ECLI:NL:RBGEL:2021:5466

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
c/05/21/210F
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de schuldsaneringsregeling voor ex-ondernemer in financiële problemen door coronamaatregelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door een ex-ondernemer die in financiële problemen is geraakt als gevolg van de coronamaatregelen. De verzoekster, die in juni 2019 een schoenenwinkel opende, kwam in de problemen nadat zij haar winkel begin 2020 moest sluiten vanwege de coronamaatregelen. Ondanks haar inspanningen om de onderneming levensvatbaar te maken, had zij geen recht op overheidssteun omdat zij nog geen cijfers uit het verleden kon overleggen. De schuldenlast bestond voornamelijk uit vorderingen van leveranciers, die in sommige gevallen niet het volledige inkoopbedrag hadden gecrediteerd na het ophalen van de geleverde schoenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster geen privéschulden heeft laten ontstaan en dat zij bij haar ouders woont om haar lasten laag te houden. De rechtbank oordeelde dat verzoekster voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. Aangezien er geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die aan de toewijzing van het verzoek in de weg staan, heeft de rechtbank besloten de schuldsaneringsregeling toe te wijzen.

De rechtbank benoemde mr. M.J.C. van Leeuwen tot rechter-commissaris en mw. M. de Vries tot bewindvoerder. Tevens werd de bewindvoerder belast met het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven gedurende een termijn van dertien maanden. Het salaris van de bewindvoerder werd vastgesteld op het geldende bedrag volgens de wetgeving.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland
Team insolventies
Zittingsplaats Zutphen
insolventienummer: C/05/21/210 R
uitspraakdatum: 7 oktober 2021

vonnis van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 7 oktober 2021

[verzoekster] , wonende te [adres en plaats]
,
verzoekster,
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen.
Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 7 oktober 2021.
Daarbij is verzoekster gehoord.
Beoordeling
1. Op grond van artikel 288, eerste lid, aanhef en onder b van de Faillissementswet (Fw) wordt het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling slechts toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaren voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest. Het ligt op de weg van de schuldenaar om dit aannemelijk te maken.
2. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat de schulden van verzoekster zijn ontstaan nadat zij in juni 2019 een schoenenwinkel opende. Verzoekster heeft voorafgaand aan de opening ervoor gekozen om niet de onderneming van de lopende schoenenzaak over te nemen omdat zij van de eigenaren geen volledige inzage in de cijfers kreeg. Zij heeft daarom van hen alleen de aanwezige voorraad gekocht en voor de levensvatbaarheid van de onderneming nader onderzoek gedaan bij de eigenaar die de schoenenwinkel daarvoor exploiteerde en van wie zij wel volledig inzage in de cijfers kreeg. Begin 2020 moest zij de winkel in het kader van de corona gerelateerde maatregelen sluiten. Reserves waren nog niet opgebouwd en ook een webshop was nog niet gebouwd. Er ontstaan dan direct liquiditeitsproblemen. Omdat zij haar onderneming net was gestart en nog geen cijfers uit het verleden kon overleggen, kwam verzoekster niet in aanmerking voor overheidssteun. Het overgrote deel van de schuldenlast van verzoekster bestaat uit vorderingen van leveranciers van schoenen. Die hebben weliswaar de door hen onder eigendomsvoorbehoud geleverde schoenen opgehaald, maar in sommige gevallen niet het volledige inkoopbedrag gecrediteerd. Verzoekster heeft daarom besloten haar ondernemersactiviteiten te staken.
3. Verzoekster is erin geslaagd om in de periode daarna geen enkele privéschuld te laten ontstaan. Ter zitting heeft zij verklaard dat zij bij haar ouders in woont om haar lasten laag te houden en dat haar familie haar financieel ondersteund heeft.
4. De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat verzoekster voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van de schulden te goeder trouw is geweest.
5. Nu voor het overige niet is gebleken van feiten en omstandigheden die aan toewijzing van het verzoek in de weg staan, zal de toepassing van de schuldsaneringsregeling worden uitgesproken.
Het betreft een hoofdinsolventieprocedure (art. 3 lid 1 IVO).

Beslissing

De rechtbank:
spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster] ,
geboren op [datum en plaats] ,
wonende te [adres en plaats] ,
voorheen handelend onder de naam [handelsnaam] ,
voorheen gevestigd te [plaats] ,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [nummer] ;
benoemt tot rechter-commissaris mr. M.J.C. van Leeuwen,
en tot bewindvoerder mw. M. de Vries, Postbus 2062, 3800 CB Amersfoort;
geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven gedurende een termijn van dertien maanden;
stelt bij wijze van voorschot, bij toereikend boedelactief, het salaris van de bewindvoerder vast op het op grond van artikel 2 van het Besluit salaris bewindvoerder schuldsaneringsregeling geldende bedrag.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Boot en uitgesproken ter openbare terechtzitting
van 7 oktober 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.
m
V
an