ECLI:NL:RBGEL:2021:535

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 januari 2021
Publicatiedatum
5 februari 2021
Zaaknummer
05/740077-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van afpersing en veroordeling voor poging tot opzetheling

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 januari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van afpersing en poging tot opzetheling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1987, betrokken was bij een poging tot afpersing van een geldbedrag van 1,2 miljoen euro van [aangever 1]. De verdachte had op verschillende momenten contact gehad met de aangever via sms, waarin hij dreigde met geweld en het dwingen tot betaling. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de afpersing en dat zijn rol niet voldeed aan de criteria voor medeplegen of medeplichtigheid. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten, maar heeft wel vastgesteld dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot heling. De verdachte had namelijk een afspraak om een geldbedrag op te halen, waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het afkomstig was van een misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/740077-19
Datum uitspraak : 20 januari 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats] , wonende aan [adres]
,
Raadsvrouw: mr. M. Schwab, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzitting van 19 september en 2 december 2019, 13 februari 2020, 8 april 2020 en 6 januari 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1. Primair
hij in of omstreeks de periode 26 mei 2019 tot en met 5 juni 2019 op de openbare weg te Zaltbommel en/of te Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [bedrijf] . te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 1,2 miljoen euro, althans 150.000 euro en/of (ongeveer) 1,5 miljoen euro aan Bitcoins, in ieder geval een (groot) geldbedrag en/of Bitcoins, althans enig goed, dat geheel of ten dele aan die
[aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [bedrijf] ., in elk geval aan (een) ander(en) toebehoorde, -aan [aangever 1] de volgende sms-berichten heeft gezonden:
op of omstreeks 26 mei 2019:
"BESTE [aangever 1] , BIJ DEZE LATEN WIJ JOU WETEN DAT WE JOU EN BEN PERSOONLIJK AANSPRAKELIJK STELLEN VOOR HET VERLIES VAN ONZE HANDEL. JULLIE KRIJGEN EEN BOETE VAN 1,2 MILJOEN EURO. WIJ WETEN INMIDDELS VEEL OVER JULLIE FAMILIE. JE KRIJGT 3 DAGEN DE TIJD OM TE BESLISSEN. ALS ER NIET BETAALD WORDT ZULLEN WIJ OP KORTE TERMIJN EEN WILLEKEURIGE MEDEWERKER VAN [bedrijf] LIQUIDEREN. NA ELKE AANSLAG VERHOGEN WE DE BOETE MET l50 DUIZEND EURO. INDIEN WIJ MERKEN DAT JE DE POLITIE INLICHT ZULLEN WE DAT MET EXTREEM GEWELD BEANTWOORDEN. WIJ HEBBEN EEN HELE LANGE ADEM, EN DE POLITIE ZAL JE NIET EEUWIG BEWAKEN. DIT TOESTEL WORDT OM 18.50 VERNIETIGD. WOENSDAGAVOND SMSEN WIJ JOU MET EEN ANDER NR EN DAN KAN JE JULLIE BESLISSING SMSEN"
en/of op of omstreeks 29 mei 2019 en/of 30 mei 2019:
JE HEBT 18MIN OM PER SMS TE REAGEREN. GA JE BETALEN? en/of BETAAL JE? en/of MORGEN KRIJG JE VERDERE INSTRUCTIES. DIT TOESTEL WORDT NU VERNIETIGD en/of MORGEN BENADER IK JE en/of jullie betalen 150 duizend en wij gebruiken eenmalg jullie route voor 900kilo. hebben we een deal? en/of 8min dan gaat dit toestel uit en/of als je ons naait, zet je het leven van je dochter in, bellen gaat niet en/of kom het geld morgen naar [plaats 2] brengen , akkoord? en/of morgen, ik stuur een junkie om het te halen en/of Je moet wel lang nadenken he en/of ik contacteer je rond 22uur dan stuur ik ze naar je toe en/of [naam hotel] is in de buurt en/of locatie krijg je vanavond, als ze in de val lopen lig ik er niet wakker van, maar jullie wel, en/of rond 23,15 staat er iemand bij de afgesproken plek en/of niet praten met die persoon', geld afgeven en weggaan, zij weten niet waar het geld van is en/of stuur mij het kenteken en/of jij bent niet de persoon die deze auto bracht, wie was dat? en/of je hebt een probleem en/of er is recherche en/of je kent de gevolgen, parkeer voor de ingang van [naam hotel] en/of geregeld, ze zijn er met een ruim half uur en/of laat ze de auto nu voor [naam hotel] parkeren en/of ze gaan je bellen als ze er bijna zijn en/of ze kunnen er elk moment zijn