ECLI:NL:RBGEL:2021:5328

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
05/135037-19, 05/028373-20, 05/280412-20 en 05/091536-21 (gev.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens mishandeling, bedreiging en diefstal

Op 6 oktober 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling, bedreiging en diefstal. De zaak betreft verschillende parketnummers, waaronder 05/135037-19, 05/028373-20, 05/280412-20 en 05/091536-21. De verdachte heeft zijn echtgenote, [slachtoffer 1], meermalen mishandeld en bedreigd in de periode van 4 mei 2019 tot en met 2 juni 2019. Daarnaast heeft hij op 1 februari 2020 een diefstal gepleegd in een supermarkt en heeft hij in de periode van 18 augustus 2020 tot en met 6 november 2020 [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 115 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest, en een werkstraf van 150 uur. Tevens is er een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, die inhoudt dat de verdachte gedurende drie jaar geen contact mag opnemen met de slachtoffers en zich niet binnen een straal van 50 meter van hun woningen mag bevinden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/135037-19, 05/028373-20, 05/280412-20 en 05/091536-21 (gev.)
Datum uitspraak : 6 oktober 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1978 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan het [adres 1] .
Raadsman: mr. M. Cankaya, advocaat in Lent.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/135037-19
1.
Hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2019 tot en met 2 juni 2019 te [plaatsnaam 2] en/of [plaatsnaam 1] , in elk geval in Nederland, zijn echtgenote en/of levensgezel, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1] één of meerdere malen (met kracht) bij haar schouders te pakken en/of te duwen en/of
- die [slachtoffer 1] één of meerdere malen (met kracht) met gebalde vuist tegen haar schouder te slaan;
2.
Hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 mei 2019 tot en met 2 juni 2019 te [plaatsnaam 2] en/of [plaatsnaam 1] , in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] , via WhatsApp, dreigend de woorden toe te voegen
- ‘ sla je kapot zweer ik’ en/of,
- ‘ klap ik je gelijk’ en/of
- ‘ zeker verbouwd jou k kop’ en/of
- ‘ ik steek de kankerhut in de fik, kankerwijf, ik verbrand al jouw spullen en alles kankerwijf' en/of
- ' Ik kom jou opjagen [plaatsnaam 1] heeft maar 1 plek voor jou' en/of
- ' Geloof mij dat ik blijf doorgaan tot ik jou kankerbek heb opgeknapt, groeten aan 112' en/of
- ' Geloof mij morgen mijn zoon in gezet wordt haal ik de voorpagina van de telegraaf, beloof ik jou' althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 05/028373-20
hij op of omstreeks 1 februari 2020 in de gemeente [plaatsnaam 1] uit een filiaal van supermarkt [naam 1] gevestigd aan de [adres 2] een stuk kaas en/of mayonaise en/of ijs, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan supermarkt [naam 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/280412-20
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) op in of omstreeks de periode van 18 augustus 2020 tot en met 6 november 2020 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in Nederland, wederrechtelijk, stelselmatig, opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , in elk geval van een ander, door (telkens) (tegen de wil van die [slachtoffer 1] ), veelvuldig berichten en/of foto’s (Sms-berichten en/of Whatsappberichten aan die [slachtoffer 1] te sturen/ te doen toekomen en/of met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
Hij in of omstreeks de periode van 5 november 2020 tot en met 6 november 2020 te [plaatsnaam 1] en/of Nijmegen en/of , in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen: “Geloof me, dan vermoord ik binnen 24 uur je vader en moeder" , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 05/091536-21
1.
hij op of omstreeks 1 december 2020 te [plaatsnaam 1] [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, die [slachtoffer 4] kapot en/of dood zal maken en/of dood zal slaan met een hamer en/of met een hamer zijn kop in zal slaan, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 27 februari 2021 te [plaatsnaam 1] [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling en/of brandstichting, door:
- die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen: "als je durft kom maar op" en/of "kom maar, ik steek jou kapot" en/of
- die [slachtoffer 5] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen: "de fik erin, de fik erin", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 26 februari 2021 te [plaatsnaam 1] [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga op jou jagen als je de laffe hond blijft en me steeds met leugens wilt naaien bij de politie wees is eerlijk kneus" en/of "ik maak jou kapot in [plaatsnaam 1] " en/of "ik blijf jou opjagen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 05/135037-19, 05/028373-20, 05/280412-20 en 05/091536-21.
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 05/135037-19, feit 1
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Aangeefster komt ondanks de bedreigingen en ondanks dat zij verklaart dat zij fysiek is aangevallen steeds bij verdachte terug. De verklaring van aangeefster is daarom niet geloofwaardig, aldus de verdediging. De verdediging heeft ten aanzien van de mishandeling op 28 mei 2019 gesteld dat er geen wettig, maar zeker geen overtuigend bewijs is. Verdachte heeft geen opzet gehad om aangeefster pijn te doen. Verdachte heeft aangeefster bij de beide armen gepakt om haar te kalmeren. De raadsman heeft verder aangevoerd dat verdachte wist dat de rechterarm gebroken was geweest, maar dat hij in die situatie, een heftige ruzie, zich dat niet meteen diende te beseffen. De verdediging heeft ten aanzien van de mishandeling rondom Moederdag ook gesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs is. Verdachte heeft bekend dat hij aangeefster toen bij de schouders heeft gepakt, maar hij had niet de bedoeling haar pijn te doen. Aangeefster heeft geschreeuwd van de pijn omdat haar schouder niet lang geleden gebroken was.
Parketnummer 05/135037-19, feit 2
De raadsman heeft gesteld dat er bedreigende berichten zijn verstuurd, maar dat dit al jarenlang een normale manier van communiceren is tussen verdachte en aangeefster. Bij aangeefster kon daarom niet de redelijke vrees ontstaan voor het misdrijf waarmee werd gedreigd. Aangeefster komt ondanks de bedreigingen en ondanks dat zij verklaart dat zij fysiek is aangevallen steeds bij verdachte terug. De verklaring van aangeefster is daarom niet geloofwaardig, aldus de verdediging.
Parketnummer 05/028373-20
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Parketnummer 05/280412-20, feit 1
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] heeft gestalkt. Er is geen sprake van stelselmatig berichten versturen. Er is slechts op een aantal dagen in de ten laste gelegde periode een hoeveelheid aan berichten verstuurd. Er is geen patroon. Het gestelde stopbericht van mei bevindt zich niet in het dossier. Daarnaast kan het bericht van [slachtoffer 1] van 18 augustus 2020 niet worden aangemerkt als een stopbericht. Hieruit kan namelijk niet worden afgeleid dat [slachtoffer 1] voor nu en voor altijd met rust wil worden gelaten en overlast en hinder van de kant van verdachte ervaart. Bovendien was er steeds een aanleiding om contact op te nemen met [slachtoffer 1] , omdat hij langs die weg problemen wilde oplossen. Dat levert geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer op en verdachte had die intentie ook niet.
