij het bepalen van de strafmaat.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte eerder voor een Opiumwetfeit is veroordeeld. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw in de fout te gaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het advies van de reclassering en van de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De reclassering heeft geadviseerd aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een drugsverbod met middelencontrole. Dit om het risico dat verdachte opnieuw in drugsgebruik vervalt en opnieuw strafbare feiten zal plegen te verminderen.
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting die rechters hanteren. Gelet op het belang van het voortbestaan van de onderneming van verdachte, zijn gezinssituatie en het advies van de reclassering, ziet de rechtbank aanleiding een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.
Alles overziend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, met aftrek van het voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering en een proeftijd van drie jaar passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de iPhone die aan verdachte toebehoort met behulp waarvan feit 1 is begaan, verbeurd verklaren. Verdachte heeft deze telefoon gebruikt om contact te hebben en te onderhouden met zijn kopers. Om die reden komt de telefoon voor verbeurdverklaring in aanmerking. Dat op de telefoon codes van verdachte staan die verdachte nog nodig heeft, leidt niet tot een ander oordeel. Verdachte zal die codes op andere wijze moeten achterhalen.
De rechtbank heeft bij haar beslissing rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De rechtbank zal beslissen dat de volgende in beslag genomen goederen:
  • Vuurwapen [merk 1] kaliber 9mm (KVI -13);
  • Patroonhouder behorende bij [merk 1] inclusief munitie (KVI -25);
  • 48 kogelpatronen kaliber .22 [merk 2] (KVI -17);
  • 6 kogelpatronen kaliber .243 [merk 3] (KVI -18);
  • 5 kogelpatronen kaliber .22 lr (KVI -20);
  • 1 knalpatroon kaliber .38 special [merk 5] (KVI -22);
  • 12 hagelpatronen kaliber .12 (KVI -19);
  • 25 hagelpatronen kaliber .12 [merk 2] (KVI -16) en
  • 1 kogelpatroon kaliber .45 [merk 4] (KVI -21).
met betrekking tot welke feit 3 is begaan worden onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en/of de wet.
Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat op de overige in beslag genomen goederen enkel nog conservatoir beslag rust, zodat de rechtbank hier geen beslissing over kan nemen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet en
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich op de dag dat zijn vonnis onherroepelijk wordt meldt bij Reclassering Nederland, telefonisch [telefoonnummer] ) of op het adres [adres 3] in Zutphen. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Hij houdt zich aan de aanwijzingen die hem in het kader van het reclasseringstoezicht gegeven worden;
- verdachte zich laat behandelen door Justact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- verdachte geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- verdachte meewerkt aan het doorlopen en onderzoeken van de mogelijkheden om aangemeld te worden bij het Huis van Herstel. Indien verdachte geschikt wordt bevonden, zal hij zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen van het Huis van Herstel in Almelo.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart verbeurd de zwarte iPhone ( [type] );
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de volgende goederen:
  • Vuurwapen [merk 1] kaliber 9mm (KVI -13);
  • Patroonhouder behorende bij [merk 1] inclusief munitie (KVI -25);
  • 48 kogelpatronen kaliber .22 [merk 2] (KVI -17);
  • 6 kogelpatronen kaliber .243 [merk 3] (KVI -18);
  • 5 kogelpatronen kaliber .22 lr (KVI -20);
  • 1 knalpatroon kaliber .38 special [merk 5] (KVI -22);
  • 12 hagelpatronen kaliber .12 (KVI -19);
  • 25 hagelpatronen kaliber .12 [merk 2] (KVI -16) en
  • 1 kogelpatroon kaliber .45 [merk 4] (KVI -21).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Breimer (voorzitter), mr. D.R. Sonneveldt en mr. H.C. Leemreize, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Draaijers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 oktober 2021.
mr. J.M. Breimer is buiten staat dit vonnis te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021046504, gesloten op 19 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 35-37.
3.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 oktober 2021.
4.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 174-175.
5.Het proces-verbaal getuigenverhoor van [getuige 1] door de rechter-commissaris van 1 juli 2021.
6.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 153-154.
7.Het proces-verbaal getuigenverhoor van [getuige 2] door de rechter-commissaris van 1 juli 2021.