en/of ze vertrouwen het niet dus gaat niet door vandaag en/of doe dat je krijgt een rekeoing waar je op mag storten morgen en/of op of omstreeks 1 juni 2019: dag beste man je hebt het verpest, je gaat 1.5m betalen. je ontvangt maandag een bitcoin adres. dan heb je 3dagen om de eerste 20 bitcoins te betalen. Om en/of dat ik me altijd aan me woord hou zal ik je straffen voor je kunstje in [plaats 1] . we hebben een leuke medewerker uitgekozen . ik hoop voor je dat het b en/of fijn weekend alvast en/of op of omstreeks 2 juni 2019: Dit is je laatste kans en je hebt precies 10min om te reageren dan verdwijnt dit toestel in de sloot. Betaal je morgen de bitcoins ja of nee? en/of Je ontvangt morgen sowieso het bitcoin reknr wij stoppen onze aanslagen pas als de eerste 20 bitcoins ontvangen zijn en/of op of omstreeks 3 juni 2019: [rekeningnummer] en/of
Ik Dump zo Dit Toestel. Zorg Dat Ik Uiterlijk Woensdag 20bitcoin Heb In
Dat Account en/of We Nemen Vanaf Nu Ook Geen Contact Meer Op Totdat Je De Eerste
Betaling Gedaan Hebt, Na Woensdag Krijg Je De eerste Aanslag Als Er Niet Betaald Is
en/of
-al dan niet namens (een) ander(en) naar een afgesproken plek in [plaats 1] is gereden om een (groot) geldbedrag op te halen
en/of
- ( meermalen) al dan niet namens (een) ander(en) telefonisch en/of per SMS contact heeft gehad met [aangever 1] (met betrekking tot afgifte van een (groot) geldbedrag en/of Bitcoins) terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode 26 mei 2019 tot en met 5 juni 2019 op de openbare weg te Zaltbommel en/of te Hilversum, in elk geval in Nederland, met elkaar, althans één van hen, ter uitvoering van het door hen/hem/ haar voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [bedrijf] . te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 1,2
miljoen euro, althans 150.000 euro en/of (ongeveer) 1,5 miljoen euro aan Bitcoins, in ieder geval een (groot) geldbedrag en/of Bitcoins, althans enig goed, dat geheel of ten dele aan die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [bedrijf] ., in elk geval aan (een) ander(en) toebehoorde, -aan [aangever 1] de volgende sms-berichten heeft/hebben gezonden:
op of omstreeks 26 mei 2019:
"BESTE [aangever 1] , BIJ DEZE LATEN WIJ JOU WETEN DAT WE JOU EN BEN PERSOONLIJK AANSPRAKELIJK STELLEN VOOR HET VERLIES VAN ONZE HANDEL. JULLIE KRIJGEN EEN BOETE VAN 1,2 MILJOEN EURO. WIJ WETEN INMIDDELS VEEL OVER JULLIE FAMILIE. JE KRIJGT 3 DAGEN DE TIJD OM TE BESLISSEN. ALS ER NIET BETAALD WORDT ZULLEN WIJ OP KORTE TERMIJN EEN WILLEKEURIGE MEDEWERKER VAN [bedrijf] LIQUIDEREN. NA ELKE AANSLAG VERHOGEN WE DE BOETE MET l50DUIZEND EURO. INDIEN WIJ MERKEN DAT JE DE POLITIE INLICHT ZULLEN WE DAT MET EXTREEM GEWELD BEANTWOORDEN. WIJ HEBBEN EEN HELE LANGE ADEM, EN DE POLITIE ZAL JE NIET EEUWIG BEWAKEN. DIT TOESTEL WORDT OM 18.50 VERNIETIGD. WOENSDAGAVOND SMSEN WIJ JOU MET EEN ANDER NR EN DAN KAN JE JULLIE BESLISSING SMSEN"
en/of op of omstreeks 29 mei 2019 en/of 30 mei 2019:
JE HEBT 18MIN OM PER SMS TE REAGEREN. GA JE BETALEN? en/of BETAAL JE? en/of MORGEN KRIJG JE VERDERE INSTRUCTIES. DIT TOESTEL WORDT NU VERNIETIGD en/of MORGEN BENADER IK JE en/of jullie betalen 150 duizend en wij gebruiken eenmalg jullie route voor 900kilo. hebben we een deal? en/of 8min dan gaat dit toestel uit en/of als je ons naait, zet je het leven van je dochter in, bellen gaat niet en/of kom het geld morgen naar [plaats 2] brengen , akkoord? en/of morgen, ik stuur een junkie om het te halen en/of Je moet wel lang nadenken he en/of ik contacteer je rond 22uur dan stuur ik ze naar je toe en/of [naam hotel] is in de buurt en/of locatie krijg je vanavond, als ze in de val lopen lig ik er niet wakker van, maar jullie wel, en/of rond 23,15 staat er iemand bij de afgesproken plek en/of niet praten met die persoon', geld afgeven en weggaan, zij weten niet waar het geld van is en/of stuur mij het kenteken en/of jij bent niet de persoon die deze auto bracht, wie was dat? en/of je hebt een probleem en/of er is recherche en/of je kent de gevolgen, parkeer voor de ingang van [naam hotel] en/of geregeld, ze zijn er met een ruim half uur en/of laat ze de auto nu voor [naam hotel] parkeren en/of ze gaan je bellen als ze er bijna zijn en/of ze kunnen er elk moment zijn en/of ze vertrouwen het niet dus gaat niet door vandaag en/of doe dat je krijgt een rekeoing waar je op mag storten morgen en/of op of omstreeks 1 juni 2019: dag beste man je hebt het verpest, je gaat 1.5m betalen. je ontvangt maandag