Parketnummer 05/280412-20, feit 2
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] en zijn vrouw heeft bedreigd. Verdachte ontkent de bewoordingen te hebben geuit en als hij ze al heeft geuit dan leveren ze geen bedreiging van [slachtoffer 1] en zijn vrouw op. Zij waren geen gesprekspartner. [slachtoffer 1] hoefde dit bericht ook niet door te sturen. Haar ouders waren dan niet op de hoogte geraakt, aldus de raadsman.
Parketnummer 05/091536-21, feit 1
De raadsman heeft gesteld dat op grond van de wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging kan worden bekomen dat de bedreiging door verdachte heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft ontkend dat hij bij [slachtoffer 4] aan de deur is geweest en bedreigingen heeft geuit.
Parketnummer 05/091536-21, feit 2
De raadsman heeft gesteld dat enkel de uitlating “ik steek jou kapot” wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige] . Voor de overige uitlatingen biedt het dossier geen ondersteuning. Daarnaast heeft de raadsman gesteld dat op grond van de wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging kan worden bekomen dat bij [slachtoffer 5] in redelijkheid de vrees kan zijn ontstaan dat verdachte zijn bewoordingen zou uitvoeren, aangezien [slachtoffer 5] achter verdachte aan ging en zelf riep
“Kom hier dan! Ik ben er helemaal klaar mee, als je mijn kinderen gaat bedreigen dan pak ik je!”
Parketnummer 05/091536-21, feit 3
De raadsman heeft gesteld dat de gebezigde bewoordingen, gelet op de context, geen strafbare bedreiging opleveren. Verdachte heeft verklaard dat hij met de bewoordingen heeft bedoeld dat hij [slachtoffer 4] aan de schandpaal ging hangen, dat hij ervoor ging zorgen dat [slachtoffer 4] een slechte naam en reputatie zou krijgen.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/135037-19 [1]
Feit 1
[naam 2] , de zoon van verdachte en [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij een keer heeft gezien dat verdachte zijn moeder heel hard bij haar schouders pakte. Dit deed haar heel veel pijn. Dit gebeurde iets voor Moederdag [de rechtbank begrijpt: iets voor zondag 12 mei 2019]. Hij is toen heel erg boos op verdachte geworden, omdat hij vond dat verdachte niet aan zijn moeder hoefde te zitten. Hij heeft zijn vader toen heel hard geschopt. Verdachte heeft hem toen bij de keel gegrepen. Toen hij los kwam, is hij met zijn moeder weggegaan. [2]
Verdachte heeft verklaard dat het klopt dat hij ruzie had met zijn vrouw, [slachtoffer 1] , en dat hij haar toen heel hard bij haar schouder heeft gepakt, terwijl zij daar een blessure aan had. Hij heeft verder verklaard dat hun zoon [naam 2] dit heeft gezien en er tussen was gesprongen. [3]
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op 27 mei 2019 samen met verdachte bij [naam 3] in [plaatsnaam 2] was om hun relatie te redden. Zij waren 11 jaar getrouwd. Sinds maart 2019 ging het wat minder in hun relatie. [4] Omstreeks 00.45 uur (op 28 mei 2019) gingen zij naar hun hotelkamer. Daar kregen zij direct woorden omdat verdachte vond dat zij met karaoke zingen in de bar te veel aandacht had gevraagd. [slachtoffer 1] heeft verder verklaard dat zij toen zag en voelde dat verdachte haar met zijn beiden handen tegen haar beide schouders achterover op het bed gooide. Dat deed haar zeer bij haar schouders. [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] bij [naam 3] bij haar schouders heeft gepakt. [6]
De rechtbank acht op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn vrouw, [slachtoffer 1] in de periode van 4 mei 2019 tot en met 2 juni 2019 twee maal heeft mishandeld door haar bij de schouders te pakken, waarbij hij haar eenmaal ook heeft geduwd. Hij wist dat zij herstellende was van een gebroken schouder. Desondanks heeft hij haar twee keer bij die schouder gepakt. De verklaring van verdachte dat hij [slachtoffer 1] op 28 mei 2019 wilde kalmeren, vindt de rechtbank niet geloofwaardig. Verdachte heeft haar namelijk niet alleen bij de schouders gepakt, maar hij heeft haar ook geduwd waarbij zij op bed viel. Bovendien wist verdachte op dat moment dat [slachtoffer 1] veel pijn zou krijgen als hij haar bij die schouders vastpakte. Immers had zij ook veel pijn toen hij haar voor Moederdag bij haar schouder vastpakte. Dat verdachte [slachtoffer 1] op 28 mei 2019 bij beide schouders heeft vastgepakt, maakt het voorgaande niet anders.
Aan verdachte is ook ten laste gelegd dat hij [slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar één of meerdere malen (met kracht) met gebalde vuist tegen haar schouder te slaan. De rechtbank vindt dit onderdeel niet wettig bewezen. Hoewel [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte haar in de auto vanaf de achterbank van de auto met gebalde vuisten op haar rechterschouder heeft geslagen, wordt dit niet ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel vrijspreken.
Feit 2
[slachtoffer 1] , heeft -onder meer- de volgende WhatsApp-berichten van verdachte ontvangen:
op 4 mei 2019:
-
Ik sla je kapot, zweer ik! [7]
op 11 mei 2019:
-
klap ik je gelijk; [8]
-
Zeker verbouwd jou k kop. [9]
op 28 mei 2019, rond 11.00 uur:
-
Ik steek de kankerhut in de fik, kankerwijf, ik verbrand al jouw spullen, alles kankerwijf; [10]
-
Ik kom jou opjagen [plaatsnaam 1] heeft maar één plek voor jou; [11]
-
Geloof mij dat ik blijf doorgaan tot ik jou kankerbek heb opgeknapt, groeten aan 112; [12]
-
Ik zal je opjagen en kapot maken als ik kan. [13]
-
Geloof mij morgen mijn zoon hier in gezet wordt haal voorpagina telegraaf beloof ik jou k familie. [14]
Verdachte heeft bevestigd dat hij deze berichten heeft verstuurd. [15]
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft over haar relatie en de omstandigheden voorafgaande aan deze berichten het volgende verklaard:
“Ik werkte ergens in 2003 bij de catering bij de TBS kliniek in “ [naam 4] . Daar leerde ik [verdachte] kennen (…). Wij kregen in de kliniek een relatie met elkaar (…) [verdachte] had toen al een behoorlijke dominante houding naar mij toe. Dat voelde toen niet bedreigend en dat uitte zich toen ook niet in agressie of geweld naar mij toe. In deze periode dus vanaf 2003 t/m 2007 zag ik en wist ik dat hij regelmatig cocaïne snoof en gebruikte. Het viel mij op dat hij tijdens zijn cocaïne gebruik rustig werd. Als hij alcohol drinkt dan wordt [verdachte] wel agressief. van 2003 tot ergens halverwege 2018 dronk [verdachte] eigenlijk alleen maar op feestjes. Ook gebruikte [verdachte] cocaïne, maar dan ook alleen op en feestje. Hij dronk nooit zo veel dat ik mij toen zorgen over maakte. Hij dronk toen wel sterke drank zoals Wodka Jus.
