In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een kort geding waarin eiseres, aangeduid als [eis.conv./ged.reconv.], een verzoek indient tot opheffing van een executoriaal derdenbeslag dat door de Stichting RhenamWonen is gelegd. De achtergrond van het geschil ligt in een eerdere ontruimingsprocedure waarbij eiseres en haar ex-echtgenoot, [betrokkene1], zijn veroordeeld om hun huurwoning te ontruimen. Eiseres heeft de woning tijdig verlaten, maar haar ex-echtgenoot heeft dit niet gedaan, wat heeft geleid tot een ontruiming door de verhuurder. De kosten van deze ontruiming, die door de deurwaarder zijn uitgevoerd, zijn door de Stichting RhenamWonen op eiseres verhaald via het gelegde beslag.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het vonnis dat de ontruiming heeft bevolen, geen executoriale titel biedt voor het verhalen van de ontruimingskosten op eiseres. Dit betekent dat het beslag onrechtmatig is gelegd en moet worden opgeheven. De rechter heeft bepaald dat Stichting RhenamWonen het bedrag dat door het beslag is geïncasseerd, moet terugbetalen aan eiseres.
In reconventie heeft Stichting RhenamWonen eiseres aangesproken voor de ontruimingskosten, die volgens de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst hoofdelijk door beide huurders moeten worden gedragen. De rechter heeft geoordeeld dat eiseres, ondanks haar tijdige ontruiming, hoofdelijk aansprakelijk blijft voor de ontruimingskosten, en heeft haar veroordeeld tot betaling van deze kosten aan de Stichting RhenamWonen. De proceskosten zijn eveneens toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij.