Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeks7 augustus 2020 te Arnhem
een ander ofanderen,
althans alleen,
/hebbenberoofd en
/ofberoofd
/ofbenen en
/ofom zijn nek (met een nekklem) vast te pakken,
/ofop de achterbank te duwen,
of
Demirel meerdere malen, in elk geval eenmaal,met een balk te
/ofmet een mes te prikken/steken,
/ofde voeten van die [slachtoffer] aan elkaar vast te binden en
/of
, in elk geval eenmaal,de mond en ogen van die [slachtoffer] af te plakken.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
2 februari 2021, waarin wordt geconcludeerd dat het feit in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
8.De beoordeling van de civiele vordering
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
9.De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
(parketnummer 99.000508.49).
27 oktober 2016 (21-000657-16) veroordeeld tot gevangenisstraffen van respectievelijk
1 week, 3 maanden en 6 jaar. Op 29 maart 2019 is verdachte voorwaardelijk in vrijheid gesteld, waarbij als algemene voorwaarde is gesteld dat verdachte zich tijdens de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De periode van de voorwaardelijke invrijheidstelling bedraagt 763 dagen.
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
11.De beslissing
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingzoals beschreven in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
- veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 280,00 aan materiële schade en € 2.000,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 187,00;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] een bedrag te betalen van € 2.280,00 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan 30 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
21-002340-15 en 21-000657-16).