Halverwege 2018 tot januari 2019 begon ik te merken dat [verdachte] meer begon te drinken. Ik zag dat hij nu ook op doordeweekse dagen alcohol begon te drinken. Hij dronk voornamelijk pure whisky. Hij dronk toe in die tijd ongeveer 3 flessen Whisky in de week. De sfeer werd toen al wat grimmiger. Als we dan een discussie over niets, dan stelde hij zich agressief op. Voornamelijk werd hij erg verbaal bedreigend naar mij toe en werd hij “vervelend” dominant. Het bleef toen alleen maar verbaal dreigend zonder fysiek geweld. Ik weet zeker dat hij in deze periode geen cocaïne gebruikte, omdat hij dan rustiger gedrag vertoond zou hebben.
De bedreigingen bestonden toen onder andere uit: “ik sla je voor je kankerkop" [en] “als je zo door gaat dan haal ik de voorpagina van de telegraaf, en is jou hele familie uit de telefoonboek”. Die bedreigingen waren mondeling en middels een app of een berichtje. (…)
Ik durfde toen in ieder geval niet meer mijzelf te zijn of met hem een ruzie uit te spreken. Ik hield mij toen in en gaf hem maar zijn zin om confrontaties te voorkomen.
Vanaf januari 2019 veranderde het gedrag van [verdachte] . Hij ging nog meer drinken. Ik zag dat hij een (1) literfles pure Whiskey om de twee dagen leeg dronk. Ik zag dat hij doordeweeks vanaf 15.00 uur begon te drinken totdat hij er bij neer viel of in slaap viel. Tijdens het drinken merkte ik dat ik niets meer met hem kon bespreken. Op momenten dat [verdachte] onder invloed was van te veel alcohol verweet hij mij dat ik vreemd ging en dat ik een kut en slechte moeder was. [verdachte] was verbaal erg agressief naar mij. Ook stond hij dan vaak met een dreigende houding tegenover mij.” [16]
[slachtoffer 1] heeft verder verklaard dat verdachte haar in februari 2019 een kopstoot heeft gegeven en dat hij haar in maart 2019 in haar gezicht heeft geslagen. [17] Daarnaast heeft zij verklaard dat verdachte haar op 11 mei 2019 aan haar haren heeft getrokken. [18] Zij kreeg van verdachte die dag ook de berichten
“Kom dan, klap ik je gelijk!”en
“Ik verbouw jou K Kop”. De berichten op 28 mei 2019 heeft zij ontvangen nadat verdachte haar eerder die dag (rond 00.45 uur) bij haar schouders had gepakt en haar had geduwd (feit 1). [19] [slachtoffer 1] heeft naar aanleiding van de berichten aangifte gedaan van bedreiging met de dood. Zij heeft verklaard dat bij haar de overtuiging bestond dat verdachte zijn bedreigingen daadwerkelijk ten uitvoer zou leggen. [20]
Verdachte heeft verklaard dat de door hem verstuurde berichten een normale manier van communiceren was tussen aangeefster en hem en dat bij haar daarom in redelijkheid niet de vrees kon zijn ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen dan wel dat zij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen.
De rechtbank leidt echter uit de verklaring van [slachtoffer 1] af dat zij een duidelijke kentering zag in het gedrag van verdachte door zijn toegenomen alcoholgebruik waardoor hij eerst verbaal en vervolgens ook fysiek agressief richting haar werd. De verandering in het gedrag van verdachte leidde er bij [slachtoffer 1] op enig moment toe dat zij zich wél bedreigd voelde door verdachte. De rechtbank kan wat aangeefster zegt volgen erop gelet dat zij de berichten van 11 en 28 mei 2019 ontving ná de mishandelingen op die dagen (feit 1).
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door het versturen van bovengenoemde berichten. De uitlatingen zijn naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de gegeven omstandigheden, van dien aard dat bij [slachtoffer 1] in redelijkheid de vrees heeft kunnen ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen dan wel dat zij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen.
Parketnummer 05/028373-20 [21]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , namens [naam 1] , p. 4;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 september 2021.
Parketnummer 05/280412-20 [22]
Feit 1
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van stalking door verdachte via de telefoon. Hij heeft hier onder meer het volgende over verklaard: “Op 4 mei 2020 kreeg ik een bericht van [verdachte] met de tekst
“dit is mijn nieuwe nummer”. Ik heb hier, in overleg met de wijkagent, één keer op gereageerd met mijn verhaal te doen. Ik heb in de richting van [verdachte] gecommuniceerd dat ik geen contact meer wens en dat ik niet meer benaderd wil worden door hem. [verdachte] heeft hierop gereageerd door aan te geven dat ik allemaal leugens verspreid. (...)
Op 18 augustus 2020 ontving ik wederom een bericht van [verdachte] . Dit bericht werd verstuurd via de SMS.
Ook op 19/20/21/22/23 augustus heb ik diverse SMS teksten ontvangen. Ik was hier niet van gediend. De teksten waren beledigend en kwetsend van vorm. (...)
Op 27 oktober 2020 heeft [verdachte] weer diverse berichten gestuurd naar mij. Om 18:19 uur is het eerste bericht binnen gekomen. [verdachte] stuurde:
“hoor net van [naam 6] en [naam 7] je dochter heeft zitten snuiven met [naam 2] ik ze sjapoo ga maar weer is herrie trappen bedankt [slachtoffer 1] goede moer is ze ik zeg oorlog”. Hierna kreeg ik gedurende de avond nog 17 berichten die beledigend waren.
Op 29 oktober 2020 heeft [verdachte] wederom contact met mij gezocht via de WhatsApp. Dit ging met name over mijn kleinzoon [naam 2] . Hij geeft in deze berichten aan dat hij weet dat [naam 2] en [slachtoffer 1] in de Lindenholt woonachtig zijn. Er zijn die dag drie (3) berichten gestuurd gedurende de dag.
Op 30 oktober 2020 heeft [verdachte] wederom 3 berichten gestuurd naar mijn telefoonnummer. Hij beticht [slachtoffer 1] ervan dat zij een verslaafde moeder is.
Op 01 oktober 2020 [de rechtbank begrijpt: november] om 01:19 uur is [verdachte] wederom begonnen met berichten te versturen. In deze nacht zijn 25 berichten verstuurd door [verdachte] in mijn richting.
