ECLI:NL:RBGEL:2021:554

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
5 februari 2021
Zaaknummer
05.013690.20.ontn
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in drugszaken

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij de handel in drugs, specifiek ketamine en amfetamine. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, dat door de officier is vastgesteld op € 1.794,-. De rechtbank heeft de zaak op een openbare terechtzitting behandeld, waarbij de officier van justitie zijn vordering heeft gehandhaafd en de verdediging zich heeft aangesloten bij de toewijzing van de vordering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten uit de drugshandel. Dit oordeel is gebaseerd op verklaringen van vijf getuigen die betrokken waren bij de aankoop van drugs van de veroordeelde. De getuigen hebben gedetailleerde informatie verstrekt over de hoeveelheden en prijzen van de drugs die zij van de veroordeelde hebben gekocht. Op basis van deze verklaringen heeft de rechtbank berekend dat de totale opbrengst van de veroordeelde € 4.115,- bedroeg, terwijl de inkoopkosten € 2.321,- waren. Dit resulteert in een geschat wederrechtelijk voordeel van € 1.794,-.

De rechtbank heeft de veroordeelde vervolgens veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de Staat. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarnaast heeft de rechtbank de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 27 dagen, zoals toegestaan onder artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank Gelderland, met de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Tegenspraak
Parketnummer : 05/013690-20 (ontneming)
Datum uitspraak : 29 januari 2021
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedag] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw: mr. L.D.H. Lesmeister, advocaat in Almere.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie is geschat op € 1.794,-.

2.De procedure

De zaak is op een openbare terechtzitting onderzocht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de vordering.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.

3.De beoordeling van de vordering

De rechtbank heeft kennisgenomen van het op 29 januari 2021 tegen veroordeelde gewezen vonnis waarbij hij voor het handelen in strijd met de Opiumwet en de Geneesmiddelenwet is veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten en baseert zich op de volgende bewijsmiddelen. [1]
In het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 17 maart 2020 zijn verklaringen van vijf afnemers van veroordeelde betrokken bij de berekening van zijn opbrengsten en kosten. [2]
[getuige 1] heeft verklaard dat zij op 15 januari 2020 twee gram ketamine heeft gekocht van veroordeelde en dat zij daar € 20,- per gram voor heeft betaald. Zij heeft verder verklaard sinds december 2018 bij veroordeelde te kopen. Dat gaat dan om twee gram ketamine per week en één keer in de drie weken vijf gram speed. Voor de speed betaalde zij € 5,- per gram. [3] In het rapport is, uitgaande van een periode van een jaar, een totaalbedrag van
€ 2.080,- voor ketamine vermeld en een bedrag van € 425,- voor amfetamine.
[getuige 2] betaalde voor vijf gram speed € 20,- aan veroordeelde en heeft ongeveer dertig keer verdovende middelen afgenomen. [4] Dit levert een opbrengst voor veroordeelde op van
€ 600,-.
[getuige 3] heeft tien tot vijftien keer ketamine van veroordeelde afgenomen. Dat ging om twee à drie gram, waarvoor hij dan € 40,- of € 60,- betaalde. [5] In het rapport is uitgegaan van een bedrag van € 600,- (tien keer € 60,-).
[getuige 4] heeft verklaard dat hij vijf à zes keer amfetamine en MDMA heeft afgenomen van veroordeelde. Voor de MDMA betaalde hij € 15,- per gram en voor de amfetamine € 5,- per gram. Hij heeft voor € 30,- à € 40,- per keer afgenomen. Dat hing af van de bestelde soorten drugs. [6]
[getuige 5] heeft in december 2019 een keer drie, vier of vijf gram speed van veroordeelde gekocht en betaalde daarvoor € 5,- per gram. Daarnaast heeft hij zes à zeven keer ketamine gekocht, waarvoor hij € 20,- per gram heeft betaald. [7] In het rapport is uitgegaan van zes keer ketamine en vier gram amfetamine. Dat levert een opbrengst op van € 240,- voor de ketamine en € 20,- voor de amfetamine.
Op basis van deze gegevens is de totale opbrengst van veroordeelde € 4.115,- geweest.
Veroordeelde heeft verklaard dat hij € 10,- per gram betaalde voor de ketamine. Voor de amfetamine betaalde hij € 3,50 per gram. [8] Over de inkoopprijs van MDMA heeft veroordeelde niet verklaard.
Uitgaande van de verklaringen van de afnemers is in het rapport geconcludeerd dat veroordeelde 146 gram ketamine en 246 gram amfetamine heeft verkocht. Daarvoor heeft hij in totaal € 2.321,- betaald, te weten € 1.460,- voor de ketamine en € 861,- voor de amfetamine.
Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen tot een bedrag van € 1.794,- (€ 4.115,- minus
€ 2.321,-). De rechtbank zal hem veroordelen tot betaling van dit bedrag aan de Staat.

4.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van € 1.794,-;
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van dit bedrag;
- bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering op 27 dagen.
Aldus gegeven door mr. G. Hilberink, voorzitter, mr. P.J.C. Cremers en mr. R.M.H. Pennings, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2021.
mr. Pennings en mr. Korevaar zijn buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Veluwe-Noord, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020096131, gesloten op 4 maart 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, bijlage bij het aanvullende proces-verbaal van 27 maart 2020 (PL0600-2020096131-78).
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 52-53.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 90.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 121.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 136.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , p. 140.
8.Proces-verbaal van verhoor veroordeelde, p. 161 en p. 168.