ECLI:NL:RBGEL:2021:5334

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
C/05/392741 / KG ZA 21-309
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffen executoriaal derdenbeslag en ontruimingskosten in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een kort geding waarin eiseres, aangeduid als [eis.conv./ged.reconv.], een verzoek indient tot opheffing van een executoriaal derdenbeslag dat door de Stichting RhenamWonen is gelegd. De achtergrond van het geschil ligt in een eerdere ontruimingsprocedure waarbij eiseres en haar ex-echtgenoot, [betrokkene1], zijn veroordeeld om hun huurwoning te ontruimen. Eiseres heeft de woning tijdig verlaten, maar haar ex-echtgenoot heeft dit niet gedaan, wat heeft geleid tot een ontruiming door de verhuurder. De kosten van deze ontruiming, die door de deurwaarder zijn uitgevoerd, zijn door de Stichting RhenamWonen op eiseres verhaald via het gelegde beslag.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het vonnis dat de ontruiming heeft bevolen, geen executoriale titel biedt voor het verhalen van de ontruimingskosten op eiseres. Dit betekent dat het beslag onrechtmatig is gelegd en moet worden opgeheven. De rechter heeft bepaald dat Stichting RhenamWonen het bedrag dat door het beslag is geïncasseerd, moet terugbetalen aan eiseres.

In reconventie heeft Stichting RhenamWonen eiseres aangesproken voor de ontruimingskosten, die volgens de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst hoofdelijk door beide huurders moeten worden gedragen. De rechter heeft geoordeeld dat eiseres, ondanks haar tijdige ontruiming, hoofdelijk aansprakelijk blijft voor de ontruimingskosten, en heeft haar veroordeeld tot betaling van deze kosten aan de Stichting RhenamWonen. De proceskosten zijn eveneens toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/392741 / KG ZA 21-309
Vonnis in kort geding van 4 oktober 2021
in de zaak van
[eis.conv./ged.reconv.],
wonende te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. J.A.H. Schoofs te Arnhem,
tegen
de stichting
STICHTING RHENAMWONEN,
gevestigd te Rhenen,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. C.A. Hage te Ede.
Partijen zullen hierna [eis.conv./ged.reconv.] en Stichting RhenamWonen genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 9
  • het e-mailbericht van 16 september 2021 van de zijde van Stichting RhenamWonen met bijgevoegd producties 1 tot en met 4 en een akte voorwaardelijke eis in reconventie
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 20 september 2021
  • de pleitnota van Stichting RhenamWonen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eis.conv./ged.reconv.] was gehuwd met de heer [betrokkene1] (hierna: [betrokkene1] ).
2.2.
[eis.conv./ged.reconv.] en [betrokkene1] huurden vanaf 12 november 2009 van Stichting RhenamWonen de woning aan de [adres en plaats] (hierna: de woning). Op de in dit verband gesloten huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden zelfstandige woonruimte van 1 augustus 2003 (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing.
2.3.
In artikel 2.2. van de algemene voorwaarden staat:
Ieder van de huurders is hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van alle verplichtingen die uit de huurovereenkomst voortvloeien.
2.4.
In artikel 10.3a van de algemene voorwaarden staat:
Verhuurder heeft het recht alle roerende zaken die zich na de ontruiming nog in het gehuurde bevinden op kosten van de huurder te verwijderen, tenzij hem bekend is dat die zaken door de opvolgende huurder zijn overgenomen.
2.5.
Bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Amersfoort van 30 december 2020 (hierna: het vonnis) zijn [eis.conv./ged.reconv.] en [betrokkene1] veroordeeld om de woning met al wie en al wat zich daarin vanwege hen bevindt binnen zes weken na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten met afgifte van de sleutels aan Stichting RhenamWonen.
2.6.
Het vonnis is bij exploot van 15 januari 2021 aan [eis.conv./ged.reconv.] en [betrokkene1] betekend. In het exploot is bevel gedaan tot ontruiming van de woning binnen zes weken na 15 januari 2021 en tot betaling binnen twee dagen na die datum van € 853,09 aan proceskosten, nakosten en de kosten van het exploot. In het exploot is verder de ontruiming van [eis.conv./ged.reconv.] en [betrokkene1] aangezegd tegen 2 maart 2021 indien zij de woning dan nog niet hebben ontruimd en verlaten.