Op vrijdag 06 oktober 2020 [de rechtbank begrijpt: november] heb ik wederom 7 berichten ontvangen van [verdachte] . Hij stuurt in zijn berichten ook een foto mee van zijn gesprekkenlijst. (…).” [23]
In het dossier bevindt zich een bericht van [slachtoffer 2] aan verdachte van 18 augustus 2020. Hierin staat onder meer:
“Beste [verdachte] , Dit is het eerste en laatste antwoord wat je van mij krijgt (…) STOPPEN (…) Mijn dringend advies: Zet onder alles een dikke vette streep, stop met appen en met modder gooien laat iedereen in de familie en in de wijk met rust en wordt weer de trotse (nuchtere) [verdachte] (…)” [24]
De telefoon van verdachte is onderzocht. Uit het onderzoek volgt dat verdachte het telefoonnummer [nummer 1] , in gebruik bij [slachtoffer 2] heeft opgeslagen als “ [naam 8] ”. Uit de berichten tussen verdachte en [slachtoffer 2] volgt dat het eerste sms-bericht van verdachte naar [slachtoffer 2] werd verstuurd op dinsdag 18 augustus 2020 om 15.23 uur. Hierop antwoordde [slachtoffer 2] om 18.19 uur diezelfde dag met één sms-bericht. [slachtoffer 2] heeft vervolgens niet meer gereageerd op de sms-berichten van verdachte. Verder volgt uit het onderzoek:
De verdachte heeft 33 sms-berichten verstuurd naar de aangever in de periode van 18 augustus 2020 tot 23 september 2020. In deze sms-berichten staan meerdere beledigingen als
“kneusje, knuppel, kankerdochter”.
De verdachte verstuurde tussen 19 augustus 2020 en 6 november 2020 ongeveer 180 WhatsApp-berichten naar [slachtoffer 2] . In deze circa 180 WhatsApp-berichten staan onder meer de volgende uitlatingen:
“knuppel, tyfusdochter, laffe veldhaas, laffe zeehond, laffe hond, kneus, hypocriete loeder”. Op de navolgende datums zijn de volgende berichten via WhatsApp verstuurd: [25]
- 20 augustus 2020 om 21.54 uur:
“Jij krijgt je rekening nog weer blockt mijn zoon zonder mij 1 woord gesproken raad wie hem weer belast maar ga door ik heb een grens als jullie die willen tarten dan is prijs hoger jij ooit kan beseffen dus stop met mijn zoon te beschadigen of ik verbrijzel jou hele k fam”; [26]
- 20 augustus 2020 om 22.37 uur:
“Jou kleinzoon wenst mij dood berg je. maar [slachtoffer 2] . Ik ga loos nu oorlog. Ik heb echt schijt hij zo gemanipuleerd is zal ik er voor gaan 10 min. Kom ik eraan. Paniek paniek. Ik weet het als je dat maar GOED beseft [slachtoffer 2] . En nu weet jij ik weet alles wordt op 1 oor slapen met heel jou gezin jij weet nog niet half wat ik weet. [naam 9] wist wel raad met jou dochter kneusje jij dat hebt gepikt ik had hem voor minder vermoord.” [27]
- 21 augustus 2020 07.27 uur:
“Zal nu ff goed gas geven zitten jullie weer in schuilkelders”. [28] “Zal nooit rusten dus tja geen keus [slachtoffer 2] mijn hond terug. Wordt schuilkelders voor jou. jou kanker fam ik zal jullie krijgen links of rechts om heb geduld maar wel honger”. [29]
Verdachte heeft verklaard dat het hem frustreerde dat zijn ex-schoonvader ( [slachtoffer 2] ) niet reageerde op zijn berichten. Hij bleef [slachtoffer 2] daarom koeioneren. [30]
De rechtbank stelt het volgende voorop. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging (stalking) als bedoeld in art. 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 2] - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
Hierbij verwijst de rechtbank in het bijzonder naar de inhoud van de aangifte, de (aanvullende) verklaring van aangever en de bevindingen naar aanleiding van het onderzoek van de telefoon van verdachte (het proces-verbaal van bevindingen, p. 27-28). Uit deze bewijsmiddelen komt naar voren dat door verdachte in vier maanden tijd in totaal 213 berichten aan [slachtoffer 2] zijn verstuurd. Deze hoeveelheid geeft aan dat verdachte op indringende, dreigende, intimiderende en obsessieve wijze heeft geprobeerd met [slachtoffer 2] in contact te komen. [slachtoffer 2] heeft (in elk geval op 18 augustus 2020) duidelijk aan verdachte te kennen gegeven van zijn toenaderingen niet gediend te zijn en verdachte gezegd daarmee te stoppen. Dat hij niet gediend was van de berichten, blijkt ook uit het feit dat [slachtoffer 2] na 18 augustus 2021 niet meer heeft gereageerd op de berichten van verdachte. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij berichten bleef versturen omdat hij het frustrerend vond dat [slachtoffer 2] niet reageerde. Hij ging daarom maar door. Verdachte had dan ook het oogmerk om [slachtoffer 2] te dwingen te dulden dat hij zijn berichten ontving.
Uit de verklaringen van [slachtoffer 2] komen de gevolgen naar voren die de gedragingen van verdachte in het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 2] teweeg hebben gebracht. Verdachte heeft door het versturen van de berichten opzettelijk inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] .
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de berichten van 20 en 21 augustus 2020, zoals hierboven opgenomen – gelet op het geheel van feiten en omstandigheden in onderling verband – bedreigend van toon en inhoud zijn en voorts bedoeld waren om vrees aan te jagen.
