Uitspraak
1.Waar gaat deze zaak over?
2.De procedure
3.De feiten
4.Het verzoek en het verweer
5.De beoordeling
denkt/
gelooftdat [verzoekende partij] [verwerende partij/handelsnaam] sloeg.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoekende partij], en zijn werkgever, aangeduid als [verwerende partij/handelsnaam]. De werknemer was op 10 juni 2021 op staande voet ontslagen door de werkgever, naar aanleiding van een incident waarbij de werknemer de werkgever zou hebben geslagen en achtervolgd. De werknemer heeft het ontslag betwist en verzocht om een billijke vergoeding, gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging, en een transitievergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de werkgever niet voldoende bewijs had geleverd voor de dringende reden die het ontslag rechtvaardigde. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet had geslagen, maar hem enkel had geduwd, wat niet voldoende was voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 8.000,00, een gefixeerde schadevergoeding voor onregelmatige opzegging, en de transitievergoeding. Daarnaast is de werkgever veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon over 8 en 9 juni 2021, met wettelijke rente en verhoging. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van de werkgever gesteld.