een bitcoin adres. dan heb je 3dagen om de eerste 20 bitcoins te betalen. Om en/of dat ik me altijd aan me woord hou zal ik je straffen voor je kunstje in [plaats 1] . we hebben een leuke medewerker uitgekozen . ik hoop voor je dat
het b en/of fijn weekend alvast en/of op of omstreeks 2 juni 2019: Dit is je laatste kans en je hebt precies 10min om te reageren dan verdwijnt dit toestel in de sloot. Betaal je morgen de bitcoins ja of nee? en/of Je ontvangt morgen sowieso het bitcoin reknr wij stoppen onze aanslagen pas
als de eerste 20 bitcoins ontvangen zijn en/of op of omstreeks 3 juni 2019: [rekeningnummer] en/of Ik Dump zo Dit Toestel. Zorg Dat Ik Uiterlijk Woensdag 20bitcoin Heb In Dat Account en/of
We Nemen Vanaf Nu Ook Geen Contact Meer Op Totdat Je De Eerste
Betaling Gedaan Hebt, Na Woensdag Krijg Je De eerste Aanslag Als Er Niet
Betaald Is
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode 26 mei 2019 tot en met 5 juni 2019 te Zaltbommel en/of Hilversum, in ieder geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
-al dan niet namens [medeverdachte 2] en/of (een) ander(en) naar een afgesproken plek in [plaats 1] te rijden om een (groot) geldbedrag op te halen
en/of
-(meermalen) al dan niet namens [medeverdachte 2] en/of (een) ander(en) telefonisch en/of per SMS contact te hebben met [aangever 1] (met betrekking tot afgifte van een (groot) geldbedrag en/of Bitcoins).
meer subsidiair:
hij in of omstreeks de periode 29 mei 2019 tot en met 30 mei 2019, te Zaltbommel en/of Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een geldbedrag van 150.000 euro, in elk geval een (groot)
geldbedrag, te verwerven, voorhanden te hebben en/of over te dragen, van welk geldbedrag hij en zijn mededader(s) op dat moment wist/wisten, althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen),
- al dan niet namens (een) ander(en) naar een afgesproken plek in [plaats 1] is gereden om voornoemd geldbedrag, althans een (groot) geldbedrag op te halen
en/of
meermalen) al dan niet namens (een) ander(en) telefonisch en/of per SMS contact heeft gehad met [aangever 1] (met betrekking tot afgifte van voornoemd geldbedrag, althans een (groot) geldbedrag), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 26 mei 2019 heeft [aangever 1] , directeur van de [bedrijf] een sms-bericht ontvangen van een onbekende waarin deze hem tracht af te persen voor 1,2 miljoen euro. Er wordt gedreigd met het liquideren van medewerkers als hij niet betaalt. [aangever 1] schakelt daarop de politie in. [2] Op 29 mei 2019 volgen meer sms-berichten aan [aangever 1] waarin hij wordt bedreigd. Uiteindelijk wordt tussen [aangever 1] en de afperser afgesproken dat [aangever 1]
€ 150.000,- zal afleveren bij het [naam hotel] in [plaats 1] op 29 mei 2010 rond 23.15 uur. [3]
Aan verdachte is gevraagd om die dag naar het [naam hotel] in [plaats 1] te gaan om daar een geldbedrag op te halen. Verdachte zou daarvoor € 3.000,- ontvangen. [4] Om 23.23 uur heeft de afperser aan [aangever 1] geappt dat degenen die het geld op komen halen er met ruim een half uur zullen zijn. [5] Verdachte is die dag met zijn vriendin [medeverdachte 1] naar het [naam hotel] [plaats 1] gereden en op 30 mei 2019 om omstreeks 0.05 uur daar aangekomen. Op de parkeerplaats van het hotel is verdachte daarna weer omgekeerd. [6] De geldoverdracht heeft niet plaatsgevonden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van afpersing.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken. Ten aanzien van het primair en subsidiair ten late gelegde is daartoe aangevoerd dat verdachte geen wetenschap had van de afpersing. Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde is aangevoerd dat verdachte niet wist dat het geld dat hij zou ophalen van misdrijf afkomstig was en er daarnaast sprake is geweest van vrijwillige terugtred.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de vaststaande feiten twijfelt de rechtbank er niet aan dat het geld dat verdachte op moest halen het afpersingsgeld van [aangever 1] betrof.