Dat de berichten door verdachte slechts zijn verzonden op een beperkt aantal dagen in die vier maanden, maakt niet dat er geen sprake is van een stelselmatige inbreuk.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
Feit 2
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij van zijn dochter [slachtoffer 1] hoorde dat verdachte op 6 november 2020 telefonisch een bedreiging had geuit die gericht was tegen hem en zijn vrouw. Hij ontving van haar een berichtje met een geluidsfragment. Op dit fragment hoorde hij verdachte, die onder meer riep:
“Geloof me, dan vermoord ik binnen 24 uur je vader en je moeder”.Hij was hiervan direct geschrokken en was angstig toen hij dit hoorde. Hij heeft het bericht aan zijn vrouw laten horen. [31]
[slachtoffer 1] heeft op 6 november 2020 verklaard dat verdachte haar ouders de avond ervoor [de rechtbank begrijpt: 5 november 2020] heeft bedreigd terwijl hij haar aan de telefoon had. [32]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft het geluidsfragment beluisterd. Hij hoorde hierop een mannenstem die hij herkende als de stem van verdachte. Hij hoorde verdachte eerst iets roepen wat hij niet verstond. Daarna hoorde hij dat verdachte riep:
“Geloof me, dan vermoord ik binnen 24 uur je vader en moeder”. [33]
[slachtoffer 2] heeft over de situatie onder andere het volgende verklaard:
“Ik heb diverse camera's rond onze woning hangen en een alarmsysteem laten plaatsen omdat wij in angst leven wegens het gedrag van [verdachte] . Wij hebben slapeloze nachten gehad omdat wij bang zijn en niet weten wat ons te wachten staat. [verdachte] heeft in het verleden bewezen dat hij gewelddadig kan zijn. [verdachte] heeft vastgezeten voor moord of in ieder geval medeplichtigheid hieraan.Wij zijn bang dat er in de toekomst iets gaat gebeuren en vrezen voor de veiligheid van ons en de kinderen. [verdachte] is in onze ogen een ongeleid projectiel die tot heel veel in staat kan zijn. Dit word zeker versterkt op het moment dat hij alcohol genuttigd heeft. Dit moet stoppen! Wij leven al maandenlang in onrust/angst.” [34]
Tijdens het verhoor bij de politie is aan verdachte voorgehouden wat er op het geluidsfragment te horen is. Op de vraag waarom hij de ouders van [slachtoffer 1] heeft bedreigd, heeft verdachte verklaard:
“Ik was boos, ik had dat nooit mogen doen. Zij blijft mij stalken. Zij is het aan het uitlokken. Ik heb staan schreeuwen dat ze ermee moest kappen. Ze loopt te zuigen. De bedreiging is niet naar haar of haar ouders bedoeld. Ik was gewoon boos.” [35]
De rechtbank stelt op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte telefonisch tegen [slachtoffer 1] de volgende uitlating heeft gebezigd:
“Geloof me, dan vermoord ik binnen 24 uur je vader en moeder”.Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [slachtoffer 1] altijd alles tegen haar ouders vertelde althans dat haar ouders overal bij werden betrokken. Verdachte kon er dus van uit gaan dat zijn uitlating bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] terecht zouden komen. Nu [slachtoffer 1] van het telefoongesprek een opname heeft gemaakt en deze heeft gedeeld zijn haar ouders hier ook daadwerkelijk van op de hoogte geraakt. Gelet op de incidenten die reeds hadden plaatsgevonden en de angst en onrust die hierdoor was ontstaan bij de familie [slachtoffer 1] , kon door de uitlatingen van verdachte in redelijkheid de vrees bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde.
Parketnummer 05/091536-21 [36]
Feit 1
[slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) heeft verklaard dat verdachte boos op hem is omdat hij, [slachtoffer 4] , over verdachte bij de politie een verklaring heeft afgelegd. Hij, [slachtoffer 4] , kreeg op 1 december 2020 van zijn ex-vriendin te horen dat verdachte contact met haar zocht. Omdat zij daar niet op reageerde, liet verdachte haar weten dat hij dan naar de woning van [slachtoffer 4] zou gaan. Omstreeks 19.30 uur zag [slachtoffer 4] vanuit zijn woning te [plaatsnaam 1] een persoon via de portiekdeur binnenkomen en de trap op komen. Vervolgens hoorde hij dat iemand tegen zijn deur sloeg, schopte en aanbelde. Hij zag dat dit verdachte was. [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ), die bij [slachtoffer 4] in de woning aanwezig was, deed de deur open. Toen de deur open ging hoorde [slachtoffer 4] dat verdachte zei:
“Ik maak hem kapot en ik sla hem dood met een hamer (…).”[slachtoffer 4] kreeg het gevoel dat verdachte deze bedreiging daadwerkelijk wilde uitvoeren. Hij voelde zich hierdoor ernstig bedreigd. Verdachte zette een voet binnen de deur, en riep
“nou maak ik hem dood!”[slachtoffer 5] heeft toen verdachte een duw gegeven zodat hij niet de woning in kon. [slachtoffer 5] heeft daarna verdachte uit het portiek geduwd. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij toen meteen naar een ander adres is gegaan, om daar te overnachten, omdat hij bang was door de bedreigingen van verdachte. [37]
[slachtoffer 5] heeft verklaard dat hij bij [slachtoffer 4] was en dat hij de deur had geopend omdat hij bang was dat verdachte de deur zou intrappen. Hij hoorde verdachte op enig moment zeggen:
“Die vieze politiehond daarboven pak ik nog wel. En dan sla ik met een hamer zijn kop in. Ik sla hem dood, sla hem echt dood!”Verdachte bleef maar herhalen dat hij hem kapot ging slaan. De manier waarop verdachte dit riep deed [slachtoffer 5] vermoeden dat verdachte het ook echt wilde doen. Hij vond verdachte zeer agressief in zijn houding en stemgebruik en hij zag dat verdachte zichzelf breed maakte. Hij zag en voelde op enig moment dat verdachte probeerde de woning in te komen. Hij zag dat verdachte probeerde richting [slachtoffer 4] te komen. [slachtoffer 5] heeft toen met kracht verdachte de woning uitgeduwd. Vervolgens hoorde hij hem zeggen:
“Ik pak hem, ik maak hem dood. Ik sla zijn hersenen in met een hamer!”. [38]
De rechtbank is op grond van deze verklaringen van oordeel dat de aard van de ten laste gelegde uitlatingen van de verdachte in de gegeven omstandigheden een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van [slachtoffer 4] opleveren. Verdachte is ongevraagd bij [slachtoffer 4] aan de deur gekomen, heeft getrapt en geschopt tegen de deur, heeft geprobeerd binnen te komen en heeft daarbij de tenlastegelegde uitingen gebezigd. Daarmee kon bij [slachtoffer 4] in redelijkheid de vrees ontstaan dat hij zijn leven zou kunnen verliezen.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 tenlaste elegde.
Feit 2
[slachtoffer 5] heeft verklaard dat hij op 27 februari 2021 bij zijn buurvrouw [getuige] was aan [adres 4] in [plaatsnaam 1] . Ook zijn kinderen, [naam 17] en [naam 18] waren aanwezig. [slachtoffer 4] is een vriend van hem. [naam 18] is de ex van [slachtoffer 4] . Ze zaten met zijn allen te eten op de oprit van de woning van [getuige] . Rond 18.15 uur hoorde hij de stem van verdachte. Verdachte is de ex-zwager van [slachtoffer 4] . Hij hoorde verdachte woorden roepen als
“kankerleijer”en nog meer scheldwoorden. Verdachte staat er om bekend dat hij iemand vermoord zou hebben en hij roept dit ook elke dag in de wijk. [slachtoffer 5] heeft daarnaast verklaard dat verdachte hem (ook) lastig valt, omdat hij een vriend van [slachtoffer 4] is. [slachtoffer 5] stuurde zijn kinderen, [getuige] en [slachtoffer 4] de woning in, omdat zij bang waren. Hij hoorde vervolgens verdachte op de hoek van de straat tegen hem roepen
“als je durft kom maar op”. Hij liep vervolgens de oprit af richting verdachte. Hij hoorde verdachte toen tegen hem roepen:
“kom maar, ik steek jou kapot”. Verdachte rende weg toen [slachtoffer 5] op hem afging. Op dat moment kwam ook de politie aanrijden die met verdachte sprak. [39]
[getuige] heeft verklaard dat zij zag dat [slachtoffer 5] ongeveer vijf meter van haar vandaan stond op straat en dat verdachte ongeveer 1,5 meter van [slachtoffer 5] vandaan stond. Zij had goed zicht. Zij hoorde verdachte tegen [slachtoffer 5] schreeuwen:
“ik steek jou kapot”. [40]
[slachtoffer 5] heeft verder verklaard dat hij tussen 19.00 en 19.15 uur, diezelfde dag, door verdachte werd gebeld. [slachtoffer 5] heeft dat gesprek niet beantwoord. Verdachte heeft vervolgens tussen 20.00 uur en 20.15 uur opnieuw gebeld. [slachtoffer 5] hoorde verdachte roepen dat hij een mietje en een kankerleijer is, dat verdachte zijn moeder voor een dubbeltje in de kont ging neuken, dat hij maar moest komen als hij durfde en dat vanavond de fik er in zou gaan en dat hij er nog wel achter zou komen. [slachtoffer 5] heeft dit gesprek opgenomen. Verdachte heeft tussen 20.30 uur en 20.45 uur nogmaals naar [slachtoffer 5] gebeld. [slachtoffer 5] hoorde verdachte tegen hem roepen:
“kankerleijer”en
“Ik neuk je moeder in de kont”.[slachtoffer 5] heeft ook dit gesprek opgenomen. [41]
De geluidsfragmenten zijn door de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] uitgeluisterd. Zij hoorden het volgende of woorden van gelijke strekking op het eerste geluidsfragment:
“Hoerenjong! Je moeder neuk ik in d'r kont jong, kom naar buiten dan! Je durft alleen maar te blaffen als de politie er is. Kom naar buiten! Kom! Kom! Kom!”.Tussendoor hoorden de verbalisanten [slachtoffer 5] zeggen:
"mietje, wat ben jij?, mietje!".