2.7.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft op 20 januari 2021 bij formulier getiteld ‘Eénzijdige huuropzegging’ aan Stichting RhenamWonen laten weten dat zij de huurovereenkomst per 20 februari 2021 wenst op te zeggen. Stichting RhenamWonen heeft hierop bij brief van 1 februari 2021 aan [eis.conv./ged.reconv.] bericht dat een opzegging van de huurovereenkomst voordat de ontruiming heeft plaatsgevonden geen effect sorteert omdat zowel [eis.conv./ged.reconv.] als [betrokkene1] hoofdelijk aansprakelijk blijven voor de nakoming van de verplichting tot ontruiming.
2.8.
Bij beschikking van 4 februari 2021 is de echtscheiding tussen [eis.conv./ged.reconv.] en [betrokkene1] uitgesproken.
2.9.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft op enig moment aan het bevel tot betaling voldaan en de woning binnen de voornoemde termijn van zes weken verlaten. [eis.conv./ged.reconv.] staat sinds 20 februari 2021 ingeschreven op een adres in [adres en plaats] .
2.10.
[betrokkene1] heeft de woning niet binnen de gestelde termijn verlaten. Stichting RhenamWonen heeft de woning daarom op 2 maart 2021 laten ontruimen. Van deze ontruiming is een proces-verbaal van ontruiming opgemaakt door de deurwaarder. Uit dit proces-verbaal van ontruiming blijkt dat de kosten van de ontruiming een bedrag belopen van in totaal € 3.161,59.
2.11.
Bij exploot van 9 april 2021 heeft Stichting RhenamWonen ten laste van [eis.conv./ged.reconv.] executoriaal derdenbeslag doen leggen onder het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: het UWV) ter voldoening van de kosten van de ontruiming van (op dat moment) € 3.130,83. Een afschrift van het proces-verbaal van dit beslag is bij exploot van 15 april 2021 aan [eis.conv./ged.reconv.] betekend.
2.12.
Vervolgens heeft de advocaat van [eis.conv./ged.reconv.] Stichting RhenamWonen herhaaldelijk verzocht om opheffing van het ten laste van [eis.conv./ged.reconv.] gelegde executoriale beslag en terugbetaling aan [eis.conv./ged.reconv.] van de inmiddels geïncasseerde gelden. Stichting RhenamWonen heeft aan deze verzoeken tot op heden geen gehoor gegeven.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert bij vonnis in kort geding, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair het onderhavige executoriale derdenbeslag op te heffen en subsidiair Stichting RhenamWonen te veroordelen het beslag met onmiddellijke ingang op te heffen, een en ander op straffe een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat zij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
II. Stichting RhenamWonen te veroordelen tot het terugbetalen aan [eis.conv./ged.reconv.] van de tot op de datum van het vonnis op grond van het onderhavige beslag geïncasseerde bedragen.
3.2.
Stichting RhenamWonen voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in voorwaardelijke reconventie

4.1.
Voor het geval dat de ontruimingskosten niet verhaald kunnen worden op basis van het vonnis vordert Stichting RhenamWonen in reconventie veroordeling van [eis.conv./ged.reconv.] tot betaling van de ontruimingskosten zoals genoemd in het proces-verbaal van ontruiming.
4.2.
[eis.conv./ged.reconv.] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling van het geschil

in conventie en in voorwaardelijke reconventie

5.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in voorwaardelijke reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden behandeld.
5.2.
In de aard van de stellingen van [eis.conv./ged.reconv.] en Stichting RhenamWonen is voldoende spoedeisend belang gelegen om partijen in dit kort geding te kunnen ontvangen.
5.3.
