In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Onderdak en Stichting ZorgWonen. Stichting Onderdak vorderde de opheffing van conservatoir derdenbeslag dat door Stichting ZorgWonen was gelegd. De achtergrond van de zaak betreft een huurovereenkomst tussen Stichting Onderdak en Onder 1 Dak, waarbij Stichting Onderdak onderdak biedt aan personen in het kader van forensische zorg. Na handhavend optreden van de gemeente Arnhem heeft Stichting Onderdak geen huurpenningen meer betaald aan Onder 1 Dak, wat leidde tot een huurachterstand en uiteindelijk tot het leggen van beslag door Stichting ZorgWonen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Stichting ZorgWonen summierlijk ondeugdelijk recht heeft ingeroepen voor het beslag, omdat er onvoldoende bewijs was dat Stichting Onderdak onrechtmatig had gehandeld jegens Stichting ZorgWonen. De rechter heeft vastgesteld dat de belangen van Stichting Onderdak bij continuïteit van haar onderneming zwaarder wegen dan de belangen van Stichting ZorgWonen bij het handhaven van het beslag. Daarom heeft de rechtbank het beslag opgeheven en Stichting ZorgWonen veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige belangenafweging in zaken van conservatoir beslag en de vereisten voor het aannemelijk maken van de ondeugdelijkheid van het ingeroepen recht. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat Stichting ZorgWonen niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims en dat de toezeggingen die zij aanvoert niet zijn onderbouwd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de opheffing van het beslag onmiddellijk van kracht is.