Op het tweede geluidsfragment hoorden de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] verdachte het volgende of woorden van gelijke strekking zeggen:
“Waar ben je dan?, kom naar buiten dan!, kom naar buiten met je kankergrote bek!, dikke papzak, hoerenjong, je moeder neuk ik voor een dubbeltje!”Tussendoor hoorden zij [slachtoffer 5] reageren met het volgende:
“ja, thuis, wat moet je nou jongen?, dat ben jij allemaal dat klopt, ja dat doe je bij je eigen moeder ja.”. [42]
De geluidsfragmenten zijn ook beluisterd door verbalisant [verbalisant 4] . Hij heeft verklaard dat hij op de fragmenten de stem van verdachte hoorde. Verbalisant [verbalisant 4] herkende zijn stem omdat hij hem al eerder als verdachte heeft gehoord. Hij heeft verklaard dat hij op het fragment hoorde dat verdachte twee keer tegen [slachtoffer 5] schreeuwde:
“De fik er in”. Hij hoorde dat verdachte boos en/of woest was. [43]
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat door [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen:
“kom maar, ik steek jou kapot”of daarop gelijkende woorden verdachte hem heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht. Daarnaast is de rechtbank op grond van de genoemde bewijsmiddelen van oordeel dat door [slachtoffer 5] tweemaal dreigend de woorden toe te voegen:
“De fik er in”verdachte hem heeft bedreigd met brandstichting. Gezien de omstandigheid dat verdachte eerder is veroordeeld voor het medeplegen van moord en hij dit regelmatig uit aan de buurtbewoners, en de boze staat waarin verdachte ten tijde van de uitlatingen verkeerde, kon bij [slachtoffer 5] in redelijkheid de vrees ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen of dat verdachte brand zou stichten.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde.
Feit 3
De rechtbank overweegt dat op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte aan [slachtoffer 4] op 26 februari 2021 onder andere berichten heeft gestuurd met als inhoud: “Ik ga op jou jagen als je de laffe hond blijft en me steeds met leugens wilt naaien bij de politie wees is eerlijk kneus” en “maak jou kapot in [plaatsnaam 1] ” en “ik blijf jou opjagen”.
Verdachte heeft verklaard dat hij met opjagen letterlijk opjagen heeft bedoeld. De rechtbank begrijpt dat verdachte met zijn uitlatingen heeft bedoeld dat hij [slachtoffer 4] in [plaatsnaam 1] zwart wil maken oftewel dat hij ervoor wil zorgen dat [slachtoffer 4] een slechte naam en reputatie krijgt. Dit kan naar de bewoordingen en ook de context waarin de uitlatingen zijn gedaan niet worden uitgesloten. Dat maakt dat deze uitlatingen van verdachte geen bedreiging opleveren met een misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 3 tenlastegelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
  • het onder feit 1 en 2 van parketnummer 05/135037-19,
  • het onder parketnummer 05/028373-20,
  • het onder feit 1 en 2 van parketnummer 05/280412-20 en
  • het onder feit 1 en 2 van parketnummer 05/091536-21
tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/135037-19
1.
hij in
of omstreeksde periode van 4 mei 2019 tot en met 2 juni 2019 te [plaatsnaam 2] en
/of[plaatsnaam 1] ,
in elk geval in Nederland,zijn echtgenote
en/of levensgezel, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1]
één ofmeerdere malen (met kracht) bij haar schouders te pakken en
/ofte duwen
en/of
- die [slachtoffer 1] één of meerdere malen (met kracht) met gebalde vuist tegen haar schouder te slaan;
2.
hij op
één ofmeerdere tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 4 mei 2019 tot en met 2 juni 2019 te [plaatsnaam 2] en/of [plaatsnaam 1] , in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] , via WhatsApp, dreigend de woorden toe te voegen
- ‘ sla je kapot zweer ik’ en
/of,
- ‘ klap ik je gelijk’ en
/of
- ‘ zeker verbouwd jou k kop’ en
/of
- ‘ ik steek de kankerhut in de fik, kankerwijf, ik verbrand al jouw spullen en alles kankerwijf' en
/of
- ' Ik kom jou opjagen [plaatsnaam 1] heeft maar 1 plek voor jou' en
/of
- ' Geloof mij dat ik blijf doorgaan tot ik jou kankerbek heb opgeknapt, groeten aan 112' en
/of
- ' Geloof mij morgen mijn zoon in gezet wordt haal ik de voorpagina van de telegraaf, beloof ik jou' althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 05/028373-20
hij op
of omstreeks1 februari 2020 in de gemeente [plaatsnaam 1] uit een filiaal van supermarkt [naam 1] gevestigd aan de [adres 2] een stuk kaas en
/ofmayonaise en
/ofijs,
in elk geval enig goed,dat
geheel of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan supermarkt [naam 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/280412-20
1.
hij op
één ofmeerdere tijdstip(pen)
opin
of omstreeksde periode van 18 augustus 2020 tot en met 6 november 2020 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in Nederland, wederrechtelijk, stelselmatig, opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] ,
in elk geval van een ander,door
(telkens
) (tegen de wil van die [slachtoffer 1]
), veelvuldig berichten en
/ofeen foto
’s(Sms-berichten en
/ofWhatsappberichten) aan die [slachtoffer 1] te sturen/ te doen toekomen en
/ofmet het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets
te doen, niet te doen,te dulden en vrees aan te jagen;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 5 november 2020 tot en met 6 november 2020 te [plaatsnaam 1] en/of Nijmegen en/of in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen: “Geloof me, dan vermoord ik binnen 24 uur je vader en moeder"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 05/091536-21
1.