In conventie ligt de vraag voor of het ten laste van [eis.conv./ged.reconv.] gelegde executoriale derdenbeslag onder het UWV moet worden opgeheven. [eis.conv./ged.reconv.] stelt zich in dit verband allereerst op het standpunt dat het vonnis geen executoriale titel oplevert voor het verhaal van de ontruimingskosten op haar (dan wel op [betrokkene1] ), zodat het door Stichting RhenamWonen gelegde beslag een grondslag ontbeert. Het is de vraag of Stichting RhenamWonen de ontruimingskosten op grond van het vonnis waarbij de ontruiming is uitgesproken op [eis.conv./ged.reconv.] (en [betrokkene1] ) kan verhalen. Deze vraag dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter ontkennend te worden beantwoord. Hoewel de kosten die met een eventuele ontruiming gemoeid zijn in beginsel ten laste komen van de geëxecuteerde, levert het vonnis waarbij de ontruiming wordt uitgesproken niet zonder meer een executoriale titel op voor het verhaal van de ontruimingskosten. Ingevolge het bepaalde in artikel 237 lid 3 Rv wordt het bedrag van de kosten waarin de verliezende partij wordt veroordeeld bij het vonnis vastgesteld, voor zover die kosten vóór de uitspraak zijn gemaakt. Daarvan is bij ontruimingskosten geen sprake; dit zijn kosten die ná het ontruimingsvonnis (mogelijk) worden gemaakt. Ten tijde van het ontruimingsvonnis stond nog niet vast of deze kosten zouden worden gemaakt en zo ja, in welke omvang. Het enkele gegeven dat [eis.conv./ged.reconv.] en [betrokkene1] in het vonnis in de proceskosten zijn veroordeeld, welke in dat vonnis ook zijn begroot, brengt dan ook niet met zich dat deze veroordeling ook betrekking heeft op de eventueel nog te maken ontruimingskosten, zoals Stichting RhenamWonen lijkt te veronderstellen. Voor het verhaal van de ontruimingskosten op [eis.conv./ged.reconv.] is dan ook een afzonderlijke executoriale titel benodigd, bestaande uit een veroordeling tot betaling van die kosten.
5.4.
Nu het vonnis geen executoriale titel bevat voor het verhaal van de na het vonnis ontstane ontruimingskosten, bestaat geen grond voor het door Stichting RhenamWonen op 9 april 2021 ten laste van [eis.conv./ged.reconv.] onder het UWV gelegde executoriale derdenbeslag. Het voorgaande brengt met zich dat het genoemde beslag in zoverre onrechtmatig is gelegd en voor opheffing vatbaar is. Aangezien de voorzieningenrechter zelf de executie kan schorsen en de beslagen kan opheffen zal dit aldus – zonder een veroordeling van Stichting RhenamWonen daartoe op straffe van een dwangsom – worden toegewezen. Voor zover de deurwaarder het door het beslag getroffen bedrag heeft uitgekeerd aan Stichting RhenamWonen, geldt dat dit bedrag door Stichting RhenamWonen aan [eis.conv./ged.reconv.] moet worden teruggestort. Voor zover zich nog enig door het beslag getroffen bedrag onder de deurwaarder bevindt, zal Stichting RhenamWonen worden veroordeeld opdracht te geven aan de deurwaarder om dit bedrag aan [eis.conv./ged.reconv.] terug te storten. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de termijn waarbinnen Stichting RhenamWonen het door het beslag getroffen bedrag aan [eis.conv./ged.reconv.] moet overmaken dan wel de deurwaarder opdracht moet geven het door het beslag getroffen bedrag aan [eis.conv./ged.reconv.] terug te storten te bepalen op vijf werkdagen na betekening van dit vonnis.
5.5.
Omdat Stichting RhenamWonen thans niet over een executoriale titel voor het verhaal van de ontruimingskosten op [eis.conv./ged.reconv.] beschikt, is de voorwaarde waaronder de eis in reconventie is ingesteld vervuld en wordt toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering in reconventie. Stichting RhenamWonen vordert in reconventie dat [eis.conv./ged.reconv.] wordt veroordeeld tot betaling van de ontruimingskosten, zoals genoemd in het proces-verbaal van ontruiming. In dat kader ligt de vraag voor of [eis.conv./ged.reconv.] kan worden aangesproken voor de ontruimingskosten die zijn gemaakt om ( [betrokkene1] uit) de woning te ontruimen.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat, zoals reeds is overwogen, de kosten van een ontruiming in beginsel ten laste komen van degene die de kosten heeft veroorzaakt, in dit geval [betrokkene1] .