Vrijspraak van het primair en subsidiair tenlastegelegde
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het handelen van verdachte medeplegen van het afpersen van [aangever 1] , dan wel medeplichtigheid daaraan oplevert.
De rechtbank beantwoordt die vragen ontkennend.
Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist waarvoor het geld bestemd was dat hij in [plaats 1] op zou halen. Uit de whatsapp-gesprekken die verdachte had met zijn opdrachtgever, zowel voor als na zijn autorit naar [plaats 1] , valt niet af te leiden dat verdachte wist dat het geld dat hij zou ophalen afkomstig was van afpersing. Het dossier bevat ook overigens te weinig aanknopingspunten op basis waarvan is vast te stellen dat verdachte van de afpersing op de hoogte was. Weliswaar hoeft voor opzet op medeplegen niet vast te staan dat verdachte weet had van de precieze gedragingen van zijn medeverdachten, maar zijn rol en zijn wetenschap dienaangaande staan in een dusdanig ver verwijderd verband van de afpersing, dat niet gesproken kan worden van een nauwe en bewuste samenwerking De rechtbank acht ook medeplichtigheid aan afpersing niet bewezen. Om van medeplichtigheid te kunnen spreken moet het opzet van verdachte gericht zijn zowel op het misdrijf dat hij ondersteunt als op die ondersteuning. Nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist van de afpersing kan opzet op het misdrijf afpersing, ook in voorwaardelijke zin, niet worden bewezen.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
Meer subsidiair tenlastegelegde
De rechtbank acht bewezen dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde (poging heling) heeft begaan en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft van zijn opdrachtgever te horen gekregen dat hij op 29 mei 2019 ’s avonds laat een geldbedrag, hij dacht zo’n € 30.000,-, moest gaan ophalen bij het [naam hotel] in [plaats 1] . Voor die klus zou hij € 3.000,- krijgen. Hij mocht zijn eigen telefoon niet meenemen. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat degene die het hem had gevraagd in de criminaliteit zat. [7] Zijn opdrachtgever had een conflict met iemand die hem geld schuldig was. Verdachte was niet bekend met de aard van het conflict. Op het parkeerterrein van [naam hotel] zou een auto staan waarvan de deur open was. [8] Daaruit zou hij het geld moeten pakken, waarna hij een kamer had moeten boeken in het [naam hotel] en op de afperser had moeten wachten, zo begrijpt de rechtbank.
Een dergelijk bedrag onder die omstandigheden en voor zo’n beloning ophalen voor een crimineel, kan tot geen andere conclusie leiden dan dat dat geld van misdrijf afkomstig moet zijn. De rechtbank acht daarom poging tot heling bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode 29 mei 2019 tot en met 30 mei 2019, te Zaltbommel
en/of Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte
en/of zijn mededader(s)voorgenomen misdrijf om
een geldbedrag van 150.000 euro, in elk gevaleen
(groot
)
geldbedrag, te verwerven
, voorhanden te hebbenen
/ofover te dragen, van welk geldbedrag hij
en zijn mededader(s)op dat moment wist
/wisten,
althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoedendat het
(een
)door misdrijf verkregen goed
(eren)betrof
(fen),
- al dan nietnamens (een) ander(en) naar een afgesproken plek in [plaats 1] is gereden om
voornoemd geldbedrag, althanseen
(groot
)geldbedrag op te halen
en/of meermalen) al dan niet namens (een) ander(en) telefonisch en/of per SMS contact heeft gehad met [aangever 1] (met betrekking tot afgifte van voornoemd geldbedrag, althans een (groot) geldbedrag),terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
meer subsidiair:poging tot opzetheling

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Gezien het feit dat de geldoverdracht niet tot stand is gekomen omdat verdachte rechtsomkeer heeft gemaakt, moet beoordeeld worden of hier sprake is van vrijwillige terugtred, zoals door de verdediging bepleit.