hij op
of omstreeks1 december 2020 te [plaatsnaam 1] [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, die [slachtoffer 4] kapot en
/ofdood zal maken en
/ofdood zal slaan met een hamer en/of met een hamer zijn kop in zal slaan, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op
een ofmeerdere tijdstippen op
of omstreeks27 februari 2021 te [plaatsnaam 1] [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
, zware mishandelingen
/ofbrandstichting, door:
- die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen:
"als je durft kom maar op" en/of"kom maar, ik steek jou kapot" en
/of
- die [slachtoffer 5]
(telefonisch
)dreigend de woorden toe te voegen: "de fik erin, de fik erin", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/135037-19, feit 1:
Mishandeling begaan tegen zijn echtgenoot, meermalen gepleegd;
Parketnummer 05/135037-19, feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
Parketnummer 05/028373-20:
Diefstal;
Parketnummer 05/280412-20, feit 1:
Belaging;
Parketnummer 05/280412-20, feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 05/091536-21, feit 1:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 05/091536-21, feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
bedreiging met brandstichting.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een
een gevangenisstraf (gelijk aan het voorarrest, volgens berekening:) voor de duur van 115 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, en daarnaast tot het verrichten van 150 uren werkstraf subsidiair 75 dagen hechtenis. Verder heeft zij gevorderd dat aan verdachte gedurende 5 jaar een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr wordt opgelegd in de zin van een contactverbod – niet middellijk en niet onmiddellijk – met [slachtoffer 1] , haar zus, haar ouders, [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] . Voor iedere keer dat verdachte niet aan de maatregel voldoet, vordert de officier van justitie een vervangende hechtenis van 7 dagen. De officier van justitie heeft tenslotte gevorderd de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om verdachte te veroordelen conform de richtlijnen van het LOVS. Subsidiair heeft de raadsman verzocht aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden op te leggen. Daarnaast heeft hij aangevoerd dat verdachte geen moeite heeft met een locatie- en/of contactverbod. Hij heeft daarbij wel opgemerkt dat een vervangende hechtenis van 7 dagen per overtreding van de maatregel buiten proportie is. Ook heeft hij aangevoerd dat het niet noodzakelijk is om de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijkuitvoerbaar te verklaren, nu verdachte sinds het opleggen van de gedragsaanwijzing niet meer in contact is geweest met aangeefster, haar familie, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] .
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan mishandeling en bedreiging van zijn (ex-)vrouw in de periode van 4 mei 2019 tot en met 2 juni 2019. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn schoonouders en belaging van zijn ex-schoonvader in de periode van 18 augustus 2020 tot en met 6 november 2020. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan de bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht tegen zijn ex-zwager op 1 december 2020 en een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht en een bedreiging met brandstichting tegen een vriend van zijn ex-zwager op 27 februari 2021. Dit zijn ernstige feiten die tot veel gevoelens van onrust en onveiligheid hebben geleid en nog steeds leiden onder de slachtoffers, maar ook in de wijk. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers hiervan bij hun dagelijks functioneren nog lange tijd de gevolgen ondervinden. De heer [slachtoffer 1] heeft in de slachtofferverklaring die hij ter zitting heeft voorgelezen, tot uitdrukking gebracht hoeveel impact het gedrag van verdachte heeft (gehad) op hun dagelijks leven en dat van hun dochter en kleinzoon. Ze hebben slapeloze nachten gehad door verdachtes gedrag en zijn dochter en kleinzoon hebben tijdelijk op een geheim adres moeten wonen. Verder hebben de heer [slachtoffer 1] en zijn vrouw, zo blijkt uit het dossier, camera’s en een alarmsysteem bij hun woning opgehangen omdat zij in angst leven wegens het gedrag van verdachte. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 5] volgt dat zijn kinderen bang zijn geworden voor verdachte door het incident op 27 februari 2021 en dat zij daarom gedurende een bepaalde periode niet meer alleen naar buiten durfden.
Strafblad
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie, maar niet in de vijf jaren voorafgaande aan de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank houdt hier (niet in strafverzwarende zin) rekening mee bij de bepaling van de straf.
Reclasseringsadvies
Uit het advies van de reclassering van 9 februari 2021 volgt dat er op dat moment sprake was van een positieve ontwikkeling in het resocialisatietraject van verdachte. Hij stond open voor controles en behandeling en werkte mee aan het reclasseringstoezicht.
Uit het advies van 9 september 2021 volgt dat deze ontwikkeling inmiddels is gekeerd en dat de ingezette behandelingen zijn gestopt. In het advies staat vermeld dat verdachte bij Kairos een traject van psychosociale behandeling en psychotherapie is gestart. Kairos heeft hierover aan de reclassering laten weten dat er een periode is geweest dat verdachte gemotiveerd was om van de geboden behandeling te profiteren, maar dat dit de laatste maanden niet meer zo was en dat verdachte ook had aangegeven dat hij geen behandeling meer wilde ontvangen. Kairos heeft verdachte daarom uitgeschreven. In de uitschrijfbrief staat:
“Patiënt is zelfbepalend, van mening zich niet aan de wet te hoeven houden, met een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van de maatschappij en hij keurt crimineel handelen goed. Hij kan manipuleren en liegen om verantwoordelijkheid te ontlopen. Er is sprake van zwart-wit denken. Onderliggend lijkt er sprake van onthechting en mogelijk een structureel gevoel van onveiligheid en machteloosheid, als ook een gebrek aan innerlijke begrenzing.”
In het advies staat verder vermeld dat verdachte zich niet heeft gehouden aan het alcoholverbod. Er werd meermaals middels de UC’s alcoholgebruik aangetoond. Ook kwam verdachte de oproepen voor UC’s meerdere keren niet na.
Verder staat in het advies vermeld dat verdachte in behandeling is geweest bij Iriszorg. Daarbij was in het begin het doel om de inzet van zuchtremmers te onderzoeken en als dat niet zou lukken om te onderzoeken of verdere behandeling wel meerwaarde zou hebben. Verdachte leek volgens de reclassering voor aanvang van de behandeling gemotiveerd te zijn. Uit de uitschrijfbrief van Iriszorg maakt de reclassering echter op dat verdachte vanaf het eerste contact niet de wens heeft gehad om te stoppen met het gebruik van middelen en dat hij ook niet de meerwaarde van een behandeling inzag. Het is niet gelukt om tot een werkrelatie te komen om de motivatie te creëren of te vergroten, zo maakt de reclassering op uit de brief van Iriszorg.
In haar advies stelt de reclassering dat zij geen inhoud kan geven aan reclasseringstoezicht en aan overige bijzondere voorwaarden, nu verdachte geen hulp- en/of behandelvraag heeft en daar ook niet voor gemotiveerd is.