Zoals uit de feiten blijkt is [eis.conv./ged.reconv.] de huurovereenkomst echter samen met [betrokkene1] aangegaan zodat zij contractueel medehuurder was. In dit verband zijn de algemene voorwaarden van belang, die van toepassing zijn op de betreffende huurovereenkomst. Uit het bepaalde in artikel 2.2. van de algemene voorwaarden volgt dat ieder van de huurders hoofdelijk aansprakelijk is voor de nakoming van alle verplichtingen die uit de huurovereenkomst voortvloeien. Voorts staat in artikel 10.3a van de algemene voorwaarden dat de verhuurder het recht heeft om alle roerende zaken die zich na de ontruiming nog in het gehuurde bevinden op kosten van de huurder te (laten) verwijderen. Uit hoofde van de voornoemde bepalingen waren zowel [eis.conv./ged.reconv.] als [betrokkene1] hoofdelijk aansprakelijk de verplichtingen uit de huurovereenkomst na te komen en ervoor verantwoordelijk de woning in het geheel te ontruimen en leeg en schoon aan Stichting RhenamWonen op te leveren. Uit het vonnis blijkt dat [eis.conv./ged.reconv.] en [betrokkene1] ernstig waren tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomst zodat aannemelijk was dat een bodemrechter de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst zal toewijzen, op grond waarvan [eis.conv./ged.reconv.] en [betrokkene1] zijn veroordeeld de woning binnen zes weken na betekening van het vonnis te ontruimen. Niet in geschil is dat [betrokkene1] vervolgens niet (op tijd) voldaan heeft aan deze veroordeling tot ontruiming. De kosten die zijn gemaakt om [betrokkene1] met het zijne uit de woning te ontruimen zijn dan ook kosten die ten gevolg van het niet nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de (algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de) huurovereenkomst. De conclusie is dat, gelet op de hoofdelijke aansprakelijkheid voor verplichtingen uit de huurovereenkomst, niet alleen [betrokkene1] , als de feitelijk ontruimde partij, maar ook [eis.conv./ged.reconv.] kan worden aangesproken door Stichting RhenamWonen ter zake de ontruimingskosten.
5.6.
Dat [eis.conv./ged.reconv.] de woning in navolging van het vonnis vrijwillig met het hare heeft verlaten en ontruimd en dat zij de huurovereenkomst eenzijdig (al dan niet met instemming van [betrokkene1] ) heeft opgezegd, doet aan het voorgaande niet af. [eis.conv./ged.reconv.] blijft immers (ook in dat geval) hoofdelijk aansprakelijk voor een tijdige en correcte ontruiming van de woning. [eis.conv./ged.reconv.] heeft verder nog een beroep gedaan op de redelijkheid en billijkheid en in dat verband aangevoerd dat het niet eerlijk is dat alleen zij de kosten van de ontruiming zou moeten dragen. Stichting RhenamWonen heeft in dit verband ter zitting laten weten dat inmiddels ook beslag is gelegd ten laste van [betrokkene1] , teneinde de ontruimingskosten ook op hem te verhalen, zodat dit beroep faalt.
5.7.
Nu de kosten die met de ontruiming gemoeid waren (ook) voor rekening van [eis.conv./ged.reconv.] komen, maakt Stichting RhenamWonen in reconventie op goede gronden aanspraak op betaling van deze kosten door [eis.conv./ged.reconv.] . [eis.conv./ged.reconv.] zal dan ook worden veroordeeld de ontruimingskosten, zoals genoemd in het proces-verbaal van ontruiming, (alsnog) aan Stichting RhenamWonen te voldoen.
5.8.
Stichting RhenamWonen zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten worden veroordeeld op de wijze zoals hierna volgt, nu [eis.conv./ged.reconv.] op basis van een toevoeging procedeert. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling van de door de griffier voorgeschoten exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk. De kosten aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] worden in conventie begroot op:
- griffierecht 85,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.101,00
5.9.
[eis.conv./ged.reconv.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stichting RhenamWonen worden in reconventie begroot op € 508,00 aan salaris advocaat (factor 0,5 × tarief € 1.016,00).

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
heft op het op 9 april 2021 ten laste van [eis.conv./ged.reconv.] onder het UWV gelegde executoriale derdenbeslag,
6.2.
veroordeelt Stichting RhenamWonen om, voor zover het door het beslag getroffen bedrag reeds door de deurwaarder aan Stichting RhenamWonen is uitgekeerd, dit bedrag binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis terug te betalen aan [eis.conv./ged.reconv.] , en voor zover zich nog enig door beslag getroffen bedrag onder de deurwaarder bevindt, binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis aan de deurwaarder opdracht te geven dit bedrag aan [eis.conv./ged.reconv.] te betalen,
6.3.
veroordeelt Stichting RhenamWonen in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] tot op heden begroot op € 1.101,00,
6.4.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
veroordeelt [eis.conv./ged.reconv.] tot betaling van de ontruimingskosten van € 3.161,59, zoals genoemd in het proces-verbaal van ontruiming,
6.7.
veroordeelt [eis.conv./ged.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van Stichting RhenamWonen tot op heden begroot op € 508,00,
6.8.
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2021.