Van vrijwillige terugtred kan sprake zijn indien de dader weliswaar een begin heeft gemaakt met de uitvoering van zijn - criminele - plan, maar die uitvoering voortijdig heeft gestaakt en dat plan uiteindelijk niet heeft volbracht. Het gaat hier om een onvoltooide poging zodat een nadere actieve handeling om voltooiing van het delict te voorkomen, niet verlangd wordt.
Waar het in deze zaak om gaat is de reden van de terugtred, waarom is verdachte niet verder gegaan maar heeft hij rechtsomkeer gemaakt. Voor straffeloosheid is immers vereist dat deze terugtred vrijwillig is. Of uit de gedragingen van de verdachte kan worden afgeleid dat het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden die van zijn wil onafhankelijk zijn, hangt - mede gelet op de aard van het misdrijf - af van de concrete omstandigheden van het geval.
Om te beoordelen of in dit geval sprake is van vrijwillige terugtred, is van belang om zo nauwkeurig mogelijk na te gaan wat op dat moment is gebeurd op de parkeerplaats en wat verdachte heeft verklaard over het moment van omkeren.
Bij de geplande geldoverdracht op het parkeerterrein was de politie aanwezig, waaronder leden van het Aanhoudings- en Ondersteuningsteam van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten van het Korps Marechaussee. Deze ‘AOT-ers’ zagen de auto van [medeverdachte 1] naderen. Het proces-verbaal van observatie (p. 730) vermeldt, voor zover relevant:
“Wij, [AOT nummer 1] en [AOT nummer 2] , zagen dat het voertuig in onze richting kwam en met de koplampverlichting in onze richting scheen. Het voertuig stopte vervolgens en stak achteruit om te keren. Hierop heb ik, [AOT nummer 2] oogcontact gehad met de bijrijder. Ik zag dat de bijrijder een manspersoon was. Ik, [AOT nummer 1] , zag dat de bestuurder van het voertuig een vrouwelijk persoon betrof. … Wij [AOT nummer 1] en [AOT nummer 2] zagen dat het voertuig, voorzien van bovengenoemd kenteken, de parkeerplaats afreed en vervolgens linksaf sloeg en wegreed in de richting waar het voertuig vandaan was gekomen.”
Verdachte heeft het volgende verklaard over het moment dat zij de bewuste parkeerplaats voor de geldoverdracht naderden:
“Wij rijden dat terrein op. Op een of andere manier kreeg ik een stressmoment en ik zei tegen [medeverdachte 1] , rij maar weer weg. [medeverdachte 1] vroeg: Wat is er. Ik zei: ik heb er geen goed gevoel bij. Ik zei: we gaan naar huis, lekker weg. We zijn gelijk weer de snelweg opgereden en naar huis gereden. Op de terugweg. De jongen had een berichtje gestuurd. Ik heb gezegd dat ik het niet kon.” (verhoor 5 juni 2019, dossier p. 51).
Het bericht waarover verdachte spreekt, is verstuurd op 30 mei 2019 00.25.26 uur en luidt: “Sorry ik kon het niet ik ben at op de terug weg” Een half uur later, om 00.45 uur heeft hij nog een bericht verstuurd: “Ik heb een staart”. (dossier p. 721-724)
Gevraagd naar de uitdrukking “ik heb een staart”, heeft verdachte verklaard:
“Ik had het gevoel dat ik gevolgd werd. Dat ik geript zou worden. Doodgeschoten. Dat was puur mijn gevoel. Het voelde gewoon niet goed. Ik zag een auto geparkeerd. Mensen erin. Ik weet niet wat voor mensen. Ik zei tegen [medeverdachte 1] , keer maar om. Ik zag toen die auto met mensen erin. Ik raakte helemaal gestrest en zei we moeten weg hier. Ik zag in ieder geval één auto met mensen erin. (verhoor 6 juni 2019, dossier, p. 66)
Hij heeft ook nog verklaard:
“Toen ik daar aankwam en het nare gevoel de boventoon kreeg , van het zit me niet lekker, daarom ben ik weg gegaan.” (verhoor 7 juni 2019, dossier p. 65).