De reclassering schat het risico op recidive en op onttrekking aan voorwaarden als hoog in. Het risico op letselschade wordt op gemiddeld ingeschat. De reclassering heeft geadviseerd aan verdachte een straf op te leggen zonder reclasseringsbemoeienis nu zij geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. In het uitvoeren van een werkstraf ziet de reclassering geen belemmering.
Gevangenisstraf en werkstraf
Gezien de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank overweegt dat het gedrag van verdachte gedurende een lange periode maar door en door is gegaan. De feiten speelden zich bovendien voornamelijk af binnen de familiesfeer. Verdachte lijkt niet in te zien dat zijn gedrag niet door de beugel kan. Verdachte is enkele malen met schorsingsvoorwaarden geschorst tijdens zijn voorarrest. Verdachte lijkt echter geen voordeel te (willen) halen uit de hem geboden behandel- en/of begeleidingsmogelijkheden in de schorsingsvoorwaarden.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf (ook) rekening met de ouderdom van de feiten van parketnummer 05-135037-19.
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 115 dagen opleggen met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De opgelegde gevangenisstraf is daarmee gelijk aan het voorarrest of in elk geval niet langer dan de duur van het voorarrest. Dit betekent ook dat verdachte niet meer terug de gevangenis in hoeft. De rechtbank zal daarnaast een werkstraf voor de duur van 150 uur opleggen.
Vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten zal de rechtbank een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen. Deze maatregel houdt in dat verdachte gedurende de periode van drie jaren geen contact mag opnemen, zowel middellijk als onmiddellijk, met [slachtoffer 1] , [naam 18] (en haar kinderen), [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] (en zijn kinderen) en [slachtoffer 5] (en zijn kinderen). De rechtbank acht deze maatregel noodzakelijk als stok achter de deur om verdachte te bewegen voornoemde personen met rust te laten. Als (enige) uitzondering op dit contactverbod geldt dat
indirectcontact met [slachtoffer 1] is toegestaan, enkel en alleen via Jeugdbescherming Gelderland voor zover dat noodzakelijk zal zijn voor het maken van afspraken of regelen van zaken met betrekking tot hun zoon [naam 2] .
Deze maatregel houdt voorts in dat verdachte gedurende de periode van drie jaren zich niet mag bevinden in een straal van 50 meter rondom de woning (van zijn ex-schoonouders, te weten: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ) aan de [adres 3] ) [plaatsnaam 1] .
De rechtbank zal daarbij bevelen dat vervangende hechtenis wordt toegepast voor iedere keer dat verdachte niet aan de maatregel voldoet. Deze hechtenis bedraagt 7 dagen per overtreding, met een totale duur van maximaal zes maanden, en heft de verplichtingen op grond van de maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen, zal de rechtbank bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 38v, 38w, 57, 285, 285b, 300, 304, 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 3 ten laste gelegde feit van parketnummer 05-091536-21;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
115 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een taakstraf van
150 uren,met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen;
 legt een
vrijheidsbeperkende maatregelop grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat de veroordeelde voor de
duur van 3 (drie) jaarop geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal zoeken en/of hebben met
- zijn ex-partner [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] ;
Indirect contactis enkel en alleen toegestaan
via Jeugdbescherming Gelderlandvoor zover dat noodzakelijk zal zijn voor het maken van afspraken of regelen van zaken met betrekking tot hun zoon [naam 2] , geboren op [geboortedatum 3] ;
- (de ouders van zijn ex-partner, te weten:) de heer [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 4] , en mevrouw [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 5] ;
- [naam 10] , geboren op [geboortedatum 6] te [geboorteplaats 3] en haar kinderen;
- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 7] te [geboorteplaats 2] en zijn kinderen (te weten: [naam 13] , geboren op [geboortedatum 8] en [naam 14] , geboren op [geboortedatum 9] );
- [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 10] , en zijn kinderen (te weten: [naam 11] , geboren op [geboortedatum 11] , en [naam 12] , geboren op [geboortedatum 12] );
 legt een
vrijheidsbeperkende maatregelop grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat de veroordeelde voor de
duur van 3 (drie) jaarzich niet zal bevinden binnen een straal van 50 meter rondom de woning (van zijn ex-schoonouders, te weten: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ) aan de [adres 3] ) [plaatsnaam 1] ,
 beveelt dat vervangende hechtenis van 7 dagen wordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
 beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
Ten aanzien van het beslag
 gelast de teruggave van het voorwerp/de voorwerpen (Omschrijving: [nummer 2] : Op bord van steigerplanken gemonteerd een degen; een steekwapen; een kapmes en een replica pistool) aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P. Bos (voorzitter), mr. H.P.M. Kester en mr. J.M. Breimer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 oktober 2021.
mr. J.M.P. van der Meulen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer 3] , gesloten op 16 november 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 15] d.d. 3 juni 2019, p. 54.
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, 78-79.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 2 juni 2019, p. 5.
5.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 2 juni 2019, p. 6.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 juni 2019, p. 79.
7.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 3 juni 2019, p. 45; bijlage 2 bij proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 86.
8.Bijlage 3 bij proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 86.
9.Bijlage 4 bij proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 87.
10.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 2 juni 2019, p. 7; bijlage 11 bij proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 94; bijlage 10 bij proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 93.
11.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 2 juni 2019, p. 7; bijlage 10 bij proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 93.
12.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 2 juni 2019, p. 7; bijlage 12 bij proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 95.
13.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 2 juni 2019, p. 7; bijlage 13 bij proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 96.
14.Bijlage 9 bij proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 92.
15.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 79-80.
16.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 3 juni 2019, p. 44-45.
17.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 3 juni 2019, p. 45.
18.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 3 juni 2019, p. 46.
19.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 2 juni 2019, p. 7.
20.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 2 juni 2019, p. 5.
21.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 6] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer 4] , gesloten op 1 februari 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
22.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 7] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer 5] , gesloten op 8 november 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
23.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 6 november 2020, p. 4.
24.Bijlage 2 bij proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 11 november 2020, p. 61.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 72.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 72; WhatsApp-berichten, p. 95.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 72; WhatsApp-berichten, p. 97.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 72; WhatsApp-berichten, p. 97.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 72; WhatsApp-berichten, p. 98.
30.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 7 nov 2020, p. 36.
31.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 6 november 2020, p. 6.
32.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 13.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 15.
34.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 6 november 2020, p. 6.
35.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 november 2020, p. 35.
36.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 8] van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale operationele Samenwerking, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer 6] , gesloten op 22 april 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
37.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] d.d. 7 december 2020, p. 7:
38.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 9 december 2020, p. 29-30.
39.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] d.d. 8 maart 2021, p. 11.
40.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 16] d.d. 11 maart 2021, p. 32.
41.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] d.d. 8 maart 2021, p. 11.
42.Proces-verbaal van bevindingen, p. 35.
43.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2021.