En voorts:
“A: Naar mijn idee moest ik naar een bekende gaan waar hij liever niet door gezien wil worden. Heel vaak probeert iemand met mooie verhalen mij over te halen dit keer was niet anders. Maar het duurde even voordat ik het ook niet ging vertrouwen en het geld niet ging ophalen.
V: En dat je mensen op die parkeerplaats zag?
A: Dat kwam er nog bij. Toen ik op die parkeerplaats aan kwam vertrouwde ik het al niet. Voor mijn gevoel was ik niet op de parkeerplaats waar ik moest zijn. Ik heb tegen [medeverdachte 1] gezegd dat zij nog iets moest doorrijden en dan moest keren. Pas bij het keren zag ik pas een auto met mensen staan.” (verhoor 19 juni 2019, dossier p. 109)
Ter zitting heeft verdachte verklaard:
“Ik was al omgekeerd, trof niemand aan. Het besluit om te keren was al genomen, toen pas was er oogcontact. Ik keerde om omdat ik het niet vertrouwde. Er hing namelijk een grimmige sfeer. Er brandde geen licht. Er was niemand. Dus… Ik dacht er zal wel iemand aanwezig zijn.”
Op de vraag of hij dacht dat het om een ripdeal ging:
“Ja dat was ook een mogelijkheid. Ik dacht het klopt gewoon niet, er ging van alles door mijn hoofd, ik dacht ik moet weg hier.”
“Ik ging weg omdat ik bang was. Toen ik erheen reed niets aan de hand, maar daar werd ik bang”.
De rechtbank concludeert hieruit het volgende.
Tot het moment waarop verdachte en [medeverdachte 1] de parkeerplaats bij het [naam hotel] oprijden vertrouwt hij het allemaal nog wel, maar dan ineens niet meer. Het is er grimmig, er brandt geen licht en hij ziet aanvankelijk niemand terwijl hij dat wel verwachtte. Onder die omstandigheden klopt er volgens hem iets niet en besluit hij om te keren. Aangenomen dat hij pas daarna agenten in de auto ziet en/of er oogcontact is, is zijn beslissing om te keren evenwel gebaseerd op het gegeven dat omstandigheden die hij aantreft niet voldoen aan zijn verwachtingen en dat is het moment waarop hij bang wordt, gestrest raakt, een dreigende ripdeal misschien, en weg wil. De angst ontstaat zodra hij de parkeerplaats oprijdt en niet aantreft wat hij kennelijk had verwacht, want “het klopt niet” vanaf dat moment. Hij heeft zijn actie dus voortijdig afgebroken, niet omdat hij zich bedacht of spijt kreeg van zijn voornemen, maar enkel omdat hij door de omstandigheden die hij aantrof vreesde bij het doorzetten van zijn plan in de problemen te zullen komen, van welke aard dan ook. Onder die omstandigheden kan niet gezegd worden dat de terugtred vrijwillig was.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte wordt opgeheven.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat in geval van bewezenverklaring geen straf wordt opgelegd die de duur van de voorlopige hechtenis overstijgt.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot heling waarmee hij de uitvoering faciliteerde van een zeer ernstige afpersing, die een grote impact heeft gehad op het slachtoffer en zijn familie. Hoewel niet is vast komen te staan dat verdachte wist waar het door hem op te halen geld vandaan kwam, heeft hij bewust het risico genomen dat hij met zijn handelen een dergelijke ernstig misdrijf zou helpen plegen. Kennelijk was zijn eigen financieel gewin dat risico waard. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Naar het oordeel van de rechtbank is voor dit feit slechts een gevangenisstraf op zijn plaats. Gelet op de aard en de ernst van de zaak zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 4 maanden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op 416 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte meer het meer subsidiair tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 januari 2021.
De griffier is buiten staat dit
vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm verbalisant [verbalisant] van Team Grootschalige Opsporing, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2019245054, gesloten op 2 maart 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal, p. 673-674.
3.Proces-verbaal, p. 711-714.
4.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 6 januari 2021.
5.Proces-verbaal p. 715.
6.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 6 januari 2021; proces-verbaal van bevindingen, p. 730.
7.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 6 januari 2021
8.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p, 51.